GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 378

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 378

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

en een wet van 22 juni 1938 stelde de overheid in staat individuele werknemers en groepen werknemers naar believen op elke door haar gewenste plaats in te zetten, wat in feite al eerder plaatsvond via het arbeidsboekje en arbeidsbeurzen. De regering slaagde erin de prijzen behoorlijk stabiel te houden. De kosten van het levensonderhoud lagen in 1938 niet meer dan, bij een werkloosheid van slechts 0,4 miljoen, 2 % hoger dan in 1935 en 5 % hoger dan in 1932 (nadat ze evenwel in 1933 3 % lager hadden gelegen). Door de loonbeheersing bleef de particuliere koopkracht beperkt, wat de vraag naar consumptiegoederen beperkte. Bovendien werd men na verloop van tijd verplicht bepaalde goederen bij bepaalde winkels te kopen, die slechts een beperkte aanvoer hadden. Men kon in zo'n geval de gewenste aankopen niet verrichten en hield geld over. Uiteraard leidde zulks wel tot zwarte markten, terwijl de ondernemers ook hun best niet meer hoefden doen om klanten te winnen door goede kwaliteit te leveren.

De buitenlandse handel en het internationale betalingsverkeer De prijsbeheersing gold niet alleen arbeid en goederen, maar ook vreemde valuta. De officiële goudwaarde van de mark werd gehandhaafd, ook al koppelden anderelanden hun geldeenheid losvan het goud. De in 1931 ingevoerde reglementering van het internationale handel- en betalingsverkeer werd gaandeweg sterk uitgebreid. Na een nieuwe valutacrisis werd in september 1934 het Neue Plan van Hjalmar Schacht (over wie aanstonds meer) ingevoerd. Voor elke invoertransactie was toestemming van de Reichsbank nodig. Deze onderzocht de wenselijkheid van de invoer, beoordeelde de prijs en keek naar het land van herkomst. Dat laatste in verband met het feit dat de vrijheid van handel was verdwenen en had plaats gemaakt voor

handel in het kader van bilaterale regelingen, afspraken tussen Duitsland en andere landen afzonderlijk. Duitsland maakte gebruik van die afspraken om van de betrokken handelspartners, vooral de Balkanlanden, veel te kopen. Die partners kregen dan vorderingen op Duitsland, die ze niet naar believen konden gebruiken, omdat ook voor uitvoertransacties vergunningen nodig waren. In het kader van Schachts Neuer Plan werd de invoer van voedingsmiddelen beperkt tot de belangrijkste levensmiddelen. Buitenlandse grondstoffen moesten op bevel van de overheid vervangen worden door binnenlandse of worden gemengd met binnenlandse en sommige industrieën werden verplicht hun produktie in te krimpen teneinde het gebruik van buitenlandse grondstoffen te drukken. Met ingang van het tweede vierjarenplan, dat in 1936 van start ging, geschiedde de toewijzing van grondstoffen aan de hand van zeer gedetailleerde lijsten van zowel de categorieën grondstoffen waarvan de invoer toegestaan was als van de bedrijven die de grondstoffen mochten verwerken. Importeurs kregen dwingende aanwijzingen uit welke landen zij hun invoer mochten betrekken. Dit alles ging gepaard met een enorme papierwinkel. Een bepaalde internationale ruiltransactie, waarbij wol werd ingevoerd en speelgoed uitgevoerd, vergde de invulling van 680 formulieren, het laatste nog anderhalf jaar nadat de transactie al was verricht. De schuldeisers van Duitsland kwamen er in 1934 nog slechter aan toe dan ze door de Stillhalteabkommen al waren. Op een gegeven moment bedroeg de goud- en deviezenreserve van de Reichsbank nog slechts RM 77 miljoen (Duitse reizigers naar het buitenland konden nog maar voor RM 10 vreemde valuta krijgen). Aflossing en rentebetalingen van schulden werden steeds meer teruggeschroefd. De Stillhalteabkommen hadden voor de kortlopende schulden gegolden, nu werden ook de langlopende schulden getroffen. De meeste buitenlandse schuldeisers konden naar hun geld fluiten.

„Sedert in Duitschland socialisme en communisme voor het uiterlijk zijn uitgeroeid en de roode 1 Mei-dag er dus zinloos is geworden, hebben de Nationaal-Socialisten dien dag tot een openbare feestdag verheven. „Nieuw Duitschland" heeft op groote schaal gedemonstreerd. De aanitomst van Hitler op het feestterrein." (Foto en onderschrift uit De Spiegel van 12 mei 1934).

344

vu-Magazine 10 (1981) 9 (oktober)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 378

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's