GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 98

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 98

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

sche verhouding creëren of bevestigen. In het boekje „Empty Hands" gaat de afdeling voor zending en wereiddiakonaat van de Wereldraad hierop verder. De verhouding donorrecipiënt moet afgebroken worden. „Lege handen" geeft aan dat de één de ander nooit vanuit een meerwaarde kan geven. Die is er niet, al lijkt het door de hulprelatie vaak anders. Dat betekent niet dat de hulp niet gegeven moet worden, integendeel. Maar de wijze waarop, de besluitvorming, moet aan bepaalde eisen voldoen. En, de donor is evenzeer in een situatie van tekort, recipiënt. Is dit te „organiseren"? Welke eigen behoeftes, tekort, belangen zijn er aan de VU in Nederland? Te denken valt aan het regelmatig laten horen van stemmen uit de bredere oecumenische beweging en universiteiten in de Nederlandse context. Niet pas na 25 jaar weer zo'n congres als in 1980, maar regelmatig. Te denken valt evenzeer aan een leerstoel waar docenten uit de derde wereld hun inzichten in onderwijs en onderzoek aan ons kunnen meedelen." Een kritische opmerking maakte dr. Quarles van Ufford bij de conceptie ,, kerk van de armen''. ,,De theologische notie is dat verbondenheid met de strijd om rechtvaardigheid moeilijk via de gevestigde orde kan plaats hebben. Solidariteit vindt plaats, de kerk is daar waar de strijd voor een rechtvaardiger samenleving wordt gevoerd. Mijn indruk is dat het vooral in de Latijns-Amerikaanse en minder in de Aziatische of Afrikaanse context is ontstaan. Met andere woorden: de invulling van deze notie zal pluriformer zijn dan veelal wordt toegegeven door voorstanders van dit concept. Zou het kunnen betekenen dat de VU opener moet zijn voor ondersteuning in onderwijs en onderzoek van andere partners dan alleen universiteiten, die toch veelal tot een meer gevestigde orde behoren, hoe precair hun situatie ook is?" Ook de vraag naar de verhouding tot niet-christelijke godsdiensten, wierp dr. Quarles van Ufford op tafel. „De afdeling dialoog van de Wereldraad legt er de nadruk op dat in de missionaire geschiedenis van kerstening en ontwikkeling de kloof met aanhangers van andere religies werd vergroot. Zou de nieuwe doordenking van de verhouding tussen christelijke kerken en andere religies moeten leiden tot een bijstelling van de prioriteiten bij de keuze met welke universiteiten moet worden samengewerkt. Het ligt vanuit het ,,dialogisch" gezichts-

