GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 329

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

W3 fttagazine 19

tandtransplantaties steeds meer mensentanden gebruikt. Hoe kwam men daaraan? Kopen. In „Les misérables" vertelt Victor Hugo van een arme jonge vrouw die haar stiftanden verkocht. Er moeten heel wat rijken hebben rondgelopen met de tanden der armen. Voor protheses vormden slagvelden een terrein van tandengaring. De kruitdampen van Waterloo waren nog niet opgetrokken of het toeleveringsbedrijf van de protheseindustrie stortte zich met extractietang op het strijdterrein om te voorzien in de behoefte van tandeloze levenden.

Revolutie In de 2e helft van de negentiende eeuw voltrok zich een grote revolutie op het gebied van de gebitsprothèse. In 1844 was het lachgas ontdekt als mogelijkheid om betrekkelijk pijnloos verlost te raken van zieke tanden en kiezen. Men ging er dus sneller toe over bij kiespijn. De tweede niet minder belangrijke ontwikkeling was de industriële aanmaak van kunsttanden. Nu kwam het kunstgebit binnen het bereik van de grote massa en daarmee tuimelde de gebitsprothese tevens als statussymbool omlaag. Op 't ogenblik is het zelfs zo dat er in lagere sociale klassen meer kunstgebitten worden gedragen dan in meer welgestelde kringen. Een rol hierbij spelen gewoonten (in het ene milieu is de opvoeding tot gebitsbewust gedrag en regelmatig tandartsbezoek sterker ontwikkeld dan in het andere), maar ook puur economische overwegingen. Het is gewoon te kostbaar om iedereen een optimale tandheelkundige zorg te verstrekken. Tandarts Kalk kan zich daarover hevig opwinden, maar dat is een ander onderwerp. Hij is het trouwens volstrekt oneens met de opvatting dat het kunstgebit voor de drager de oplossing zou zijn van al zijn tandheelkundige problemen. Uit zijn proefschrift blijkt duidelijk dat dat niet het geval is. Juist daarom zou er in de huidige gezondheidszorg meer aandacht besteed moeten worden aan de grote groep van prothesedragers.

Ook het verzekeringsstelsel gaat echter uit van dezelfde onjuiste verwachtingen van de Groninger boer. De patiënt wordt - ten onrechte - geacht nauwelijks zorg meer te behoeven. Met enige verwondering constateert deze dat in de strijd tandartsen-prothetici geschermd wordt met het begrip „nazorg". Kort geleden betichtte een bestuurslid van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering van de Tandheelkunde, de heer P. Hanedoes de tandprothetici van medeschuld aan het ontstaan van kanker. „Te schandalig voor woorden", sloeg J. van der Woude van de Organisatie van Tandprothetici verontwaardigd terug. Een schandaal is in ieder geval dat als er ook maar iets waar is van een verhoogd risico voor kankergezwellen bij prothesedragers, de betrokkenen daarvan onkundig zijn gelaten en dat van organisatie van de controle bij de patiënt geen sprake is, niet bij ziekenfondspatiënten en - door verreweg de meeste tandartsen - ook niet bij de particuliere patiënten. Tandartsen die hun patiënten met een prothese regelmatig briefjes sturen met een controle-oproep, zijn witte raven. Over het algemeen wordt gewacht tot de prothese-patiënt zich meldt met een klacht. Het recht om een rol in de nazorg te spelen, dat tandartsen en prothetici elkaar betwisten, klinkt uitermate wrang in de oren van de patiënt, die waarneemt dat er in het geheel geen sprake is van nazorg. Het stelt hem overigens gerust dat het kankerargument wordt gebezigd in een belangenstrijd. Argumenten die daarbij worden aangevoerd, pleegt men met een korreltje zout te nemen.

Nazorg Is er dan in het geheel geen sprake van een noodzaak tot periodieke controle? Prothese-deskundige tandarts Kalk bezweert dat dit wél het geval is. „De nazorg is zeer belangrijk, ledere patiënt moet éénmaal per jaar in z'n mond laten kijken door iemand die medisch-biologisch geschoold is. Dat

moet even gewoon zijn als het „uitstrijkje" bij vrouwen. Het begint met een onschuldig lijkende witte vlek of een bobbeltje. Maar dat kan toevallig wel 'n kwaadaardige tumor zijn. - Zijn er cijfers te geven over het risico dat de drie miljoen prothese-dragers in ons land lopen? Tandarts Kalk zegt hierop dat dit zeer moelijk vast te stellen is. Wel weet hij dat op de afdeling mondziekten en kaakchirurgie van prof. dr. W. A. M. van der Kwast regelmatig mensen met een dergelijke tumor worden geopereerd. Hij betwijfelt echter of al deze tumoren verband houden met de gebitsprothese. Waar het om gaat is dat een eventuele afwijking zo vroeg mogelijk onderkend moet worden, omdat dan de kans op genezing het grootst is. De tandarts is hiervoor de aangewezen persoon. De periodieke controle staat dus hoog op het prioriteitenlijstje van tandarts Kalk, „Ook als je géén klachten hebt, moetje tóch jaarlijks terug naar de tandarts. Als voorzorg. Niet omdat die tandarts nog zonodig wat moet verdienen. Hij verdient genoeg. Maar ter bescherming van de patiënt." Oproepbriefjes van tandartsen en opname in het ziekenfondspakket van dergelijke controle-bezoekjes behoren tot de wensen van tandarts Kalk. Hij wil het nazorgargument overigens niet gebruiken in een belangenstrijd met tandprothetici.„/I/s van de Parijse prothese-maker Fattet, die z'n je een systeem zou kunnen bedenken op basis van Redaine-affiche klanten suggereerde dat hij persoonlijk in het Poolgebied walrussen verwijzing, waarbij de tandarts degene is die de uitkoos waarvan de tanden gebruikt werden om protheses uit te „check" in de mond doet heb ik er weinig moeite snijden. mee," zegt hij over de wens van de tandprothetici singsproblemen, weet hij geen raad. Hij is niet om rechtstreeks aan de patiënt te willen leveren: opgeleid om die te behandelen; hij wordt in ieder Deze opstelling doet een pleidooi voor nazorg segeval niet betaald om de patiënt behulpzaam te rieuzer klinken. zijn in het proces van aanpassing. Vage algemene psychische klachten beantwoordt hij dus veelal met een technische verrichting." Praten

Het trekken van een kies was voor de uitvinding van het lachgas een pijnlijke zaak. De hand van de patiënt werd aan de stoel vastgebonden. Een publieke zaak was het ook, zoali blijkt op dit schilderij van Rombouts (Antwerpen, 1597-1637»

I I; i I I ! i

De Groninger boer Al in zijn jeugd nam tandarts Kalk deze misvatting waar bij Groninger boeren, die - bij wijze van bruidsschat - hun dochters vóór de trouwdag lieten voorzien van een kunstgebit. „Dan had schoonzoon daar geen kosten meer aan". Het op zichzelf lofwaardige streven om hun dochters buiten het exploitatiebereik van de tandarts te brengen, berustte echter op een te zonnige verwachting van de toekomst van de kunstgebitdrager. Hoeveel hij nadien nog betaalt, is niet bekend maar het loopt bij velen behoorlijk in de papieren.

I

Al even aangeroerd is het verschijnsel dat in ander opzicht de tandarts zelf te eenzijdig geschoold is voor een optimale nazorg. De behoefte aan een kunstgebit is vooral sociaal-cultureel bepaald, maar je moet daarvoor terecht bij een medischtechnisch opgeleid iemand, grootgebracht in een sfeer van „niet lullen, maar vullen", zoals tandarts Kalk het - met verontschuldigingen voor de bewoordingen - uitdrukt. Een tandarts wordt niet betaald om te luisteren en te praten maar voor „verrichtingen". Hij wordt in dit opzicht dichter bij de fietsenmaker geplaatst dan bij de zielszorger of psycholoog. En dus gaat hij wat doen, terwijl het de vraag is of dit altijd wel nodig is. „Het kunstgebit bestaat bij de gratie van het aanpassingsvermogen van de patiënt", formuleert tandarts Kalk kernachtig. „De tandheelkunde heeft zich evenwel ontwikkeld als een manueeltechnisch vak. Wat is het gevolg? Als 'n patiënt bij de tandarts komt met 'n klacht over z'n kunstgebit, zal hij nagaan of er soms technisch iets aan het ding mankeert. Met een vage klacht „het zit niet lekker" weet hij niet goed raad. Hij bekijkt de prothese, kan niets ontdekken, maar geeft wèl een enorme hoeveelheid technische therapie omdat hij redeneert: baat het niet, het schaadt ook niet. Ik probeer maar wat. Wie weet. Want met psychische klachten, die te maken hebben met aanpas-

Psychische problemen Dat veel problemen waarmee dragers van kunstgebitten te kampen hebben van psychische aard zijn, staat voor tandarts Kalk vast. Uit zijn onderzoek bleek bijvoorbeeld dat er heel weinig relatie bestaat tussen de mate van tevredenheid van de drager met zijn kunstgebit en de kwaliteit van het voorwerp, zoals onafhanklijk van elkaar, beoordeeld door twee tandartsen. Men zou mogen verwachten dat bij het klimmen der jaren de mensen meer problemen gaan krijgen met hun prothese. De kaak slinkt, de bevestiging wordt moeilijker en de prothese gaat dus steeds losser in de mond zitten. Er is globaal gesproken echter in het geheel geen sprake van toenemende klachten bij het ouder worden, maar van een afname! Waar hebben we mee te maken? Men kan stellen dat oudere mensen niet meer volop deelnemen aan de wedstrijd „wie is de schoonste in het land" en min of meer berustend langs de lijn hebben plaatsgenomen. Men kan stellen dat ze de hoop op 'n goed kunstgebit in de loop der tijd hebben opgegeven. Allemaal waar, maar dit leidt niet tot uitingen van tevredenheid, mogelijk zelfs gehechtheid aan 'n slecht kunstgebit. Primair speelt hier gewenning een rol. Met hoeveel droefheid nemen veel mensen ook

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's