GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 73

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 73

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uü magaüne 27

Verschuivingen en dilemma's in de ARP na 1950 door dr. Dirk Th. Kuiper De ontwikkeling van de A . R . P . in de periode tussen 1950 en 1978 wordt o.a. bepaald door de eigen ontwikkeling van de politieke koncepties en strategische inzichten van leidende personen en groepen. Bekende voorbeelden daarvan vormen personen als Bruins Slot en Berghuis, die zich tussen 1960 en 1965 evenals Aantjes na 1970 - ontwikkelden van als traditioneel-a.r. te typeren standpunten naar als radikaal-evangelisch te bestempelen koncepties. Deze ontwikkeling kwam ook tot uitdrukking in hun inzichten met betrekking tot partijpolitieke samenwerking bij regeringsvorming. Partijvoorzitter Berghuis en fraktieleider Bruins Slot hadden zich in de tweede helft van de vijftiger jaren steeds kritischer op gesteld tegenover de samenwerking met de P.v.d.A. in het kabinet Drees, hetgeen - mede ten gevolge van het optreden van de P.v.d.A. - in de periode 1959-1965 leidde tot een kabinet met de V.V.D. Maar daarna deed zich bij hen een ontwikkeling voor waarbij er ruimte kwam voor een samenwerking op vooi'waarden met de demokratischsocialisten. Een schijnbaar tegenovergestelde ontwikkeling deed zich voor bij een figuur als lijsttrekker Zijlstra, die tot 1959 gold als een uitgesproken exponent van een pragmatische samenwerking op voorwaarden met de P.v.d.A., maar zich in de periode na 1960 steeds gereserveerder tegenover deze partij opstelde. Dit leidde ertoe dat - mede ten gevolge van het optreden van de P.v.d.A. tijdens de informatie-Zijlstra (1967) een voortzetting van de van 1965 tot 1967 hernieuwde samenwerking met de socialisten buiten de prijzen viel. Deze ontwikkelingen binnen de A.R.P. - die gezien moeten worden in samenhang met die in de andere partijen en het hele partijenstelsel - stelden

de ministeriabelen in deze partij voor aanzienlijke dilemma's. Fraaie voorbeelden daarvan vallen op te merken in de loopbanen van b.v. Roolvink (die in 1959 een oproep vanuit het C.N.V. ondertekende die kritiek bevatte op de vorming van het kabinet-De Quay, maar daarna als staatssecretaris en minister in de kabinetten De Quay en De Jong fungeerde). Biesheuvel (die zijn ministerscarrière aanving in het kabinet Cals en deze beëindigde in dat van hemzelf), Boersma (die begon in het kabinet-Biesheuvel en eindigde in dat van Den Uyl) en Albeda (steeds een voorstander van samenwerking, indien mogelijk, met de P.v.d.A., maar toegetreden tot het kabinet Van Agt). Deze situatie vraagt om verklaring. Een van de bronnen van een dergelijke verklaring moet gezocht worden in geschriften van en over de hoofdrolspelers zelve, waarin hun motieven en analyse van toenmalige situaties over het voetlicht komen. Daartoe waren reeds beschikbaar een analyse van Van Herwijnen van Berghuis' rede-

voeringen (A.R.S., 1968), memoires van Algra (1970), Bruins Slot (1972) en Roolvink (1978), en het boekje van Vermaes over Aantjes (1977). Daaraan is nu toegevoegd een boek samengesteld uit gesprekken met en geschriften van Dr. Jelle Zijlstra. Pikant daarbij is dat de initiator en samensteller van dit boek, Dr. George Puchinger, zich in 1957 manifesteerde in een brochure, getiteld ,,Minister Zijlstra en de A.R. Partij", waarin duidelijke kritiek geoefend werd zowel op de pragmatisch geachte koers van Zijlstra en andere V.U.-hoogleraren, als op het beleid van A.R. partijleiding. Deze brochure kwam voort uit een kring van jonge akademici uit de sfeer van S.S.R. (de reformatorische studentenvereniging aan de R.U.'en) en W. de W. (de calvinistische wijsbegeerte), die de samenwerking met de P.v.d.A. en de aanpassing van de A.R. staatkunde aan de rnoderne tijd bekritiseerden met een oproep tot reveil van de nationaal-calvinistische traditie. Een kring waaruit, naast Puchinger, ook latere prominenten als de direkteuren van de Kuyperstichting Prins en Hoogendijk en de kamerleden Aantjes en Goudzwaard voortkwamen. Ook zij zouden, als leden van een jongere generatie, elk op hun eigen wijze deel gaan uitmaken van de tegenstrijdige ontwikkelingen die in het begin van dit artikel werden geschetst.

1952-1959: Zijlstra

Dr. Zijlstra met vrouw en kinderen in 1959 by aanlcomst bij Ridderzaal

Wat valt er uit het boek over Zijlstra te leren over deze ontwikkelingen, met name voorzover deze in de periode 1952-1967 als anti-revolutionair voorman daarbij betrokken was? Het antwoord op deze vraag leert allereerst dat daarin nogal wat materiaal te vinden is voor de gelanceerde stelling dat de eigen ontwikkeling van politieke en strategische koncepties van (groepen van) leidende personen van sterke invloed is geweest. Vatten wij daartoe eerst Zijlstra's interpretatie van zijn ervaringen uit de periode 1956-1959 samen, toen hij als vanuit het kabinet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 73

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's