GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 259

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 259

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MO magazine 37 „Hier ben ik" Onverwachts, raadselachtig komt Hij uit onbekende verten tot Abraham en roept alleen maar: ,,Abraham". En Abraham zegt alleen maar: ,,Hier ben ik". Maar waar is hij? Thuis? Buiten? Het doet er de hebreeuwse schrijver blijkbaar niets toe. Hij is niet ..grieksexact". Abraham is - moreel - bereid een bevel van zijn God te ontvangen, in de griekse verzen zou nu uitvoerig het verloop van de reis zijn weergegeven. Er zou worden beschreven wat er gezien werd, wie men ontmoette, wat men zei. Reisgenoten, dieren, dingen, ze zouden worden geschilderd. Maar niets daarvan in het bijbelverhaal. Een stuk gereedschap dat gebruikt wordt, een landschap dat wordt doorgetrokken, knechten of ezels die meeliepen, ze worden niet getekend. Wanneer zijn de knechten verworven? Hoe is de bruikbaarheid van messen en bijlen? Homerus zou het zijn lezer precies weten te vertellen, maar in dit verhaal zijn het knechten, ezels, messen, hout, verder niets, zonder adjectief, zonder epitheton. Ze moeten een plan van God dienen. wat ze anders waren, zijn of worden doet er niets toe. Van de drie dagen lange reis - voorwaar een zware reis voor de oude Abraham - wordt niets anders gezegd dan dat Abraham zijn ogen ophief en de plaats van verre zag. Alsof Abraham de hele reis niet gekeken had, rechts noch links, en alle uitingen van leven bij zijn medereizigers en hemzelf had onderdrukt, uitgezonderd het voortschrijden van mensenvoeten en ezelspoten.

Ondersclieid We breken hier af. Hopelijk heeft men iets gevoeld van het onderscheid in verteltrant tussen de ,,oude oosterling", een Semiet, en de ,,oude" Griek. Het gaat de Hebreeër minder om de exactheid van de werkelijkheid buiten hem zoals de Griek en op zijn voetspoor ons. westerlingen, dan om de waarheid boven hem, in hem, onder hem. Zijn verhalen, zijn woorden, zijn gearticuleerde klanken, zijn beelden en beeldspraak stelt hij in dienst van zichzelf en zijn medemensen om op een bepaalde wijze zijn diepste ervaringen en gevoelens over te dragen. Enerzijds is hij zich bewust dat woorden te kort schieten en is het daarom al verboden zijn woorden verkeerd te vervolken of te vertalen en eruit te halen wat wij. moderne mensen, er eerst ingelegd hebben omdat zoiets meer past in onze visie op de werke-

lijkheid en de waarheid. Anderszijds speelt hij op een subtielere én subliemere wijze met de mogelijkheden van het woord en de uitdrukking dan wij, veelszins vervlakte westerlingen, nog kunnen volgen. Voor vele schrijvers van het OT is het woord - méér dan een klank - een ,,ding" of ,,zaak" geweest, maar dan niet alleerst van de ,,exacte werkelijkheid", maar van een diep beleefde waarheid. . .

