GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 403

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 403

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

[ffl magadne 5 in het leger voltrokken. Van hier heeft (Ie publieke erkenning van de christelijke godsdienst haar aanvang genomen. Christus Victor! De God van de christenen had zich als krijgs- en overwinnings-god geopenbaard!'' Op symbolische wijze wordt die overwinning op het heidendom tegen het einde van die zelfde eeuw behaald als een andere keizer opdracht geeft het altaar en het beeld van Victoria uit het senaatsgebouw te verwijderen. De laatste grote strijd tussen het Christendom en het Romeinse heidendom ontbrandt dus om dit altaar hoe kan het symbolischer- van Victoria. De Romeinse stadsprefect Symmachus, leider van de heidense oppositie in de senaat dient dan zijn vermaard geworden smeekschrift in bij de keizer om de verwijdering alsnog ongedaan te maken en daarmee respect uit te drukken voor de aloude godsdienst. Nu wij vooral in onze tijd door nadere onderzoekingen naar de omstandigheden in het Romeinse rijk beseffen dat een groot aantal inwoners uit slaven bestond, gastarbeiders zonder wie het Romeinse rijk nooit zou hebben bereikt wat het bereikte, dan beseffen wij ook in welke context Symmachus' smeekschrift gelezen kan en misschien ook gezien moet worden. Hij was de leider van de conservatieven in de senaat. Het wordt dan ook begrijpelijk voor wie Symmachus zich inspant en wie zich wel en wie zich niet zorgen maakte over het nalaten van een erfenis. Als Symmachus zegt, ,,Laat mij volgens mijn eigen zede leven, ik ben immers vrij", geldt die vrijheid dan ook niet voor een ieder. En dan volgt de passage die aangehaald is: ,,Wij zien op naar dezelfde sterren, één-hemel is ons gemeen, hetzelfde heelal omringt ons. Wat doet het ertoe volgens welk inzicht ieder de waarheid zoekt? Langs één enkele weg kan men niet tot zo'n diep mysterie doordringen f uno itinera non potest pervenire ad tam grande secretum)."

Op aarde Het moge dan zijn dat alle mensen dezelfde hemel gemeen hebben, op aarde schijnt het toch naar Symmachus" inzicht wat anders te liggen met die gemeenschappelijkheid. Want slechts voor een beperkte aristocratische groep geldt wat hij vervolgens zegt. ,,Moge men toch zonder zorgen zijn testament maken" en als Symmachus een verband legt tussen ,,de rechte

Het laven van de dorstigen

gods verering en aards welvaren, dan hoeft niet gevraagd te worden over het welvaren, van wie het bij hem gaat. Arnold Toynbee voegt er aan toe: , Met mysterie waarop hij doelde is het mysterie van 's mensen ontmoeting met God en van Gods verhouding tot goed en kwaad. Het Christendom heeft Symmachus nog geen antwoord gegeven. De onderdrukking van een concurrerende godsdienst is geen antwoord. En zo zien wij dat de vraag die Symmachus stelde vandaag nog actueel is. Ik geloof dat wij in onze dagen deze vraag niet kunnen ontwijken .'' Dat de onderdrukking van een concurrerende godsdienst inderdaad geen antwoord is op de vraag naar de verhouding van de ene tot de andere godsdienst, zal Toynbee toegegeven kunnen worden. Maar zijn opmerking zal ook inhouden dat hij niet overtuigd is dat Ambrosius, de bisschop van Milaan, erin slaagde Symmachus werkelijk van repliek te dienen. Uit reactie op Symmachus wendde Ambrosius zich namelijk in twee geschriften tot de keizer met het verzoek de verwijdering van het altaar niet ongedaan te maken. Nu is kritiek op Ambrosius zeker mogelijk. Maar of Toynbee's verwijt dat het christendom nog geen antwoord heeft gegeven ook Ambrosius' respons op Symmachus treft, valt te be-

zien. Toynbee haalt dit woord van Symmachus aan in het kader van de vraag van de verhouding van het christendom en de andere godsdiensten. Maar daarmee wordt de vraagstelling al te zeer op de godsdienstige kant sec toegespitst los van de sociale context, en zo wordt wel wat veel eer aan Symmachus" vraag gegeven. Het valt juist bij Ambrosius op dat hij een grote gevoeligheid aan de dag legt voor de sociale naast de godsdienstige kant van het vraagstuk als hij zegt, ,.De kerk bezit niets dan haar geloof. Dat zijn haar inkomsten. Het eigendom der kerk is het onderhoud der armen.'' Het is begrijpelijk dat Ambrosius wel vergeleken is met de Hebreeuwse profeten vanwege de ernst en de kracht waarmee hij fulmineert tegen een van de grootste kwaden van zijn tijd, de hebzucht van de rijken en hun harteloze onderdrukking van de armen. Hij geselt in zijn werk over Naboth de hebberigheid van de rijken en de inbreuk die zij maken op de rechten van de onbeschermde lagere klassen. En Ambrosius' opmerking aan het adres van de rijken blijft na zovele eeuwen haar relevantie behouden. ,,Niet één arme man, Naboth, werd gedood: dagelijks wordt Naboth neergeslagen, dagelijks wordteen arme ter dood gebracht. . . Hoe ver drijft gij rijken uw dwaze wensen? . . . Waarom verdrijft gij degene die de natuur met U deelt en eist gij voor uzelf het bezit van de natuur op? De aarde is geschapen tot gemeenschappelijk bezit, rijken zowel als armen. Waarom eigent gij, rijken uzelf het exclusief recht erop toe?" Antwoord? In het dispuut over het altaar van Victoria triomfeerden Ambrosius en de kerk. Het symbool van het heidendom was en bleef verwijderd. Maar was die onderwerping een antwoord? Was die verwijdering van Victoria een echte triomf? Zeker een triomf in wereldlijke zin. Op het reliëf van de triomfboog van Constantijn staat op de veldtekenen Victoria afgebeeld. Onder dat teken trekt het leger van de keizer op tegen de vijand. Het teken werd vervangen door het kruis, maar het karakter van de strijd en overwinning schijnt daarbij niet veranderd te zijn. In hoc signo vinces. Is dat het antwoord op de vraag naar de verhouding van Christendom tot heidendom, van christenen tot mensen van andere geloof en cultuur?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 403

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's