GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 170

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 170

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

werd een revolutie gezien. Cornelix Felix van Maanen, die een loopbaan bij de rechterlijke macht als procureur-generaal en advocaat-fiscaal onder de Bataafse Republiek aanving, die onder Lodewijk Napoleon minister van justitie en politie werd en na president van het Keizerlijk gerechtshof in Den Haag onder Napoleon te zijn geweest, van 1815 tot 1842 minister van justitie onder Willem I en II was, heeft een zwaar stempel op het wetgevingsen vervolgingsbeleid in de eerste helft van de negentiende eeuw gedrukt, waarbij met name de revolutie-angst een rol speelt. Alhoewel hij aanvankelijk een heftig tegenstander was van de geheime politie, had hij tijdens de franse periode zoveel geleerd dat hij als minister van justitie in het Koninkrijk der Nederlanden het spionagesysteem niet schuwde. Terwijl Marx in 1848 verklaarde dat er een spook —het spook van het communisme —door Europa waarde, moet de angst voor de revolutie toch al wel daarvóór gesitueerdworden. De reactie van Nederlandse autoriteiten op tal van woelingen gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw duiden daarop. Daarna gaat het zelfs uitgesproken een rol spelen. Voor de negentiende eeuw kunnen als voorbeeld daarvoor de Amsterdamse oproeren in 1835 en 1886 genoemd worden en het Rotterdamse in 1868, voor de twintigste eeuw kan gewezen worden op het Jordaanoproer van 1934. Het oproer in Amsterdam in 1835 staat bekend als het Soeploodsoproer, vanwege de loods op de Herenmarkt waar soep werd uitgedeeld, en die bij die gelegenheid in brand werd gestoken. Het was een oproer van kleine huiseigenaren tegen een nieuwe belasting. Via het verstrekken van sterke drank wisten zij hun huurders — op wie zij trouwens een huurbelasting wilden verhalen — tot verhindering van een openbare verkoop van goederen van één van deze huiseigenaren te bewegen. Hierbij werd de soeploods waarin de te verkopen goederen waren opgeslagen in brand gestoken. Militaire troepen kwamen er aan te pas en de burgemeester, mr. Frederik van de Poll, moest wegens een slecht beleid aftreden. Het sturen van troepen van buiten Amsterdam duidt op een gespannenheid van de autoriteiten, zich onzeker voelend door een revolutionair spook. Een gespannenheid die ook blijkt uit de houding van de overheid ten aanzien van de drukpers. De vele drukpersprocessen, die vooral sinds de wettelijke bepalingen in 1829 en

156

1830 ten gevolge van de Belgische opstand mogelijk waren, bewijzen dit. De formulering in die wetten betreffende smaad, hoon en laster waren zo opgesteld dat met enige kwade wil vrijwel alle oppositioneel geluid daartoe gerekend kon worden. In deze heeft de wetgever echter buiten de waard van de al enigszins onafhankelijk opererende rechter gerekend. Veel processen eindigden in vrijspraak, al of niet in hoger beroep. Dit deed het prestige van de regering geen goed. Terwijl een enigszins kritische pers in de eerste helft van de negentiende eeuw nog wel eens steun van de rechterlijke macht kreeg, moesten mensen betrokken bij oproer in de zin van 'straatoproer' daar niet op rekenen. De rechter volgde het wetgevende beleid dat angst voor revolutie ademde. Het Rotterdamse oproer uit 1868, bekend als het De Vletteroproer is hier ook een voorbeeld van. De Vletter, een enigszins querulanterige onderwijzer die onder andere de jeugd aanbeveelt terwiile van lichaamsreinheid in de Rotterdamse singels te gaan zwemmen, wordt nadat het Rotterdamse publiek de kennelijk ongunstig bekend staande politie in het nauw heeft gedreven en militairen de orde in Rotterdam hebben moeten helpen herstellen, gearresteerd ofschoon hij klaarblijkelijk niets in directe zin met het oproer te maken had. Hij wordt veroordeeld en ook een actie van Multatuli mag niet baten. Het Palingoproer is een ander voor-

beeld. Dit ontstond in Amsterdam in de Jordaan naar aanleiding van een verbod om een volksspel, het palingtrekken, te bedrijven. Toen de politie ertegen optrad ontstond verzet. Politie en militairen traden fors op: dit leverde 26 doden, 36 ernstig gewonden en naar schatting honderd lichtgewonden op. Van de geschatte tweehonderd arrestanten, die als 'steengooiers' gezien waren, stonden er 23 terecht, waaronder drie vrouwen. Over de soort mensen die gearresteerd waren, merkte de socialisten-voorman Vliegen op: 'Men kreeg de indruk dat hier niet een justitie aan het werk was, die werkelijk schuldigen had opgespoord, maar dat men op goed geluk af dezen en genen bij den kraag had gepakt, waartoe dan allereerst in aanmerking kwamen zij die door de politie gekend werden'. Slechts één verdachte werd vrijgesproken, de anderen kregen in totaal dertig jaar gevangenisstraf. Weliswaar bewerkte de op gang gekomen gratiebeweging, onder andere via interpelatie in de Kamer, dat alle veroordeelden binnen het jaar vrij waren gekomen, maar de rechterlijke macht had zijn bezwerende taak toen reeds vervuld. Een zelfde beeld levert het Jordaanoproer uit 1934: vooral in de ontstaansfase wordt dit oproer gekarakteriseerd als een min of meer spontaan wanhoopsoproer van werklozen tegen steunverlaging. Men keerde zich tegen de meest zichtbare vertegenwoordigers van de maatschappelijke orde: de politie. Veel verder kwam het

OPKOi R 1 ^ IM HO<Ml><»l AD! ,iC«m«^»* «•«nt of im «(nl«*$ ("

Pagina uit „De Spiegel" vani 4 juli 1934

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 170

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's