GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 63

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 63

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uü magazine 17

De Europese kiesers, onherkenbaar laar politieke gezindte (prent van Berendt in de advertentie)

Robert Schumann

wist premier Harold Wilson in 1973 ruim tweederde van de bevolking achter het besluit tot toetreding tot de EEG te krijgen, maar meer bij de partijen, Labour voorop. Binnen deze regeringspartij is een grote groep geneigd o m de weinig florissante toestand waarin Engeland bij tijd en wijle verkeert, te wijten aan „that damned Common Market". Electorale overwegingen o m de eigen feilen naar het eigen district toe te kunnen verkopen zullen daarbij ongetwijfeld een rol spelen. En het is nog allerminst zeker of Groot-Brittannië vóór juni niet weer roet in het eten zal gooien. Een beroep op de eigen dreigende noodtoestand is zó gedaan, wanneer het ertussen uit wil knijpen. „Filer a l'anglaise" heet dat in het Frans, of zoals de Engelsen zelf zeggen: „ t o take a french leave". Toch was het Groot-Brittannië's eigen Winston Churchill die pal na de Tweede Wereldoorlog de Westeuropese landen tot nauwe samenwerking aanspoorde. Hij deed dat voor het eerst tijdens een rede op 19 oktober '46 aan de Universiteit van Zurich. Churchill hield daar een referaat over de „Verenigde Staten van Europa", waartoe hij - zo E n g e l s w a s h i j t o c h wel w e e r - a l l e e n de landen op het Europese continent rekende. Economische motieven zullen hierbij géén overwegende rol gespeeld hebben. Churchill wenste met het oog op de op uitbreken staande Koude Oorlog g e w o o n een sterk WestEuropa als buffer tegen het opdringende Sovjetc o m m u n i s m e . Een overweging die bij lieden als Franz Josef Strauss, die zich met zijn Beierse CSU zeer sterk maakt voor de Europese verkiezingen, nog steeds een allesoverheersende rol speelt. Een wat minder belligerente gedachte, maar wel met een verwijzing naar de verschillende Europese oorlogen, lag ten grondslag aan het ontstaan van de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Het steenkoolbekken in het Saargebied en in Elzas-Lotharingen, het grensgebied

tussen Duitsland en Frankrijk, is door de decennia heen een fel twistpunt tussen die twee landen geweest, s o m m i g e gewapende conflicten hadden daar rechtstreeks mee te maken. Om aan die historische tweestrijd een eind te maken, kwam de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, op 9 mei 1950 met een beroep op de Duitsers en de Fransen o m hun kolen- en daarmee samenhangende staalproductie in één organisatie onder te brengen. Hiertoe was hij overigens sterk geïnspireerd door een andere Fransman, Jean Monnet, die nadat de EGKS op 18 april 1951 te Parijs in het leven geroepen was, dan ook de eerste president van het bestuur, de „ H o g e A u t o r i t e i t " van de EGKS w e r d . Het succes van de EGKS, waaraan naast Frankrijk en Duitsland ook Italië en de landen van de Benelux gingen deelnemen, stimuleerde de zes landen o m hun samenwerking op het gebied van hun verdere economische leven uit te breiden. De Engelsen deden niet mee, beducht als ze waren voor de aantasting van hun soevereiniteit. In 1957 werden in Rome door de Zes van de EGKS twee nieuwe verdragen getekend: één voor de EEG, de Europese Economische Gemeenschap en één voor Euratom, de Europese atoomenergieontwikkeling. Voor vreedzaam gebruik, zo stelden de ondertekenaars van het atoomverdrag nadrukkelijk vast. Zowel in de verdragen van Parijs in '51 als van Rome ('57) werden de rechtstreekse verkiezingen voor een Europees parlement nadrukkelijk genoemd. Vooralsnog werd het samengesteld uit leden van de zes, naderhand negen, nationale partementen. Al naar gelang de bevolkingsgrootte van die landen.

Getreuzel Het Europese parlement, dat op 19 maart 1958 voor 't eerst bijeenkwam, belastte zich meteen al met het opstellen van „ o n t w e r p e n voor het houden van rechtstreekse algemene verkiezingen volgens een in alle Lid-Staten éénvormige procedure". Het parlement toonde zich, voor Europese begrippen van de vlotte kant. Twee jaar later al, in 1960, kwam het parlement met een ontwerpvoorstel daartoe, hetvoorstel-Dehousse. De Raad van Ministers, zo'n beetje het hoogste besluitv o r m e n d orgaan binnen de gemeenschap, deed echter niets met het voorstel van het parlement. Sprak zich er niet over uit, nam geen besluit, legde het naast zich neer. Jarenlang nam de Raad geen enkel besluit o m trent de verkiezingen, ondanks herhaaldelijk aandringen vanuit het parlement en de Commissie. Tót het opzettelijke getreuzel de parlementariërs zó begon te vervelen, 't was nu al 1969, dat gedreigd werd o m de Raad van Ministers voor het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen te slepen o m haar daar in gebreke te stellen. Zover kwam het niet, de Raad haastte zich te verklaren er alles aan te zullen doen o m een snel besluit te nemen. En zo duurde het dus nog tot 1974 tot er een principebesluit over de komende

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 63

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's