GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 432

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 432

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R.Boddendijk

UNKS Schrijven is een fascinerende bezigheid. Je begint met een blanco vel papier en na verloop van tijd heb je een stukje werkelijkheid veranderd, of het door jou geschrevene nu gelezen wordt of niet. Want het velletje papier is intussen gevuld met letters, in bepaalde combinaties. Combinaties die op zijn minst voor de schrijfster/ver betekenis hebben. En ik schrijf nu juist deze combinaties van iet-ters neer omdat ik moest denken aan mijn eerste pogingen om zinvolle iettercombinatie&aan het papier toe te vertrouwen. Zoals zoveel mensenkinderen met schrijven begonnen zijn, begon ik ook. Ik schreef mijn naam op papier; ik gaf uiting aan het gevoel dat ik bestond en schreef in onbeholpen letters mijn naam. Toen ik met deze inspannende arbeid klaar was, liet ik het resultaat vol trots aan mijn ouders zien. Hoewel hun reactie ongetwijfeld enthousiast was, werd mij wél voorgehouden dat ik mijn, aan het geduldige papier toevertrouwde, identiteit voor de spiegel diende te houden. Want alleen dan was deze boodschap voor normale mensen leesbaar. Als linkshandige had ik in spiegelschrift geschreven, van rechts naar links op het papier. Hoewel dat natuurlijk nooit met zekerheid vastte stellen is, geloof ik toch dat op dat moment bij mij het gevoel post vatte dat ik anders was dan anderen; al was het maar omdat ik dat stukje papier niét voor de spiegel hoefde te houden. Ik begreep de boodschap zó wel. Op de lagere school die ik later bezocht heeft geen enkele leerkracht mij gedwongen rechts te gaan schrijven; ik ben dus ook niet gaan stotteren, al zou vol-

HmÉÊüi

•>-i\-i.r\.(,^-r-

gens recente publicaties over linkshandigheid stotteren niets met een dergelijke gedragsaanpassing te maken hebben. Wél hebben mijn ouders gepoogd mij ,,twee-handig" te maken. Ze stelden mij zelfs een beloning van ƒ 10,-in het vooruitzicht wanneer ik er in zou slagen zowel links- als rechtshandig te schrijven. En ik heb dan ook een tijdje trouw geprobeerd mijn kroontjespen met de rechterhand te hanteren. Maar op den duur trok het buitenspelen mij toch meer dan die oefeningen; te meer vanwege het vooruitzicht dat wanneer ik ooit mijn linkerarm, -pols of -hand zou kwetsen niemand van mij zou vergen rechtshandig de schoolactiviteiten voort te zetten. En dat in een tijd dat een beetje ijsje slechts vijf cent kostte! Van mijn letterlijke linkshandigheid heb ik later nooit veel last gehad, al ergerde ik mij gedurende mijn schooltijd wel steeds vaker aan leerlingen die vol verbazing vroegen ,,schrijf jij links?", wanneer ik iets op het bord had moeten schrijven. Alsof zij dat al niet gelijk hadden gezien toen ik begon. Dankzij de lessen Nederlands op de middelbare school begreep ik echter dat dergelijke vragen als retonsch gekenschetst konden worden, en antwoordde ik op soortgelijke wijze, zodat ik op grond van brutaliteit naar de rector werd gestuurd. Overigens niét door die leraar Nederlands, die er ondanks zijn geiteharen sokken, zijn Friesche afkomst en zijn overduidelijke aanwezigheid op de zomerschoolkampen — of misschien juist wel vanwege deze feiten —er in slaagde een aantal HBS-B-leerlingen, waaronder ik, voor eeuwig aan de literatuur te

verslaven. Waarvoor dank. Op ondergeschikte punten in het dagelijks leven gaf mijn linkshandigheid wel enige, zij het makkelijk overkoombare, problemen. Zo lag de hoorn altijd verkeerd op de telefoon, stond de theepot altijd verkeerd op het lichtje en had ik wel eens problemen met schaar, blikopener, hockeystick, honkbalhandschoen, vulpen, sloten, kurketrekker en andere apparaten waarvan de ontwerper had aangenomen dat de gebruiker het betrokken voorwerp in de rechterhand zou nemen, dan wel een beweging met zijn of haar hand zou maken overeenkomstig de wijzers van de klok. Een linkshandige is echter nog steeds geneigd bepaalde voorwerpen met de linkerhand vast te nemen, dan wel een draaiende beweging tégen de richting waarin de wijzers van de klok draaien, te maken. Als gevolg van het doorsnee technologisch vernuft draai ik nog steeds makkelijker schroeven uit dan in de muur — al betekent de pompschroevedraaier een uitkomst — en voel ik mij achter het stuur van mijn auto vooral op de Engelse wegen op mijn gemak. Helaas staat hier tegenover dat schroeven eerst ingedraaid dienen te worden en mijn persoonlijk leven en werk met zich mee brengen dat ik voornamelijk in Nederland verblijf. Maar alleen een linkshandige kniesoor zou hier over vallen. Ik dus niet. En ik zou over mijn linkshandigheid momenteel ook niet te lang hebben nagedacht wanneer recentelijk niet een aantal duidelijke rechtshandigen de linkshandigheid geproblematiseerd hadden. In een recent artikel in het gratis weekblad voor relatief jonge academici werd onlangs een pleidooi gehouden om linkshandigen aan te passen aan de normale wereld. Met als argument dat deze normale wereld nu eenmaal rechtshandig was. Vanaf het moment dat ik de strekking van dit

artikel meende te begrijpen voelde ik mij weer heerlijk links. Nauwelijks een week later las ik in de NRG dat linkshandigen meer ritme en toon horen dan rechtshandigen. Violen dienden dan ook opnieuw bespannen te worden en pianotoetsen veranderd te worden. En onlangs las ik dat de linker hersenkwab, die juist bij rechtshandigen in mindere of meerdere mate ontwikkeld is, de bezitter de wereld logisch en rationeel laat waarnemen; maar wel lineair, d.w.z. punt voor punt, op een wijze van oorzaak en gevolg. Dankzij het feit dat een linkshandige in de regel gezegend is met een goed ontwikkelde rechter hersenkwab kan hij of zij weliswaar niet zo rationeel denken, kan zelfs gezegd worden dat een dergelijk persoon intuïtief, vrouwelijk en receptief is; maar daar staat tegenover dat deze persoon wél het héle patroon van handelingen kan overzien. Dus niet van punt tot punt, zeg tweedimensionaal, maar het hele gebeuren, ofwel driedimensionaal. En dat dacht ik ook eigenlijk altijd al. Wat ik hier mee wil zeggen is dat zelfs — of juist? — in een demokratie een meerderheid bepaalt wat normaal is. En iedereen, ook de minderheden, moet(en) zich aanpassen. Voor linkshandigen is dit nog overkomelijk. Maar geldt dit ook voor vrouwen in een mannenmaatschappij, voor zwarten in een blankenmaatschappij, voor homosexuelen in een heterosexuele maatschappij, of voor politiek linksdenkenden in een kapitalistische maatschappij? Minkowski heeft in zijn studie ,,Lof der onaangepastheid" gesteld dat menselijke vooruitgang slechts mogelijk is door onaangepast gedrag. En dat was al een tijd geleden. Wordt het nu niet eens tijd dat wij leren luisteren met twee linker oren om zo de wereld met twee linkerhanden te veranderen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 432

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's