GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 488

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 488

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

]ttl MAGAZINE 16

De vorderingspraktijk vanaf de bevrijding door Frits Stoffels

Slepende zaak Burgemeester en wethouders hebben in de nu nog geldende wet het recht w o o n r u i m t e te vorderen „tot bevordering van doelmatige woongelegenheid", maar altijd voor met naam en toenaam bekende personen. Dat lijkt een detail, maar maakt vordering in feite tot een slepende zaak. Vorderen ten behoeve van „ l e n i g i n g van w o n i n g n o o d " mag niet, wél een vordering voor mev r o u w Jansen, meneer Van Gelder of familie Huismans, die geen onderdak hebben. Een kommissie van advies doet het voorstel (aan burgemeester en wethouders), de eigenaar w o r d t gehoord en een zorgvuldige belangenafweging vindt plaats. U begrijpt het, dan zijn w e al maanden verder. De familie Huismans heeft niet al die tijd op de stoep gezeten maar zelf iets gevonden: de vordering gaat niet door. Een nieuwe dakloze familie meldtzich en de procedure gaatterug naar af. Een andere hinderpaal w o r d t opgeworpen als tenminste één lid van de advieskommissie tegen de vordering stemt (wat uit het vorderingsbevel moet blijken). De eigenaar kan dan verzet aantekenen bij Gedeputeerde Staten. Ook kan hij zijn zaak uitvechten tot aan de Raad van State via een zgn. AROB-procedure. Is het eindelijk zover dan moet de gemeente de eigenaar een schadeloosstelling geven (ongeveer gelijk aan de huurprijs); ook is zij aansprakelijk voor de onderhoudskosten. De familie kan weer op straat gezet w o r d e n als de eigenaar kan aantonen dat hij er zelf moet w o n e n .

Tevergeefs Onder welke omstandigheden is de W o o n r u i m tewet van 4 augustus 1947 ontstaan? In herrijzend Nederland waren velen dakloos, de w o n i n g n o o d was groot. In deze nijpende toestand trachtte de W o o n r u i m t e w e t te voorzien. W o n i n gen en delen daarvan konden worden gevorderd voor dringende gevallen. Gedwongen inkwartiering (wildvreemde mensen in je huis) was daarvan dikwijls het gevolg. Je kon verplicht w o r d e n een deel van je huis af te staan, je keuken en toilet te delen. Spanningen bleven niet uit. Eindeloze procedures getuigen ervan. Gemeenten raakten o n t m o e d i g d als ze keer op keer bakzeil haalden. Naarmate er meer w e r d g e b o u w d , werd vorderen ook minder nodig geacht. Tot het begin van de jaren vijftig werden op redelijk grote schaal w o ningen gevorderd, maar daarna zakte het gebruik in. Mr. D. Jalink, jurist aan de V U , bladert tever-

geefs in zijn boeken naar jurisprudentie van vorderingsgevallen tussen het begin van de jaren vijftig en, pakweg, eind jaren zeventig. Ze waren er w e l , maar het aantal was gering, in de jaren zeventig zien w e dat vordering een marginaal verschijnsel is geworden. In 1972 werden in Nederland bijvoorbeeld 129 w o n i n g e n gevorderd (Amsterdam 79, Rotterdam 35) in 1973 waren dat er 165 (Amsterdam 90, Rotterdam 53) en in '74 131 (Amsterdam 99, Rotterdam 16). Verleden jaar werden 154 woningen gevorderd waarvan 106 in Amsterdam. Hoe ging dat vorderen in de jaren veertig en vijftig? De eerste jaren waren de weerstanden nog niet zo groot. Het Nederlandse volk had besef van de noodtoestand en het leek daardoor een aardige solidariteit te kunnen opbrengen. Het werd daartoe ook opgewekt met v r o m e w e n s e n : „...overigens zal het Nederland van de komende jaren sociaal georiënteerd moeten zijn of het zal niet zijn(...) Want met een kleine variatie zal het reeds aangehaalde Bijbelwoord ons ook op het terrein van de volkshuisvesting moeten leiden: „dat als één groep der bevolking slecht gehuisvest is, het geheele volk daarvan de schade ondervindt" schrijft Dr. Ir. H.G. van Beusekom in 1945 in het Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw. Het begrip vordering bestond overigens al vóór 1947. In de meidagen van 1940 verordonneert de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken in een Algemeen Vorderingsbesiuit dat „ w o o n g e l e g e n h e d e n , onderkomens of gedeelten daarvan voor onbepaalden tijd aan de gemeente in gebruik ter beschikking worden gesteld ten behoeve van personen, die tengevolge van onmiddellijk aan de vordering voorafgaand oorlogsgeweld of dreigend ontstaan van oorlogsgeweld, dan wel tengevolge van andere zeer bijzondere omstandigheden binnen hun woonplaats onderdak van noode hebben". En de agglomeratie van Den Haag bijvoorbeeld krijgt in 1945 een vorderingsregeling. Vanaf 1945 w o r d e n in de getroffen gebieden en in de grote steden noodwoningen g e b o u w d , meestal een eind buiten de bebouwde kom en daardoor w o r d e n ze snel rijp voor „wanbetaling, verwaarloozing der woning, vervuiling, onzedelijkheid, dronkenschap, vechtpartijen en psychische besmetting" gemakkelijk aangericht door „zeer ruw e , onbeheerschte en agressieve elementen" schrijft Mej. P.H. Hubregtse bekommerd in het Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 488

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's