GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 296

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 296

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine 30 ving als vijandig en bepaalt zij strategieën om te reageren op die omgeving. In laatste instantie komt die zogenaamde ,,vijandigheid" van de omgeving natuurlijk voort uit de spanning tussen ,,wat die organisatie doet en wat die omgeving aanvaardbaar vindt." Prof. Twijnstra leek dat geen ideale situatie te vinden. Elk individu dat in een organisatie werkt, is niet alleen een lid van die organisatie, maar tegelijkertijd en voor alles ook een lid van de samenleving of maatschappij. De organisatie maakt zelf deel uit van die maatschappij en kan op den duur slechts bestaan dankzij het feit dat er in die maatschappij behoefte aan die organisatie bestaat. De maatschappij oefent grote invloed uit op de afzonderlijke individuen die in een organisatie werken en die beïnvloeding vindt voor het grootste deel plaats buiten die organisatie om: die individuen brengen hun maatschappelijke invloeden mee naar binnen in die organisatie. De maatschappij loopt als het ware door in die organisatie, en is daarmee méér dan ,,omgeving". In de maatschappelijke veranderingen met betrekking tot de opvattingen over gezag, discipline, macht, etc. participeren, op uiteraard heel verschillende wijzen, alle leden van een organisatie. In veel gevallen is door die veranderingen het besef van eigen capaciteiten ongetwijfeld groter geworden. Een veel voorkomende fout van het management is. dat men te weinig rekening houdt met de in de individuele leden van de organisatie aanwezige capaciteiten, vooral de creativiteit en inventiviteit, óók met betrekking tot het werk dat dagelijks verricht wordt. Veel mensen willen in en buiten de organisatie zichzélf kunnen zijn en niet langer twee wezenlijk verschillende rollen hoeven te spelen zoals vroeger - en soms nu nóg wel - door het werken in sterk hiërarchisch gestructureerde organisaties van hen verlangd werd. In en buiten de organisatie waren de individuele leden vaak erg verschillende mensen. Een organisatie moet in zo'n open relatie met haar ,,omgeving" staan, dat zij gemakkelijk de vele signalen met betrekking tot allerlei veranderingen en verschuivingen kan opvangen. De samenleving is voortdurend in verandering en ontwikkeling en daarom z.al een organisatie steeds meer gez.ien moeten worden als een in beweging zijnd proces dan als een structuur.

Delegeren van boven naar beneden vervangen door verdelen van het werk

Een proces, dat nochtans voor degenen die er in functioneren op elk moment J»/i/é'/y/: moet zijn. Do noodzaak om te veranderen is een gegeven, dat voortvloeit uit een open relatie met de samenleving, waardoor de tegenstelling ,,organisatie tegenover omgeving" feitelijk gaat verdwijnen."

Krachtbron ,.Er schuilt een enorme krachtbron in elke organisatie die erin slaagt de latent aanwezige individuele creatieve en inventieve capaciteiten optimaal te mobiliseren," aldus prof. Twijnstra. ,,Uitgangspunt hij ,,organisatie en leiding" moet dan zijn de wens om elk individu in de organisatie te laten functioneren op grond van de in hem aanwezige en voor die organisatie bruikbare mogelijkheden. Dit betekent dat het oude delegeren

van bevoegdheden (van hoven naar beneden) in feite wordt vervangen door het verdelen van werk, zoveel mogelijk - voor 100% gaat natuurlijk nooit - overeenkomstig de individuele capaciteiten. Hierbij wordt er in feite sterk van beneden naar boven gedacht, overigens steeds gegeven het doel van de organisatie, dat mee zal veranderen met de veranderingen in de samenleving. In dat denken van beneden naar boven zit het wezenlijke van deze manier van organiseren, namelijk het gebruiken van de bekwaamheden die op de diverse niveaus aanwezig zijn, inclusief het geven van de daarbij behorende bevoegdheden en de daaruit volgende verantwoordelijkheden.''

Politiek Hoe nu een organisatie in te richten? Prof. Twijnstra: ,,ln deze opvatting

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 296

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's