GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 109

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 109

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onsterfelijk Het is duidelijk dat gezondheid — toch al op de eerste plaats in '66 — in '79 voor meer dan de helft van de Nederlanders het belangrijkste ingrediënt is van een gelukkig leven. Wat bovendien opvalt is dat de waarde van een leuk gezin niet onlosmakelijk vastzit aan dat van een goed huwelijk en dat het belang van een sterk geloof voor de Hollander in dertien jaar tijds van een eervolle derde naar een roemloze vijfde plaats is gezakt, ingekneld tussen een goed inkomen en prettig werk. Wat is gezondheid? Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie is het vooral een gezondheids-Zdeaa/.- volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. Kimsma: „Ik vind dat de meest dwaze definitie die je kunt bedenken. Dat is een soort gezondheid die geen van mijn patiënten heeften die 'ikzeker niet zou willen hebben. Waarom? Omdat zo'n gezondheidsbegrip voorbijgaat aan de eindigheid als kern van het menselijk bestaan." VU-magazine: Een geforceerde tweedeling in de categorieën gezond/ziek is inderdaad niet houdbaar. Maar zouden we het gebied tussen gezondheid en ziekte dan misschien moeten voorstellen als een lijn tussen twee onbestaanbare uitersten, ergens waartussen iedereen een plaatsje vindt als min of meer gezond dan wel ziek? Kimsma: „Het is ingewikkelder. Als je gezond of ziek zijn definieert vanuit de menselijke eindigheid, dan sluiten de categorieën gezond en ziek elkaar niet uit. Iemand die stervende is, is niet per definitie ziek. Ik heb wel mensen meegemaakt die tijdens hun ziekte zo boven hun eigen beperkingen uitgroeiden en zo evenwichtig omgingen met hun angst, dat ik ze gezonder vond dan ik ze ooit eerder had gezien. Je kunt gezond en ziek zijn tegelijk, of liever: gezond en ziek zijn staan in een „dialectische verhouding" tot elkaar. Iemand die gezond is volgens de definitie van de Wereld Gezondheidsorganisatie is onsterfelijk. Daarom definieer ik gezondheid liever als groei naar de eigen eindigheid. Dat is voor mij zowel uitgangspunt als eindpunt, 't Beroerde is dat zo'n definitie meteen pasmunt wordtin een onderhandelingssituatie en dat allerlei andere definities daar doorheen gaan spelen, onder andere die hoogst ongelukkige van de Wereld Gezondheidsorganisatie."

Schaamdeurtje De vraag is of de medische zorg dat absurde gezondheidsideaal zelf niet in de hand werkt. Ook daar wordt immers de dood veronachtzaamd. Kimsma: „Datgebeurtvoortdurend. Ook letterlijk. Zie maar. Daar. Zie je dat deurtje daar?" Hij staat op, loopt naar het venster en wijst met zijn sigaar naar de zijkant van het VU-ziekenhuis, aan de overkant van de Van Boechhorststraat. ,,Dat onopvallende blauwe deurtje, dat noem ik het „schaamdeurtje" van het ziekenhuis. Daar zit ik iedere dag naar te kijken. Daar komen de lijken uit. Als je 't zo ziet, dan zou je niet zeggen dat dat de deur is waar, laat ik zeggen, de grootsheid van de dood een functie zou kunnen krijgen. Geen „memento mori". Het is niet toevallig dat dit deurtje zo is weggedrukt." Niet? Kimsma: „Kijk, verhalen over de geneeskunde beginnen nooit met te constateren dat mensen dood gaan. Dat dat het werkelijke uitgangspunt van de genees-

98

kunde is, en überhaupt van menselijk leven. Als gevolg daarvan is niet de eindigheid, maar de mythe van de oneindigheid het vertrekpunt. En dat is waanzin, pure omkering van de werkelijkheid."

Ziek zijn mag niet meer in de lezing die Kimsma hield voorde VUSA-cursisten in het land heeft hij, puttend uit de geschiedenis van de geneeskunst in de achterliggende eeuwen, een sterk filosofisch getinte verklaring gegeven voor dit verschijnsel. In de zeventiende eeuw houdt men 't nog op het bekijken van een patiënt. In de achttiende en negentiende eeuw echter krijgt men oog voor de wetmatigheden in het verloop van ziekten en gaat men op zoek naar de oorzaken. Men zoekt in zieke weefsels naar de kenmerken van afwijkingen, benoemt deze in maat en getal en meent, dat men hiermee de dreiging van het leven zichtbaar heeft gemaakt. Zo brengt men ,,de werkelijkheid" van de mens opnieuw in kaart in het verlangen het leven te verlengen. De vooruitgangsgedachte is onlosmakelijk verbonden met het uitstellen van de dood en wordt rond 't begin van de negentiende eeuw tot een politiek programma. Dan ontstaat een visie op ziekte die het grondpatroon van ons denken daarover scherp zichtbaar maakt. Ziekte is sindsdien geen teken meer van sterfelijkheid, het gevolg van de zondeval en 't bewijs dat de mens „niet van deze aarde" is, maar een verklaarbaar verschijnsel. Elke ziekte heeft een oorzaak. En elke oorzaak is in principe te behandelen. De verantwoordelijkheid voor het mogelijk maken daarvan ligt niet langer bij 't individu, maar bij de maatschappij. De medische wetenschap wordt tot drager van de belofte van onsterfelijkheid. Prachtig. Maar de keerzijde van dit denken is, dat ziekte uit de sfeer van de menselijke levensgeschieHet „schaamdeurtje" van het VU-ziekenhuis: „Niet toevallig zo weggedrukt" (foto AVC-VU)

denis wordt gelicht en overgebracht naar het niveau van de wetenschappelijke „objectiviteit". Ziekte wordt onttrokken aan de verantwoordelijkheid van de zieke. Het wordt niet alleen een grondrecht van ieder mens om behandeld te worden, maar zelfs een plicht om zich bij ziekte een behandeling te laten welgevallen! Ziek zijn mag niet meer... Men komt verplicht onder de hoede van het medisch regime dat een grondpatroon van uitgangspunten hanteert waarin vooral de volgende kenmerkend zijn. In de eerste plaats gaat men uit van „causaliteit": alles heeft een oorzaak, die weer wordt vooraf gegaan door een andere oorzaak. Consequentie van dit denken is, dat voor de zin van ziekte geen plaats is, maar slechts voor verklaring en oorzaak ervan. Het tweede uitgangspunt is de „individualiteit": ieder mens is een „ik", wiens ziek of gezond zijn zich beperkt tot zichzelf. Daarmee verdwijnt uit beeld het feit dat mensen onlosmakelijk met anderen verbonden zijn. En zo wordt begrijpelijk waarom bij behandeling in een ziekenhuis de familie een marginale rol speelt. Ten derde gaat men uit van „continuïteit": ten koste van alles moet de fictie van de oneindigheid van het menselijk bestaan in stand worden gehouden, terwijl in de vierde plaats wordt uitgegaan van „normaliteit": ziekte hoort niet thuis in een mensenleven, is betrekkelijk zeldzaam en moet koste wat 't kost bestreden. De conclusie is onontkoombaar. Door mensen ais individuen te isoleren, door slechts oog te hebben voor oorzaak en gevolg met in het achterhoofd het idee-fixe dat ziekzijn abnormaal en de mens onsterfelijk is schept men een pseudo-werkeiijkheid waarin geen plaats meer is voor de dood en voor de menselijke angst daarvoor. Dat is niet zo zeer de schuld van de geneeskunde of van enkelingen maar meegebakken in een cultuur waarin ons hele denken, spreken en handelen gevangen zit, ook wanneer dat op niet-medisch terrein betrekking heeft.

liever dat men zich een beetje anarchistisch opstelt ten opzichte van de geneeskunde. (Grinnikend) Maar 't is natuurlijk weer heel dubbelzinnig om dat als arts te roepen. Want ze kunnen en mogen dat niet van je aannemen, omdat je arts bent. Ik denk overigens dat vanuit die gedachte Van Aalderen eruit is gestapt. Hoe dan ook: als die geconstrueerde medische werkelijkheid de „echte "gaat vervangen, wordt verabsoluteerd en voor waar aangenomen door patiënten, dan wordt niet langer onderkend dat dit in zekere zin een, vervreemde' constructie is en dat mensen doodgaan en 't van elkaar moeten hebben. Watje nu ziet is, dat sommige patiënten hun bestaan indelen naar de controleperioden die het medisch apparaat inlast in hun levens. ,lk ben gezond want ik hoef pas over drie maanden terug te komen', of,het gaat heel goed met me want ik heb een half jaar gekregen'. Mensen die een hartinfarct hebben gehad moeten om 't jaar terugkomen. Weet je dat dit volstrekt overbodig is? Daar is geen medisch argument voor te verzinnen! En als je de specialist naar zijn motief vraagt dan komt het duveltje uit de doos: ,de patiënt wil 't zo graag'. Het geeft de patiënt zekerheid enrust Dat is niet alleen 't bewijs dat zo'n patiënt zich de medische pseudo-werkeiijkheid heeft eigen gemaakt. Ik denk ook dat de gezondheidszorg dan aan z'n functie voorbijschiet en datje als arts niet meer doorhebt waarde grenzen van je eigen functioneren zouden moeten liggen. Op dat punt vind ik enige zorg om de medische zorg beslist op z'n plaats.''

Anarchistiscii Kimsma nu: „/W/yn grootste zorg is dat mensen er niet in slagen te ontdekken dat hun eigen leven belangrijker is dan 't leven dat de medicus ervan maakt. Mensen die met de medische zorg in aanraking komen gaan hun leven medisch vertalen. Daarmee bouwen ze aan hun eigen afhankelijkheid ten opzichte van 't medisch systeem. Dat is beangstigend. Ik zie vu-Magazine 12(1983) 3 maart 1983

' U was toch open' Je zou verwachten dat de natuurwetenschappelijke denkwijze in de geneeskunde en de „objectieve", rationele methode die men er hanteert in ieder geval als voordeel heeft dat deze fouten en feilen zo veel mogelijk uitsluiten. Maar de rationaliteit waarop de

99

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 109

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's