GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 328

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 328

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vü IWKiAZÊNE IH Er zijn ten minste drie redenen om aan de tentoonstelling in het Historisch Museum van de stad Amsterdam de titel „Tot blozens toe . . . " te geven. Deze titel drukt namelijk enige verlegenheid uit, waar vve voor uit durven te komen. De verklaring van de titel dient zo als een inleiding op de catalogus van de tentoonstelling.

'Tot blozens toe...' door dr. J. Stellingwerff (voorzitter tentoonstellingscommissie) Het blozen van de Vrije Universiteit kon men op de dag van de opening, 20 oktober 1880, in het koor der Nieuwe Kerk te Amsterdam voor het eerst waarnemen. In zijn inwijdingsrede Sot/\/eA-e/>?/Ye/ï in eigen kring gaf dr. Abraham Kuyper weer w a a r o m deze universiteit tot stand moest komen. Daarop zei hij: ,,En zoo trad dan onze kleine School het leven in, met den Universiteitsnaam zelve tot blozens toe verlegen; aan geld arm; zeer sober bedeeld met wetenschappelijke kracht en aan der menschen gunst eer gespeend dan verzadigd". ,,Tot blozens t o e " is dus een citaat van Kuyper die verlegen was met de naam van universiteit voor een instelling die begon met maar vijf hoogleraren voor drie faculteiten en niet meer dan vijf studenten. Het was een universiteit die slechts een kapitaal van ƒ 100.000,- bezat bij de opening in 1880. Deze universiteit moest de Schotse Zendingskerk, nu de Kleine Komedie aan de Amstel, voor een aantal uren per week huren, omdat een eigen g e b o u w ontbrak. De bibliotheek bestond uit enkele geschenken. De examens hadden geen geldigheid en zouden pas door de Hoger Onderwijswet van Kuyper in 1905 publiek worden erkend. Ook voor de predikanten die men ging opleiden kwam pas na de Doleantie - dat is de afscheiding uit de Nederlandse Hervormde Kerk in 1886 - de mogelijkheid o m als dominee een beroep te krijgen. Toch kan een oprechte en tegelijk oratorische verlegenheid, die op het prille begin betrekking had, onvoldoende motief zijn o m daarmee een tentoonstelling inzake honderd jaar Vrije Universiteit te karakteriseren. De tweede reden o m het w o o r d blozen te gebruiken, is gelegen in het aantoonbare protestantse gebrek aan eensgezindheid. Wat dat betreft is op de tentoonstelling een paar maal een accent gelegd op de korte, gezette volksman Kuyper en de lange, slanke aristocraat, jonkheer mr. A. F. de Savornin Lohman. Lohman was de man van het Réveil die toch met Kuyper ging meedoen, vooral in d§ strijd o m het christelijk lager onderwijs. Juist o m aan de Vrije Universiteit een zo breed mogelijk karakter te geven heeft men Lohman eerst als curator en in 1884 als hoogleraar benoemd. Ook zijn zoon werd hoogleraar. Aan de

tegenstelling K u y p e r - Lohman ligt ook het politieke conflict van 1894 ten grondslag, toen de A n ti-Revolutionaire Partij in twee delen uiteenviel en Lohman de leider werd van dat deel dat de Christelijk Historische Unie tot stand bracht. Pas daarna werd op de gereformeerde beginselen als grondslag van de Vrije Universiteit zoveel nadruk gelegd, dat Lohman en zijn zoon zich genoodzaakt zagen ontslag te vragen. Het werk dat Lohman aan de Vrije Universiteit verrichtte, heeft hij in zijn boek Onze Constitutie in 1901 gepubliceerd. Het v o o r w o o r d daarvan begint meX 6e z\n„Als Hoogleeraar ben ik een onnatuurlijken dood gestorven". Dat is de uiting van één van de conflicten, die aan de Vrije Universiteit eveneens een reden tot blozen geven, ook al komen aan alle universiteiten conflicten voor. De derde en misschien belangrijkste reden tot blozen is gelegen in het onvoldoende waarmaken van de geestelijke pretenties die de Vrije Universiteit heeft. De directeur van het Amsterdams Historisch M u seum, B.Haak, heeft aan de tentoonstellingscommissie en paar maal gezegd dat de bezoekers van de tentoonstelling moeten kunnen ontdekken wat het specifieke karakter en het bestaansrecht van de Vrije Universiteit is. Maar naar mijn mening kan de tentoonstellingscommissie, evenals de Vrije Universiteit, die vraag onvoldoende duidelijk in beeldende v o r m beantwoorden. Uiteraard houdt het bestaan zelf en het een eeuw lang volhouden o m te bestaan, reeds een bestaansrecht in. De noodzaak o m in de jaren 1880 1950 de culturele en wetenschappelijke v o r m i n g van een achtergestelde bevolkingsgroep te bewerkstelligen geeft voldoende reden voor het bestaan van deze universiteit. Maar daarna kwam de erkenning en de volledige subsidiëring van de Vrije Universiteit. Is er nu in 1980 nog reden o m de pretenties van de Vrije Universiteitte handhaven? Tot blozens toe is een titel die ook op dit zeer belangrijke punt uitdrukking geeft aan ons antw o o r d op die uitdaging. Er waren tenminste drie motieven die geleid hebben tot de oprichting van de Vrije Universiteit. Veel mensen wensten een betrouwbare opleiding van gereformeerde predikanten voor de Neder-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 328

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's