GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 50

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 50

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine 4

55Wetenschap heeft haar maatschappelijke onschuld verloren''

Drs. Rob H. Vonk

de samenleving op wetenschappelijke en technische ontwikkelingen beslist niet aangepast, onterecht of overbodig. Vonks tweede argument is het feit dat wetenschappelijk onderzoek (en onderwijs) zeer kostbare zaken zijn. Universiteiten en hogescholen als belangrijke onderzoekscentra, worden voor nagenoeg 100 procent gefinancierd uit openbare middelen. De financiële offers die de samenleving zich daarvoor getroost, zijn aanzienlijk en zullen naar het zich laat aanzien, alleen maar groter worden. Vonk citeert een andere onderzoeker die in dit geval spreekt van een ,,demokratisch recht" van de samenleving, om ingelicht te worden over de resultaten van wetenschappelijke activiteiten. Dat recht beargumenteert Vonk in de derde plaats door te stellen dat in de wetenschap de technische mogelijkheden de financiële offers verre overtreffen. Met andere woorden: de wetenschap is in ,,technisch" opzicht tot veel meer in staat dan de financiële middelen toelaten. Het gevolg hiervan ligt voor de hand: men ziet zich geplaatst voor keuzeproblemen. Problemen die neer komen op de vraag welk onderzoek wei en wel niet verricht wordt en vooral ook op de vraag wie daarover kan en mag beslissen. Is dit nog werkelijk uitsluitend de vraag van de onafhankelijke wetenschapsman?, vraagt Vonk zich af en hij geeft zelf al min of meer het antwoord, wanneer hij aan de hand van een schrijnend voorbeeld het keuzeprobleem illustreert. Hij citeert Mahler, direkteur van de Wereldgezondheidsorganisatie, die op een bijeenkomst in Bilthoven enige tijd terug, de rijke landen verweet steeds meer geneeskundige technieken te ontwikkelen en ook toe te passen, waarvan noch het wetenschappelijke, noch het maatschappelijke nut ooit bewezen is. Dit, terwijl deze technieken wel een ,,k(>sten-expiosie" tot gevolg hebben. Op deze bijeenkomst noemde Mahler het geval van een ontwikkelingsland.

waar jaarlijks 40.000 kinderen sterven aan mazelen. De regering van dit land overweegt de aanschaf van een ,,scanner" , een apparaat waarmee wel een betere diagnose kan worden gesteld, maar die niets toe doet aan de kans op genezing. Het bedrag, hiermee gemoeid, blijkt voldoende om tien jaar lang alle babies in dit land tegen mazelen in te enten. Niet langer is iedere wetenschappelijke ontwikkeling per definitie een vooruitgang. Wat dat betreft heeft de wetenschap haar maatschappelijke onschuld verloren. Dergelijke keuzeproblemen, aldus Vonk, zijn geen specifiek wetenschappelijke, maar bij uitstek maatschappelijke problemen. De beantwoording van de keuzevraag moet dan ook zeker niet uitsluitend liggen bij de beoefenaars van de wetenschap zelf.

Onverstaanbaar Hoe dan ook, uit het ,,demokratisch recht" op een zekere mate van maatschappelijke controle op de richting waarin wetenschap en techniek zich ontwikkelen, vloeit bijna de noodzaak voort van kanalen, waarlangs informatie over deze ontwikkelingen zich kan verspreiden. Want wat niet weet kan wel degelijk deren. En hier komen de massamedia binnen het gezichtsveld, die het eigenlijke onderwerp vormen van het onderzoek van Rob Vonk. Het beginsel van ,,het recht van het publiek om te weten" vormt een essentieel element in de vrijheid van informatie, dat als grondrecht, naast de drukpersvrijheid, na de tweede wereldoorlog in de internationale rechtsontwikkeling inhoud heeft gekregen. Zonder informatie is het de burger niet mogelijk invloed uit te oefenen. Hij heeft informatie nodig bovendien om deel te hebben aan maatschappelijke en culturele verworvenheden en ontwikkelingen. Dat de media bij de verwerving van informatie door de burgers een rol van belang spelen, behoeft weinig betoog. Immers, er is vrijwel geen direct con-

tact mogelijk tussen wetenschapsbeoefenaars en het publiek. Daarnaast is dt,,wetenschapper" voor iedere nietspecialist in hoge mate onverstaanbaar wanneer hij zijn bevindingen neerlegt in wetenschappelijke rapporten. Er is een ,,vertaling" nodig. En men kan van hem moeilijk verwachten dat hij hiervoor zélf zorg draagt. Nog afgezien van de tijd die dit zou vergen en de vraag of het resultaat inderdaad een leesbaar verhaal zou opleveren, is het zelfs wenselijker dat een wat onafhankelijker instantie het contact onderhoudt tussen wetenschap en publiek, zo betoogt Vonk. Daarnaast constateert hij het euvel dat er toch nog altijd beoefenaars van de wetenschap zijn, die eenvoudig niet wensen mee te werken aan het inlichten van de samenleving over de resultaten van hun werk. Iets minder dan tien procent liet zich op dergelijke wijze uit bij een recent onderzoek onder medewerkers van een aantal Nederlandse universiteiten en hogescholen. De man van de wetenschap heeft in vele gevallen nog een huiver voor het panklaar presenteren van wetenschappelijk onderzoek, dat in zijn ogen nooit ,,af' is.

Pap In ieder geval pleit dit alles voor het toebedelen van een ,,bemiddelende" taak aan de media. Deze opvatting wordt gesteund door het feit dat de massamedia in technisch opzicht zeer wel in staat zijn deze taak op zich te nemen en de belangrijke ontwikkelingen op wetenschappelijk terrein te volgen. Niet iedereen deelt deze mening. In 1968 nam de hoogleraar!). W. van Bekkuin de wetenschapsjournalistieke mogelijkheden van met name de dagbladpers op de korrel. De krant is ongeschikt voor deze taak en maakt zich schuldig aan gebrekkige verslaggeving, betoogt Van Bekkum in een ingezonden stuk dat door veel dagbladen wordt geplaatst. In een vergelijking van de berichtgeving in een aantal grotere kranten over

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 50

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's