GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 140

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 140

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

de heer Arie Pleysier (nogmaals, dat is geen schuilnaam!) de NCRV hoonden als een sektarische omroep. Maar de geschiedenis kent haar eigen ironie: Arie Pleysier was in 1930 de sekretaris van de VARA. De AVRO zorgde voor de ene protestaktie na de andere, kreeg uiteraard steun van de liberalen en merkwaardigerwijs ook van een aantal rechtzinnige dominees die niets van de NCRV moesten hebben. Maar ook het besluit van minister Reymer was merkwaardig en leidde tot nog een andere botsing met het apostolaat van de Nederlandse neutraliteit. In dat besluit stond namelijk dat alle omroepen om de beurt voor een wekelijks algemeen programma moesten zorgen. Toen men de minister vroeg wat hij daarmee bedoelde, zei hij: ,,Een algemeen programma is een programma dat door iedere Nederland kan worden beluisterd zonder dat het hem aanstoot geeft". Een kommissie door de minister benoemd moest erop toezien dat de algemeenheid op die dag werd gehandhaafd. De AVRO maakte daarover moeilijkheden en stelde de kommissie een vraag: ,, Wij zijn gewend onze uitzendingen 's avonds te besluiten met het spelen van het Wilhelmus en als wij nu een algemeen programma verzorgen, mogen wij dan ook afsluiten met het Wilhelmus?" De kommissie antwoordde dat zij deze vraag in studie nam, maar is voorzover bekend met deze studie niet gereedgekomen. Ook de NCRV kwam in aanvaring met deze algemeenheid. Zij zou een algemeen programma uitzenden op 31 oktober, hervormingsdag. Zij deelde aan de kommissie mee die dag geen enkel polemisch woord over de hervorming te zullen bezigen, maar wél uitleg te geven van wat er op hervormingsdag wordt herdacht en waarom dat volgens haar voor Nederland belangrijk is. De kommissie was toen wél snel klaar met haar antwoord: op deze dag mocht geen woord over de betekenis van de hervorming vallen. Bij dit alles moet ik denken aan de schoolstrijd. In Nederland was neutraliteit tot ideaal verheven. Een bekend verdediger van het openbaar onderwijs verklaarde op een openbare bijeenkomst eens dat neutraliteit het ideaal was en daarom nooit volledig bereikbaar, maar toch een dure plicht om na te streven. Het klonk bijna als een geloofsbelijdenis. In de vorige eeuw werd trouwens door een minister van Binnenlandse Zaken bepaald dat er op de lagere scholen niet mocht worden geleerd dat er na dit leven nog een leven volgt, daar dat

126

Neutraliteit was bijna een geloofsbelijdenis in strijd was met de neutraliteit. Een lid van de Tweede Kamer, een liberaal uiteraard, stelde dat je, als het goed was, aan een leerkracht op de openbare lagere school niet kon merken dat deze christen, jood of mohammedaan was. Zó werd de neutraliteit tot een valse religie in Nederland, een religie van de geestelijke armoede. Een typisch Nederlandse zaak dunkt mij. In de bezettingstijd werd bewezen dat een vrije omroep net als trouwens een vrije vakbeweging in een totalitaire staat geen kans op leven heeft. In elke gemeenschap en dus ook in de omroepwereld zijn er altijd mensen die zich na de vestiging van zo'n totaalregiem niet alleen weten aan te passen maar ook al gauw durven zeggen dat zij het altijd al zó bedoeld hebben zoals de machtshebbers het hebben opgelegd. Na de bevrijding staat bij het kabinet Schermerhorn/Drees en in 't bijzonder bij de bewindsman Van der Leeuw onomstotelijk vast dat het omroepbestel van voor de oorlog niet mag terugkeren. En dominee Henkels voegt daaraan toe:,, Engeland heeft een omroep, wij hebben alleen maar kermistentjes". Men spreekt dan niet meer van sektarische omroepen, maar klaagt over verzuiling. En omdat in de grote vernieuwing waarvoor het Nederlandse volk staat geen plaats meer mag zijn voor verzuiling moeten de oude omroeporganisaties verdwijnen. Dat gold overigens voor tal van christelijke organisaties, ook voor het CNV. De Algemene Synode van de Nederlands Hervormde Kerk heeft dit streven gesteund met een soort kerkelijk radikalisme. Het driemanschap Kraemer-Gravemeyer-Banning trok het land door om overal de kerkeraden uit te leggen welke grote dingen stonden te gebeuren. Toen ze in Friesland kwamen, was er iets bijzonders aan de hand. Het mlli-

,,Engeland heeft een omroep, wij hebben slechts kermistentjes"

tair gezag had zojuist bepaald dat ieder gezin maar één dagblad mocht ontvangen in verband met de papierschaarste. Op een biljet moest je invullen welk je wilde hebben, 't Was een soort krantenstemming. In Friesland werden gedrukte circulaires verspreid, ondertekend door een hervormd predikant waarin stond dat de Hervormde Synode de mensen met klem adviseerde in geen geval te kiezen voor het Friesch Dagblad of de Waarheid maar voor het Vrije Volk of de Friese Koerier. Vergelijkbaar daarmee was de opvatting dat in Nederland een soort BBC moest komen, een nationale omroep in het leven geroepen door de staat. Het kabinet was daar heel sterk vóór. De eigendommen van de omroepen, geheel betaald uit vrijwillige bijdragen zonder een cent van de staat, werden alvast ingepikt om ze dienstbaar te maken aan het nieuw te scheppen bestel. Nu keer ik wederom terug tot de Duitse socioloog Robert Michels, de aanvankelijke socialist die overal de oligarchie voorspelde. In Nederland werd die nationale omroep ook sterk aangeprezen door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, met het argument dat een zo belangrijk medium als de radio niet aan de massa kon worden toevertrouwd. De overheid moest het in handen leggen van een elite. Dat hebben ze letterlijk zo geschreven. Later heb ik deze dingen in de Eerste Kamer in een nogal kritische geest besproken en ik bewaar daaraan heel plezierige herinneringen. Intussen bleek hoe langer hoe duidelijker dat deze propaganda niet werd geslikt. Ik noem maar een voorbeeld, uit Friesland, want daar weet ik het meest van. Bijna alle konfessionele dominees pleitten voor een doorbraak en voor de PvdA. Maar de gemeenteleden stemden bij de eerst naoorlogse verkiezingen als één man op de CHU. Daardoor veranderde de situatie dat de CHU haar dagblad kwijt was overigens niet, maar de voorspellling dat de CHU had afgedaan ging niet op. Alleen Tilanus zou in de Kamer terugkeren maar verder was 't afgelopen. In mei 1946 werden de kamerverkiezingen gehouden en de CHU kreeg tien van de honderd zetels! Een duidelijk bewijs dat alles wat er aan ideeën bestond over ontmanteling van het oude politieke bestel alsmede van de omroeporganisaties een zaak was van een dunne elitaire bovenlaag. De gewone man, de achterban beroerde het niet. Nu de christelijke partijen en vakorganisaties terugkeerden kon geen enkele macht daar nog wat aan doen. Toch

vu-Magazine 10 (1981) 4 (april)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 140

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's