VU Magazine 1980 - pagina 148

nj mamüne 14 enkele in ons land gepleegde geweldsmisdrijven, de publiciteit dienaangaande, het bestaan van vergelijkbare regelingen in enkele andere landen, de financiële mogelijkheden en de kabinetswisseling in 1971.

ben beperkt voor wat betreft het verwezenlijken van de doelstellingen van elk van hen afzonderlijk. Van buitenparlementaire aktie en advisering is geen of nauwelijks enige invloed uitgegaan. Dit geldt ook voor de advisering door de SER. Als invloedrijke factor kunnen vooral de kabinetsformatie van 1971 en de kabinetswisseling van 1973 worden genoemd.

4. De N.V. Industriebank LIOF Het meest invloedrijk bij de besluitvorming inzake de Industriebank LIOF waren het hoofd van het directoraat-generaal voor prijzen, ordening en regionaal beleid van het ministerie van economische zaken en de ambtenaren met wie hij uit hoofde van zijn functie over deze aangelegenheden in contact stond. In feite hebben zij bepaald wat wel en wat niet zou gebeuren. Gedeputeerde Staten van Limburg hebben daaraan blijkbaar meegewerkt, zonder te insisteren op eigen bevoegdheden. De invloed van het Raadgevend Bureau Berenschot was voornamelijk van negatieve aard. De invloed van de volksvertegenwoordiging in deze aangelegenheid is nagenoeg nihil geweest. Nadat op het departement de beslissingen waren genomen, toonden de parlementariërs die zich over dit onderwerp uitspraken /ich in het algemeen tevreden.

2. De Prijzenbeschikking Goederen en Diensten 1976 Op grond van de openlijk ingenomen standpunten neigen wij tot de conclu-,ie dat beslissende invloed op de strekking van het prijsbeleid voor 197(S vooral is uitgeoefend door ministerpresident Den Uyl (PvdA) en de minister van sociale zaken Boersma (ARP), mede onder invloed van en ten gunste van de vakbeweging. Voor de vakbeweging was de loonmatiging die de regering ter bestrijding van de mtlatie wenste immers alleen aanvaardbaar, indien zij gepaard zou gaan met een strak prijsbeleid. De minister van economische zaken Lubbers i KVP) sloot zich bij zijn collega's aan, omdat hij aan het loonbeleid prioriteit toekende. Ten aanzien van de details van het prijsbeleid lijkt het gewettigd aan de minister minder invloed toe te kennen dan aan zijn ..prijzenambtenaren". Enige invloed kan voorts worden toegekend aan de Economische Controle dienst. Van de sociaal-economische belangenorganisaties heeft de werknemersvakbeweging de meeste invloed uitgeoefend. Die van de overige organisaties moet in elk geval laag worden aangeslagen. De Tweede Kamer heeft, voor zover wij hebben kunnen nagaan, geen invloed uitgeoefend op de aard en de inhoud van het prijsbeleid voor 1976. Dat geldt zowel voor de Kamer in haar geheel als voor de afzonderlijke frakties. Wel hebben de departementale actoren naar hun zeggen op de in de Tweede Kamer aanwezig geachte standpunten geanticipeerd. Als relevante factoren kunnen vooral de inflatie en de economische inzinking worden genoemd.

3. De Wet voorlopige regeling schadefonds geweldmisdrijven. Op de totstandkormng en de inhoud van de Wet voorlopige regeling schadefonds geweldmisdrijven heeft een groot aantal actoren invloed uitgeoefend, invloed van ongelijksoortige

aard. Voor de totstandkoming van de regeling heeft het optreden van het Tweede-Kameriid Van Schaik (KVP) grote betekenis gehad. Op de inhoud van de wet is de invloed van deze afgevaardigde evenwel zeer beperkt geweest .Hetzelfde kan van de volksvertegenwoordiging in haar geheel worden gezegd. Op de inhoudelijke kant van de regeling hebben vooral departementale actoren invloed uitgeoefend: de minister van justitie Polak (VVD), de raadsadviseur van de stafafdeling wetgeving publiekrecht (de ..opsteller""), staatssecretaris Wiersma (VVD), minister Van Agt (KVP) en zij het in een heel ander opzicht - de secretaris-generaal van het ministerie van justitie. De invloed van andere actoren is betrekkelijk gering geweest en heeft voornamelijk afgehangen van de beleidheid van de vijf actoren op de hiërarchische lijn van de opsteller af omhoog om zich iets aan hun inbreng gelegen te laten liggen. Dit betreft zowel de overige actoren binnen als buiten het departement. Factoren die van betekenis zijn geweest voor de totstandkoming van de wet waren vooral: de gevolgen van

5. De Stichting Bedrijfsfonds voor de Pers. Een groot aantal actors heeft aanwijsbare invloed uitgeoefend op de totstandkoming van het bedrijfsfonds voor de pers. in het bijzonder de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Persraad, de interdepartementale commissie ,.concentratietendensen in de pers", de commissie ..Bedrijfsfonds voor de Pers"" (de commissie-Rooij), de Tweede Kamer, de ministers van de c.r.m. Engels (KVP) en vooral Van Doorn (PPR) en hun ambtenaren. Hun rollen liepen uiteen. NVJ. Persraad, interdepartementale commissie en de commissie-Rooij droegen vooral ideeën aan. De Tweede Kamer gaf vooral ideeën door. dikwijls in de vorm van een aanvaarde motie. De ministers van c.r.m. en hun ambtenaren fungeerden vooral als sluiswachters, méér dan welke andere actors ook. Bij het ontwerpen van de statuten van het bedrijfsfonds bepaalden zij, wal zij wel en niet wilden doorlaten. Daarbij bleek dat zij bij het negeren van de wensen van anderen héél ver konden gaan, dat zij in een aantal gevallen zelfs concrete uitspra-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen