VU Magazine 1983 - pagina 239

Wirwar Minder belasting voor de bedrijven, was het tweede voorstel van de Kamer in de motie aan de regering. Vijf van de 25 leden van de VCEZ kregen overigens bij de vraag ,,Hoe dan?" een waas voor de ogen: belastingzaken zijn dermate ingewikkeld dat grote frakties hierover vaak weer afzonderlijke specialisten hebben. Een zesde ondervraagde riep tijdens het gesprek de hulp in van een assistent. Anderen erkenden dat zij op dit gebied blindvaren op het oordeel van hun fraktiespecialisten. Kleine partijen zijn hier in het nadeel en moeten noodgedwongen wel eens afgaan op het oordeel van specialisten uit een bevriende grote partij. Voor hen is specialisatie een vaak onbereikbaar ideaal. Van Helsdingen kon dat aan sommige antwoorden op zijn vragen ook terdege merken. Een groot aantal kommissieleden dacht aan vermindering, van een geringe tot forse, van de vennootschapsbelasting. Een enkeling zelfs aan afschaffing. Velen verwezen naar het rapport van de kommissie-Wagner voor mogelijkheden van vermogensen voorraadaftrek als lastenverlichting. Opmerkelijk was op belastinggebied de overeenstemming tussen bijna alle politieke stromingen. Over de WIR was lang niet iedereen geestdriftig. „Die gaat op lange termijn op de helling" oordeelde een kommissielid. Een en ander toonde zich bezorgd over de wirwar aan seksboerderijen als gevolg van deze regeling. Geen welomschreven gedachten had 12 procent van de Kamerkommissie over de vraag hoe de regering lastenverlichting in de kapitaalkosten kan bewerkstelligen. De meesten dachten aan terugdringing van het financieringstekort, of aan een pakket van verschillende maatregelen. Wel viel het Van Helsdingen op dat rechtsere partijen over 't algemeen sympathiekerstonden tegenover belastingvriendelijke maatregelen ten bate van nieuwe ondernemers. De kritici van dit soort bepalingen trof hij vooral in linksere stromingen aan. Ballonbeleid in de eerste versie van de motie werd gepleit voor een ,,lastenverlichting in milieukosten". In de tweede was dat veranderd in ,,versnelling van milieuprocedures" nadat gebleken was dat met deze formulering een Kamermeerderheid zekerder was. Niettemin waren vijf leden van de VCEZ nog steeds wantrouwig: werd toch niet bedoeld het aantal milieuprocedures terug te dringen?

VU-Magazine 12(1983) 6 juni 1983

De voorstanders wensten behoorlijk fors te snoeien in de tijdsduur van milieuprocedures. Waar een vestigingsprocedure op dit ogenblik één tot vijf jaar kan duren, vonden vele kommissieleden dat milieuprocedures niet meer dan twee maanden moesten gaan vergen, aanzienlijk verkort of zelfs gehalveerd konden worden. Zou dat veel uitmaken? Eén kommissielid wist immers aan de VU-onderzoeker te melden dat de wérkelijke tijdsduur van een milieuprocedure vaak korter is ,,omdat de wet wordt geschonden of genegeerd". Daar lijken andere meningen mee in tegenspraak. „ D e vergunningsaanvraag bij Shell-Moerdijk besloeg, meen ik, dertig ordners. Ze hadden daar een volkswagenbusje voor gehuurd en een stunt van gemaakt. Maar het is toch belachelijk", vertelde een Kamerlid. En een ander meldde dat DSM al vijf tot zes jaar bezig is een vergunning in de wacht te slepen voor een enkel terrein, maar meldde niet wat DSM met dat stukje land wil. Een Kamerlid weet deze langdurige gang van zaken aan de opstelling van veel bedrijven:,,Natuurlijk klagen die bedrijven dat het jaren duurt, maar dat komt ook omdat een groot deel van de bedrijven heel moeilijk met gegevens komt." Eén Kamerlid zag de oorzaak in de ,,overheidsvakanties": ,,De overheid vindt oponthoud wegens ziekte of vakantie normaal. Het bedrijfsleven niet". Of ligt het aan de ingewikkeldheid? ,,De procedures zijn te lang omdat de ambtenaren onvoldoende deskundig zijn en daardoor onzeker. En daarom vragen ze heel veel gegevens".

De meerderheid van de Vaste Kamerkommissie verwacht echter dat de milieukosten voor het bedrijfsleven de komende jaren nog behoorlijk zullen stijgen. Wel is er 'n zekere bereidheid te gaan nadenken over een,,ballonbeleid": de milieu-eisen gelden dan niet meer elke onderneming afzonderlijk, maar per industriegebied. Maar veel Kamerleden zijn nog niet overtuigd: „De neiging van overheden is erg groot om bij het vollopen van de ballon, dus op het laatste stukje daarvan, soepeler op te treden omdat het vaak om een interessant bedrijf gaat". Eén Kamerlid: ,,Een bedrijf kan in een ballon aanrotzooien totdat men de norm bereikt en dan moet de nieuwkomeronderhandelen met zo 'n bedrijf".

Trouwen? Maar er zijn nog meer verlichtingen voor het bedrijfsleven denkbaar, zoals het goedkoper maken van arbeid. Daarover bestaat vrijwel eenstemmigheid in de Vaste Kamerkommissies. Daartoe zal wat moeten gaan gebeuren met de sociale premies, verlaging bij voorbeeld, door premies van werkgevers naar werknemers door te schuiven, of door beide groepen wat meer te ontzien. Twee leden zagen heil in een lager ziekteverzuim en twee anderen in een loonmaatregel. Voor beginnende bedrijven heeft de Vaste Kommissie ook aardige ideeën in petto. Een flink aantal leden zag wel wat in belastingverlaging voor beginnende ondernemers. En waarom niet maar meteen afschaffing van de belasting in die eerste jaren, denkt ook een aantal politici. Verder zou de overheid meer mogelijkheden moeten bieden bij het verstrekken van kredieten en kapitaal aan de jonge ondernemers. Maar wat bezielt mensen eigenlijk om een onderneming te starten, vroeg onderzoeker Van Helsdingen vervolgens aan de politici. Is dat ,,om dezelfde reden waarom men een huwelijk begint" zoals een Kamerlid opperde? Of zijn het materiële verwachtingen, zoals er vijf meenden, de hoop op winst, de weg uit de werkloosheid, of de overweging „het moet nu eenmaal, het kan niet anders"? Vijf anderen hielden het op liberale overtuigingen: vrijheid, baas-in-eigen-bedrijf, liefhebber en de grote uitdaging van het ondernemen. De meeste politici denken aan een samenspel van materiële en psychologische overwegingen. Een konklusie die Van Helsdingen uit zijn onderzoek trekt is dat de ekonomen in de VCEZ een rijker geschakeerde kijk op de ekonomie hebben dan de niet-ekonomen in het gezel-

205

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen