GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 248

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roelf Haan

Ontwikkeling en bewapening ^j^é De conferentie die de commissie Jusf/c/ay Paz te Barcelona had belegd gedurende de laatste dagen van april was een interessante ervaring, waarvan ik op deze bladzijde graag enkele indrukken geef. De bedoeling van de bijeenkomst (die met ruime overheidssubsidie werd georganiseerd) was een appèl te doen op de nieuwe regering om een duidelijk begin te maken met een eigen Spaans ontwikkelingsbeleid. Daartoe was een groot aantal buitenlanders uitgenodigd: in de eerste plaats om mee te helpen aan de analyse van het ontwikkelingsprobleem, en in de tweede plaats om van advies te dienen bij het geven van concrete gestalte aan Spaanse initiatieven in de internationale ontwikkelingssamenwerking; de andere Europese landen hebben immers een grote voorsprong vergeleken bij Spanje, waar de democratie nog maarzo kort functioneert. In de conferentie werd geparticipeerd door de DirecteurGeneraal voor Internationale Technische Samenwerking, terwijl andere politieke figuren, zoals de Gouverneur van Catalonië en de burgemeester van Barcelona — in deze verkiezingstijd — eveneens acte de presence gaven. De belangrijkste bijdragen aan de analyse van het ontwikkelingsprobleem waren echter die van de twee bejaarde Nobelprijswinnaars, de Ier Sean McBride en de Amerikaan George Wald. Naast hen waren het vooral de bekende Franse landbouwkundige René Dumont en de Noorse socioloog Johan Galtung d ie tot de kern

214

van de problematiek doordrongen. De beschrijving van het ontwikkelingsprobleem is op zichzelf reeds, zoals Wald opmerkte, een radicale bezigheid. Van radicaliteit, d.w.z. van echte analyse, is de politiek echter in het algemeen niet gediend, en daarmee is de tweeslachtigheid aangeduid waartoe dergelijke congressen plegen gedoemd te zijn. De bioloog George Wald (die 43 jaar hoogleraar was in de fysiologie en de medicijnen aan de Harvard-universiteit) wees op het systematisch vóórkomen van autoritaire regimes in de ontwikkelingslanden: het zijn er thans 54, waaronder 41 militaire dictaturen. De Amerikaanse buitenlandse politiek is nagenoeg geheel gereduceerd tot de vraag: ,,aan welke kant staat u?", en de hulp staat op zijn beurt weer nagenoeg geheel in dienst van deze politiek. Sean McBride wees op de extreme irrationaliteit van de bewapeningswedloop, waartegen slechts één middel bestaat: de publieke opinie. Bij de vorming van deze opinie en het herstel van het morele bewustzijn, hebben, zei hij, met name de kerken huntaaktedoen. René Dumontwees op het innerlijke verband tussen deze militarisering en de onderontwikkeling: de industriële revolutie heeft de militaire revolutie mogelijk gemaakt. In 1700 was Engeland ongeveer twee maal zo rijk als de armste landen in de wereld; thans zijn de verschillen van de gemiddelde nationale inkomens in de wereld niet alleen veel en veel groter, maar de kloof tussen de rijken en armen

groeit nog steeds en wel op zo'n manier dat de verpaupering versneld doorgaat en dat het aantal rijken relatief afneemt. Er was ook een militaire deelnemer: een geniecommandant uit Barcelona, die zijn verontrusting uitsprak over het feit dat de militaire exporten van Spanje in de laatste tien jaren 125 maal zo omvangrijk zijn geworden; de helft van de zeer snel groeiende Spaanse wapenproduktie wordt uitgevoerd. Johan Galtung kritiseerde aan het slot de teneur van deaanbevelingendieuitde bijeenkomst naar voren kwamen. Er zijn, zei hij, stilzwijgend vier onjuiste veronderstellingen gemaakt. Ten eerste dat geslaagde projecten voortechnische hulp altijd gunstig zijn voor de betrokkenen en de ontwikkeling van het ontvangende land in haar geheel. Wij moesten hier maar liever niet meer van een ,,ontwikkelingssamen wer/c/ng" spreken. Economische ontwikkelingsproblemen hebben w/yze/f overigens in de rijke landen: die problemen zijn van een crisisomvang. Van,,samenwerking" kunnen we spreken als we op onze beurt óók advies vragen aan de Derde Wereld ten aanzien van ónze economische ontwikkeling. De tweede veronderstelling die niet klopt is dat wij denken dat ontwikkelingshulp iets is wat de,,Eerste" wereld doef in het gebied van de,,Derde" wereld. Maar dit is een omkering van het probleem. Willen we de ontwikkeling dienen, dan moeten we bij voorbeeld de buitenlandse agressie jegens Nicaragua stoppen; we moeten onze strijd aanbinden

tegen de gewelddadige economische expansie van onze economie in de Derde Wereld, en waarschijnlijk iedere grootschalige ontwikkelingshulp (die geen emergency-hulp is) beëindigen. Misschien iseréén mogelijkheid voorzinvolle grote hulp: de bevordering van transport- en communicatiesystemen, niet tussen Noord en Zuid, maar tussen Zuid en Zuid (ook tussen de perifere zones binnen de ontwikkelingslanden). Scoort minister Schoo hier een punt met haar plan voor de Indonesische scheepvaart? De derde foutieve veronderstelling in de gangbare discussies over ontwikkeling is dat ontwapening automatisch zou leiden tot meer ontwikkeling. Ontwikkeling is niet in de eerste plaats een kwestie van geld, maar van maatschappelijke structuur. We hebben er (voor de ontwikkeling) niets aan als de bewapening (hoe?) drastisch zou afnemen, maar de kapitaal-, research- en grondstoffenintensieve produktiewijze zou voortbestaan. En Galtung's vierde punt was, dat het veiligheidsprobleem zelf niet zozeer kan worden opgelost door minderwapens aan Westerse zijde maar door andere wapens en andere verdedigingssystemen. Dit was dus een bijval voor onze professoren Barnabyen Boeker. De veiligste landen in Europa zijn, aldus Galtung, waarschijnlijk Zwitserland, Albanië, Joegoslavië, Oostenrijk en Finland: landen die alleen hun grondgebied willen verdedigen, en dat op een niet-provocerende wijze.

vu-Magazine 12(1983) 6 juni 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's