Gezonde nieuwsgierigheid We gaan naar een ander aspect van ons onderwerp over. Reeds hebben we geconstateerd dat de verschillende boeken en delen van het OT een veel ingewikkelder ontstaansproces vertonen dan men bij eerste kennismaking zou denken. Zo is Israels wetgeving, nu breed gegroepeerd rondom de persoon en het werk van Mozes, deels ouder dan het historisch moment waaraan het gekoppeld wordt, deels jonger. Wat de oudere elementen betreft: teksten uit Mesopotamië, bijv. uit Mari aan de Eufraat of uit Nuzi, en nu onlangs uit Ebla (Teil Mardikh), in Syrië, tonen dat de voorouders van Israël deelden in een gemeenschappelijke erfenis aan wetten, gewoonten en godsdienstige gebruiken. Nu is het niet gemakkelijk om altijd precies de lijnen der ontwikkeling te volgen. Vele theorieën ten dezen berusten op misschien wel doordachte, maar niet voor ieder duidelijk bewijsbare voor- en veronderstellingen. Nemen we aan dat we in de meeste oud-testamentische boeken het eindproduct van schrijvers hebben die voor hun werken verschillende ,,bronnen" hebben gebruikt, dan blijft het moeilijk deze bronnen precies te onderscheiden. Er zijn onderzoekers die dit van weinig belang vinden en zeggen: Het gaat om het eindproduct, om de belijdenis van het geloof van het volk Israël in of na de ballingschap omtrent zijn eigen voorgeschiedenis en vooral omtrent de God van hun voorgeschiedenis. Waarom zou men dan trachten al die stukjes waaruit het geheel opgebouwd kan zijn, uit elkaar te rafelen? Anderen echter, door de gezonde nieuwsgierigheid der wetenschap gedreven, vragen naar de steentjes en naar hun herkomst in het huidige literaire bouwsel. Stel dat in een oude stad vroeger een tiental kerken stonden en dat al deze kerken werden afgebroken om uit dit materiaal één grote kathedraal te bouwen, dan zou een voorbijganger

kunnen zeggen: Kijk, uit het lijnenspel van steen en hout van deze nieuwe kathedraal kan ik duidelijk de bedoeling van de bouwheer ontdekken, en dat is mij voldoende. Een meer historisch ingesteld bewonderaar van de nieuwe kerk zegt echter: Dat is allemaal waar, maar ik zou toch ook wel eens willen weten of steen ,,a" uit de vroegere kerk , , 1 " komt en balk . , b " uit kerk ,,2" enz. Hij gaat of men dat nu nuttig vindt of niet - een ..historisch-kritisch onderzoek" instellen naar het vroegere bestand van het materiaal waaruit de huidige mooie kathedraal is samengesteld. Op dit historisch-kritisch onderzoek in verband met de ..bronnen" van de pentateuch gaan we straks nog even in. Eerst nog iets anders.

}

i

;

Canonisatie

f

Toen in de lange geschiedenis van het volk Israel het materiaal voor wat uiteindelijk het OT zou gaan vormen door vele generaties als traditie overgeleverd werd, kwam het reeds door die overlevering in een proces van wat men ,,canonisatie" zou kunnen noemen. Van de pentateuch bijv. bestreken verschillende tradities verschillende gebieden of groepen. Als resultaat van het vaak door de nood gedwongen samenkomen van deze groepen, door de ondergang van het zg. Tienstammenrijk door de Assyriërs en door de babylonische ballingschap van Juda, stonden er profeten, priesters en andere geletterden op, die niet alleen dit materiaal kenden, maar het ook overdachten en in een vorm goten, geschikt om door een volk in diepe nood als ,,Woord van God" ontvangen en aan het nageslacht - ook aan ons - doorgegeven te worden. Soms aarzelden ze niet verschillende tradities bij elkaar te plaatsen, zodat men twee verhalen - zoals bijv. de reeds genoemde scheppings- en zondvloedverhalen - als eikaars aanvulling dient te lezen. Dat dit proces, vreemd voor ons moderne mensen, in de oudheid niet ongewoon was, is aan te tonen aan het beroemde Diatesseron van Tatianus, een evangeliënharmonie uit de tweede eeuw na Chr. waarin kleine stukjes uit de verschillende evangeliën genomen en tot één doorlopend verhaal gesmeed zijn zonder daarbij op de oorspronkelijke verschillen te letten. In het OT hebben we van deze redactie-arbeid goede voorbeelden in het werk van de zg. Kronist, de schrijver van Kronieken, die met een duidelijke opzet datgene uit de

• . 1 I | i | | j !

'i

{ | j j f i 1 f | j j '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 259

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's