GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 411

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 411

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

mooier zien dan hij is. Ik heb geleerd de mensen te nemen zoals ze zijn, badgasten zowel als dichters!" () Eenzaam op een duintop vraagt Heeroma zich af: „Heb ik Het derde Réveil verkeerd geschreven? Wat heb ik anders gedaan dan een basis voor samenwerking gezocht, waarbij de vernieuwingstendenzen die zich destijds voordeden tot hun recht zouden komen en de dichters niettemin volkomen dichters blijven? (Maar) in plaats van eenheid bracht het scheuring." Toch geeft hij hier blijk zijn ideaal van het christelijk dichterschap nog niet te hebben losgelaten. Het is, zegt hij ter reünie ,,de enige wijze waarop ik de Kristelijk-letterkundige beweging zinvol kan zien () en voor mijzelf houd ik daar nog altijd aan vast." Maar verdwenen is de hovaardij waarmee hij eerder poogde zijn principes aan de anderen op te leggen. Voetbalbond Feilloos ontleedt Heeroma in een lange monoloog de zwakte van een christelijk georganiseerde letterkundige beweging die op niets anders dan automatisme berust. Zo houdt hij z'n gehoor voor: ,,Heb je je er wel eens rekenschap van gegeven, dat je door je aan te sluiten bij een Kristelijk letterkundige beweging, het mag dan zo onbewust gegaan zijn als je maar wilt, ook een brok onverwerkte traditie in je leven hebt opgenomen? Toen we begonnen te schrijven, kwamen we doorhetautomatismevan ons milieu vanzelf terecht bij de Kristelijk-letterkundige tijdschriften en dachten er niet verder over na door welke historische oorzaken de geestelijke organisatie die hier achter zat gegroeid was. Tot we op een zeker ogenblik ons misschien gingen afvragen: wat doen we er eigenlijk bij? wat heeft deze organisatie voorwaarde voor ons? Daar konden we verschillende antwoorden op geven, b.v.: deze organisatie verschaft ons een publiek en helpt ons om op een makkelijke manier een plaatsje in de literaire aandacht te veroveren; of, dieper: deze organisatie plaatst ons temidden van een kring geestverwanten die ons werk verstaan en door hun aandacht geestelijk voeden. Maar het kan ook zijn dat we tot de conclusie kwamen: deze organisatie sluit ons en ons werk op in het dusgenaamde,Kristelijk deel der natie' en dat willen we niet. Om wat voor redenen kunnen wij dat niet willen? B.v. om een praktische: wij willen spreken tot een heel en ongedeeld volk en wij willen bij onze erkenning niet gehinderd worden door het

WILLEM DE MÉRODE

é

etiket ,kristelijk'. Maar er is ook een principieel bezwaar aan te voeren, nl. dat wij de gedachten die hebben geleid tot de opbouw van een afzonderlijk .Kristelijk deel der natie' als een hecht georganiseerd complex, niet meer voor onze rekening kunnen nemen. Wij willen als literatoren geen literatuur voor eigen kring leveren zoals kristelijke zangverenigingen of voetbalbonden hun aandeel bijdragen op dat gebied. Van huis uit is de Kristelijk-literaire beweging niet principieel iets anders dan een Kristelijke voetbalbond: een stuk organisatiedrang van het tweede réveil. Toch geloof ik niet dat iemand van ons de Kristelijk-literaire beweging meer in déze vorm zal durven verdedigen. Voor ons is het iets anders geworden. Maar wat? Hebben wij dat behoorlijk verwerkt?" Heeromazelf in ieder geval wel. Hij meentalthans: ,,Kristenen kunnen zich verenigen als kristenen en letterkundigen kunnen zich verenigen als letterkundigen. Maar als een verbinding van Kristendom en literatuur de grondslag moet zijn van een beweging, dan kan dit alleen maar zin hebben wanneer het Kristendom zich door de literatuur op een bizondere wijze uitspreekt. () Een Kristelijk-letterkundige beweging kan nu zin krijgen doordat hij een gemeenschap van gelovigen bijeenbrengt die in de verbeelding van de gelovige dichter zichzelf vindt. Is het zover gekomen, dan heeft de Kristelijk-letterkundige beweging zijn bestemming vervuld en kan die dus verdwijnen." Ook prof Smit beschouwt Heeroma's ,,Reünie" als een poging tot openlijke schuldbekentenis:,,Oo/cdaf was Heeroma!", zegt Smit die hem schetst als ,,een genie, maar te gemakkelijk losgeslagen, meedrijvend op z'n eigen ideeën, zonder deze voldoende kritisch te bekijken." Dat had Heeroma als dichter ook, meent prof. Smit: ,,Muus Jacobse schreef helemaal uit z'n hart, maar vaak te gemakkelijk. En te veel! Bij poëzie is dat een gevaar." Golfkrullen Heeroma's inleiding tot de ,,Reünie" mag in velerlei opzicht bijzonder heten. Met een geladen symboliek wordt daarin de slagschaduw geschetst die de snel naderende wereldoorlog vooruitwerpt. Gedurende het gesprek op de duintop met Muus Jacobse signaleert Heeroma, spiedend over zee, een vaag begin van opkomende vloed, ,,als de golfkrullen

TONYLAMI^ERS

Dogmatiek (fragment)

Tocht

Dit zijn de steenen, scherpgerand En rechtgehoekt, die blok naast blok Gestapeld zijn tottiechtde wand En tioogzicti het gebouw voltrok.

Mijn kleine boot drijft hulpeloos op de rivieren Uwer almacht en waar ik ook mijn koers heen koos, ik ben in Uw macht.

De leer, die afweert en beschut, De sterkte, waar geen voeg of naad Verwijd kan worden of benut Door wie als vijand buiten staat

Aanzie mijn zeil, een kleine stip, geheel omsingeld door Uw almacht aanzie de zeiler en zijn schip. God, in Uw macht—

Op straat rumoert het luid gedruisch Van kermis, markten oorlog voort Maarvolvan heimwee naar een thuis Klopt soms een vreemdling op de poort. Hier heerscht Gods Zoon, hier is Hij zelf. Hier fluistert in het hart de Geest — Hij voelt zich worden als 't gewelf Waaraan muziek kaatst van een feest, vu-Magazine 12 (1983) 9 oktober 1983

Waarlangs het licht glanst van een disch. Zijn tijdis om, maar weenend schier Zegt hij: ik weet dat God hier is! En allen dringen: blijf dan hier!

341

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 411

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's