GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 189

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 189

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu blijkt ook het belang van de splitsing binnen de gereformeerden: die uiterste positie blijkt vaak veroorzaakt te worden door de overige gereformeerden, mede omdat zij — zoals we zagen — in de steekproef van Opnieuw: God in Nederland vermoedelijk oververtegenwoordigd waren; de Gereformeerden komen nu qua opvattingen vaak dicht bij de andere kerkelijke groeperingen of komen er zelfs tussenin te staan. (...)

Gereformeerden zien zichzelf niet als strijdbaar en onverdraagzaam Durven we op grond van het voorgaande nu ook een soortprof/e/van de beide groeperingen te schetsen? Nauwelijks, omdat we te goed weet hebben van de godsdienstige pluraliteit, óók binnen de door ons onderzochte groeperingen. Maar een ruwe schets moettoch mogelijk zijn. De kleinere gereformeerde kerkelijke groeperingen als geheel worden door tenminste drie dingen gekenmerkt: sterk orthodoxe geloofsopvattingen, een behoudende instelling ten opzichte van een aantal waarden en ontwikkelingen in de samenleving en een betrekkelijk gesloten structuur wat de vormgeving van hun godsdienstig leven aangaat. Dit laatste zeggen we niet alleen op grond van de geconstateerde sterke kerkelijke binding en het beperkte gebruik van de televisie, maar ook op grond van nog twee andere gegevens: zij staan relatief sterk afwijzend ten opzichte van de verschillende levensbeschouwelijke stromingen en bewegingen, waarnaar in het onderzoek is gevraagd (hoewel zij er niet minder vaak, ja soms zelfs vaker van gehoord hebben dan de Gereformeerden) én zij hebben meer dan andere groeperingen bezwaar als een zoon of dochter een geheel andere levensovertuiging zou kiezen dan de hunne. Die geslotenheid kan geïnterpreteerd worden als een bepaalde reactie op de ontwikkelingen die rondom deze groeperingen plaatsvinden, een reactie die ten doel heeft de geloofwaardigheid van de opvattingen en gedragingen binnen de eigen groep te handhaven. Alle kerkelijke groeperingen worden in een tijd van secularisatie en gods-

vu-Magazine 10 (1981)5 (mei)

dienstige pluraliteit geconfronteerd met het probleem hoe zich te handhaven. Met Berger kunnen we zeggen dat er voor die groeperingen — ideaaltypisch gezien — twee keuzemogelijkheden zijn (met uiteraard allerlei tussenmogeiijkheden):,,Ofwel zij kunnen zich aan de situatie aanpassen, ...ofwel zij kunnen weigeren zich aan te passen, zich verschansen achter alle mogelijke sociaal-religieuze structuren die zij kunnen handhaven of opzetten en zoveel mogelijk de oude objectieve waarheden blijven belijden, alsof er niets was gebeurd." Ik denk dat de meeste kleinere gereformeerde groeperingen dit tweede type reactie dicht benaderen. In dit verkjand is het van belang dat we in de Nederlandse samenleving een nieuwe of vernieuwde verzuiling kunnen constateren, die juist door de leden van deze kleinere groeperingen (alsmede door de ,,gereformeerde bonders" in de Nederlandse Hervormde Kerk) gedragen wordt. We zien dat op het gebied van de media (Evangelische Omroep, Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad), van de politiek (naast de Staatkundig Gereformeerde Partij en het Gereformeerd Politiek Verbond de Reformatorisch Politieke Federatie) en het onderwijs (een nieuwe gereformeerde sociale academie en een Evangelische Hogeschool). We hebben hier dus met een zeer actieve groepering te maken. En het gaat zeker niet aan te denken dat zo'n groepering —zoals wel eens gesuggereerd wordt — vanzelf zal verdwijnen of nauwelijks een toekomst heeft: we wezen er al op dat deze kleinere kerkelijke groeperingen — en dat in duidelijke tegenstelling tot de grote kerkgenootschappen — in het afgelopen decennium zijn gegroeid. Een verschijnsel dat ook wel elders is te constateren, zodat in de wetenschappelijke literatuur een discussie kan ontstaan over de vraag ,,waarom conservatieve Kerken groeien". De Gereformeerde Kerken zijn als geheel — zeker indien we ze vergelijken met andere grote kerkgenootschappen — óók een orthodoxe groepering

Aanvaarding homoseksualiteit en echtscheiding: Gereformeerden lopen in Nederland voorop

te noemen (voor zover dit althans met de in het onderhavige onderzoek gebruikte maatstaven te meten is). Maar er doen zich wat de geloofsopvattingen betreft wel degelijk nuanceringen voor: op een aantal essentiële punten houdt men aan de traditionele opvattingen vast, op andere punten is dat minder het geval en zijn verschuivingen te vermoeden ofte constateren. Ten opzichte van een aantal waarden en ontwikkelingen in de samenleving stellen zij zich min of meer positief op; een enkele maal nemen zij zelfs een meer ,.vooruitstrevende" positie in dan de andere bevolkingscategorieën in Nederland. Dit zal wel samenhangen met een oer-calvinistische trek dat men zich vanuit het geloof en vanuit de eigen geloofsgroepering actief bezighoudt met de samenleving, in een poging om het geloof binnen deze wereld (en dus juist niet door wereldmijding) te beleven en gestalte te geven. En deze instelling zal ook wel gevolgen hebben voor de vormgeving van hun godsdienstig leven; daarin vertonen zij een minder gesloten structuur dan de overige gereformeerden. Zoals het er nu naar uitziet trach-

Kleine gereformeerde groepen sturen op hernieuwde verzuiling aan ten zij een tussenpositie in te nemen tussen de beide keuzemogelijkheden die Berger noemde. Zij willen zich duidelijk niet zonder meer aanpassen bij de ontwikkelingen in de samenleving: zij stellen er prijs op bepaalde opvattingen en gedragingen te handhaven en geven er blijk van te beseffen dat men dan ook aandacht moet schenken aan de eigen groepsvorming. Maar zij willen zich aan de andere kant niet opsluiten in een volledig van anderen afgesloten groepering, omdat zij bang zijn dan in een onvruchtbaar isolement te komen. De vraag is van belang of we hier te maken hebben met een geheel eigen stellingname, of dat het hier alleen maareen overgangspositie betreft. Dit laatste wordt nogal eens verondersteld. De gedachte hierachter is dan vaak dat we met ontwikkelingen te maken hebben, waaraan iedereen en elke groepering onderworpen is, maar waarmee niet iedereen tegelijkertijd of

171

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 189

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's