GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 450

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 450

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VÜ imOAZÊNE 22 Rechtstreekse financiering van de Informatieproduktie door de informatiegebruikers - i.t.t. financiering door derden (de staat bijv.) - is van wezenlijke betekenis voor het realiseren van de vrijheid van informatieuitwisseling en public access in de media. De sterker w o r d e n d e onafhankelijkheid van de redacties (redactiestatuut) kan een belemmering betekenen voor public access of het recht daartoe. Voorbeeld: de besturen van STAD radio A m s t e r d a m , VARA en VPRO vertegenwoordigen de leden/informatiegebruikers en zijn krachtens de o m r o e p w e t verantwoordelijk voor de programma's. Een (gerechtvaardigd) verlangen naar redactionele autonomie veroorzaakt spanningen m e t deze besturen. Drs. G.J. Kemme (directeur Stichting Moderne Media)

dewerker dr. G. W. Noomen legt dat uit in de toelichting op het kongres-thema. Uitgangspunt is de in de V.S. ontwikkelde „Social Responsibility Theory of the Press", bedoeld om een beter functioneren van de media in een democratisch systeem te bevorderen en om uitwassen te bestrijden van het commerciële communicatie-systeem. Hij is het eens met wat de vroegere NRC-hoofdredacteur M. Rooij in 1974 schreef: „Hoezeer verschil van mening kan bestaan over de precieze consequenties van de „social responsibility theory" voor de praktische beoefening van massacommunicatie, kan er geen tw/ijfel over bestaan, dat de grondgedachte dat de media zich bij hun taakvervulling bij voortduring bewust moeten tonen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ook in Nederland is aanvaard." Noomen vervolgt: „Aan deze verantwoordelijkheid zouden, naar de mening van de Commission, pers, publiek en overheid gezamenlijk gestalte moeten geven. De pers zou zich haar verantwoordelijkheid meer bewust moeten worden met betrekking tot de dienst van informatieverstrekking aan het publiek; het publiek zou zich het tekortschieten van de pers bewust moeten zijn en zou moeten werken aan verbetering van het functioneren van de pers in de richting van de ontwikkeling van een niet-commerciëte productie; binnen het onderwijs zou - kritische - aan-

dacht aan massacommunicatie moeten worden besteed, terwijl een onafhankelijke instelling de „press performance" jaarlijks zou dienen te evalueren; de overheid tenslotte zou in de sfeer van subsidies en wetgeving misbruik van de persvrijheid moeten tegengaan en een ontwikkeling in de richting van een op hpt „public-interest" afgestemde informatievoorziening moeten bevorderen. Tegen de achtergrond van bovengeschetst uitgangspunt willen wij als centrale vraag formuleren: „Welke bijdrage(n) kunnen media, publiek en overheid leveren aan een maatschappelijk verantwoord functioneren van de media?" „Maatschappelijk verantwoord functioneren" vatten wij daarbij op in termen van het leveren van een bijdrage aan de kwaliteit van de meningsvorming binnen onze samenleving. Toegespitst op de drieslag „Media-Meningsvorming-Democratie" (het centrale onderzoeksthema van de vakgroep Kommunikatiewetenschap) zou het daarbij dienen te gaan om het leveren van een De rechter is beter dan de w e t g e v e r in staat o m het recht op vrijheid van meningsuiting via de pers en het recht van de individu op privacy, eer en goede naam tegen elkaar af t e w e g e n . De overheid dient zich in geen geval meer m e t de pers t e bemoeien dan thans het geval is. Terecht hebben journalisten geen verschoningsrecht. De rechter dient - ook in k o r t geding - in voorkomende gevallen forse schadevergoedingen t o e t e kennen. Vooral bij publieksbladen kunnen uitgevers een effectieve preventieve censuur toepassen. Zij doen dat te pas en t e onpas. Mr. H.J.M. Boukema (advocaat t e Amsterdam)

bijdrage aan een democratische meningsvorming, i.e. een meningsvorming die bevorderlijk is voor een adequaat functioneren van de parlementaire democratie".

Vragen Op het p u n t van politieke kleur voldoet de landelijk dagbladpers als aeheel naar behoren aan de afspiegelingsnorm en aan de openheidsnorrr Slechts w e i n i g landelijke kranten afzonderlijk bieden hun lezers voldoende interne politieke pluriformiteit. Voorzover pluriformiteit van media kan oijdragen aan de meningsvormirig van burgers, zijn de kansen voor radio en televisie veel gunstiger dan voer de (dagblad)pers Waar de VARA b e t a a l d " w o r d t voor een eigen geluid en een zekere eenzijdigheid, w o r d t Radio STAD juist niet voor „ i n g e h u u r d " Locale radio, die in een monopoliepositie verkeert, dient van interne pluriformiteit een hoog ideaal ie m a k e n ; consequent en actief nagestreefde hcor-enw e d e r h o o r zijn daarbij stechts m i n i m u m v o o r w a a r den O m d a t de meeste mensen slechts één k i a n t lezen, is juist interne pluriformiteit bij kranten van meer belang dan bij omroepen Dr. J.J. van Cuiienburg (Wetenschappelijk h o o f d m e d e w e r k e r communicatie wetenschap/politicologie VU)

En daarna rolt hij een aantal vragen het congres in, waarop in verscheidene bijdragen alvast wordt ingegaan Een greep daaruit: • Kan een samenleving, i.e. groepen van mensen worden beschouwd als „opdrachtgever" van de media of is er sprake van een door de media zelf aanvaarde verantwoordelijkheid jegens de samenleving, i.e. jegens groepen van mensen? • Welke mogelijkheden zijn er voor het publiek om invloed uit te oefenen op de aard, samensteiiing en kwaliteit van de informatie, respectievelijk welke mogelijkheden kunnen worden^ ontwikkeld um de hier bedoelde publieks-invioed te vergroten? (Vooropgesteld al dat daarmee een zinvol doel is gediend, i.e. het verkrijgen van betere informatie). • Welke rol kan aan de overheid worden toegekend bij het scheppen van de voorwaarden, waaronder de media hun dienende functie met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 450

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's