88

punt voor de hand dat de VU ook open staat voor relaties met een islamitische, hindu of andere universiteit. Samenwerking met christelijke universiteiten is eveneens van groot belang. Als mededrager van de agenda in de oecumenische beweging mag niet lichtvaardig worden gekapt ten gunste van nieuwe prioriteiten. Veeleer is het van belang om te streven naar gezamenlijke invulling van nieuwe taken. Enkele nieuwere gezichtspunten vanuit de oecumenische beweging maken het evenwel moeilijk om zonder meer de keuze voor christelijke partners als een ,,natuurlijke" te zien. Maar zonder overleg met hen zou een nieuwe keuze niet verantwoord zijn", dacht dr. Quarles van Ufford. Het viel op dat deze vraag, 's middags toegespeeld naar dr. Sutarno, onbeantwoord bleef. Dat was — hoe kon het ook anders — met meer vragen het geval die opgeworpen werden. Er was een forum samengesteld van mensen die allen verantwoordelijkheid dragen voor projecten. Dr. Sutarno, drs. H. Bootsma (Unie School en Evangelie en Hervormde Zending), prof. dr. B. Goudzwaard (voorzitter ICCO), dr. G. J. C. van der Horst (NUFFIC) en drs. H. J. Brinkman (voorzitter College van Bestuur van de VU). Vanuit een aantal gespreksgroepen werd het forum bedolven onder vragen: Een greep: Wat is eigenlijk ontwikkeling? Kan dat eigenlijk wel, gelijkwaardige samenwerking? Wat te doen ais een partner in de derde wereld ver afstaat van de bevolking of wanneer b.v. een decaan daar een mooi apparaat wil hebben, terwijl je 't gevoel hebt dat andere dingen relevanter zijn? Beoordeel je ook de politieke instelling van je partner? Hoe? Wat verwacht die partner van ons? Wat kan de VU ervan leren? Waarom is dat beleid van de VU zo altruïstisch geformuleerd; wat zit daar achter? Is het toch niet gewoon eigenbelang? Wat doet de VU aan voorbereiding van de uitgezondenen? Moet de VU geen beurzen geven aan vluchtelingen, die niet terecht kunnen op de universiteiten in de Boleswa-landen? Voorzitter drs. T. G. Veenkamp opperde in z'n slotconclusie, het woord ,,verlegenheid" maar door te strepen en te vervangen door ,,bescheidenheid". De problemen zijn moeilijker dan je denkt. Er is niet één recept, één sleutel tot ontwikkeling (Brinkman). We moeten het hebben van een meervoudige strategie (Sutarno). Het vraagstuk moet op meerdere fronten

tegelijk bij de kop worden gepakt. Verspil niet teveel tijd aan de vraag wat ontwikkeling is. Kennisoverdracht betekent meer macht, maar Qf die ten goede of ten kwade wordt aangewend, weet je nooit. Zonder formeel onderwijs is er in ieder geval geen ontwikkeling. De vraag is: hoe vorm je een nieuwe generatie gewetensvolle leiders (Sutarno). Satya Wacana staat op het standpunt dat een sterke middenklasse onontbeerlijk is voor een democratie om tegenspel aan de leiders te kunnen geven. Zolang je die niet hebt, blijft democratie een schertsvertoning. Uit de discussie kwam sterk naar voren hoezeer ongelijkheid van de partners verpakt is geraakt in fraaie, de werkelijkheid verdoezelende termen. Van een symetrische verhouding is feitelijk geen sprake. Het geld en de macht zit aan de donorkant. De partners in de derde wereld kiezen niet, maar worden gekozen. Het liefst zou Brinkman zien dat de partner in de derde wereld 'm zak met geld kreeg en dat die dan een donor-universiteit kon uitkiezen (Sutarno keek verzaligd bij 't idee) en dat die dan tegen de VU kon zeggen: ,,ik koop je als partner en als je 't niet goed doet, neem ik een ander." Maar welke donor-regering doet dat zomaar? Een praktisch idee kwam van dr. Nchabeleng: als de derde werelduniversiteiten, die met de VU samenwerken (in Indonesië en Zuidelijk Afrika) eens de koppen bijeenstaken in een beraad. Zo van: Hebben jullie nou ook die en die ervaringen met de VU? Wat doen we daaraan? Sympathie van de VU is onvoldoende. Nodig is ,,empathy" (invoelen). Niemand bleek gelukkig met de situatie dat uitgezondenen op de open arbeidsmarkt worden geworven. Ze moeten uit de staf van de VU zelf komen. Brinkman had diep respect voor de VU-mensen die dat doen, want die beschadigen hun eigen positie in de wedstrijd hier. Is er nog wel een baan voor hen bij terugkeer? Op dat probleem wist hij geen antwoord, maar daar moet iets aan gebeuren. Een nuchter antwoord gaf hij op de vraag waarom de VU dit werk z.i doet. Een universiteit die zijn ramen en deuren naar de wereld dichtdoet, is geen echte universiteit meer. We hebben partners elders nodig om een echte universiteit te zijn. (BvK).

vu-Magazine 12(1983) 3 maart 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 98

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's