GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 214

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

pening en de bereidheid om verdergaande acties te ondersteunen kwam onder meer de relatie van Nederland met de Navo en de ,,tolerantiegrens" ten opzichte van het kernwapenbeleid van de regering aan bod. Om te voorkomen dat de — meest jonge — ondervragers al teveel leeftijd- of sexegenoten zouden selecteren, kregen ze de opdracht mee om ongeveer gelijke aantallen proefpersonen te kiezen uit mannen, vrouwen en uit de leeftijdscategorieën, die men tevoren had vastgesteld: 15 tot en met 25 jaar, 26 tot en met 40 jaar en 41 jaar en ouder. De redenering achter deze onderscheiding was, dat de oudste categorie voor het grootste deel de oorlog heeft meegemaakt en in ieder geval de ,,koude oorlog"; de middengroep maakte bewust de 60-er jaren mee, terwijl de jongste als eerste indruk opdeed de opkomst van de vredesbeweging.

Een rechtse frontvorming werd zichtbaar.,,Mantelorganisaties" ^an EO, het Oud-Strijders Legioen en wat dies meer zij schoten gretig wortel in de drassige grond van bangmakerij, anti-communisme en halve waarheden. Het was duidelijk: kerken die ,,aan politiel< doen" zijn uit den boze, althans voor zover de politiek die ze voorstaan in strijd komt met het eigen politiekedenken...

Joseph Luns: door Mos>

kou gesubsidieerd (Anefo)

„Als ik zelfs meeloop^ dan moet het wel erg zijn!'' Na de successen van de vredesdemonstratie in andere West-Europese steden kon Nederland niet achterblijven. 250.000 betogers gingen in oktober '81 de straat op in Bonn en Londen, diezelfde maand nog gevolgd door 200.000 in Brussel, 50.000 in Parijs, 300.000 in Rome en 7.000 in Oslo. Begin november brachten betogingen in Milaan, Madrid en Boekarest elk 100.000 demonstranten op de been. Alle ogen waren gericht op Amsterdam. Niet tevergeefs, naar later bleek: Nederlands hoofdstad telde veruit de meeste demonstranten — de schattingen en provisorische tellingen variëren van 350.000 tot 450.000 — in een betoging die vlekkeloos en zonder wanklank verliep voor de ogen van de volop aanwezige wereldpers. Wie waren die tionderdduizenden, waarom waren ze er en wat wilden ze? Drie belangwekkende vragen waarop enkele wakkere medewerkers van de Nijmeegse universiteit een antwoord zochten toen ze, de dag van de betoging, dertig politicologiestudenten erop uit stuurden,,,gewapend met een sctioudertas waarin zich een dertigtal interviews, een quota-turfformulier, schrijfwaar en een hardplasticpapierklem bevonden". Het resultaat: meer dan 550 vragenlijsten, voorzien van de antwoorden die een even groot aantal betogers daarop gaf. Het materiaal is belangwekkend, ook nu nog, meer dan anderhalf jaar na dato, omdat het misverstanden en valse interpretaties over de motieven van de vredesdemonstranten uit de weg ruimt en aangeeft op welke basis de vredesbeweging rust. Dat de resultaten anderhalf jaar op zich laten wachten is niet de schuld van de onderzoekers Ben Schennink. Ton Bertrand en Hans Fun. Het boekje moest in avonduren gestalte krijgen, aldus de auteurs, ,,want

„Schoudertas met interviews en hardplastic pa>ieri(lefn" (foto 3rain de Hollander)

ook anno 1982 is vredesonderzoek vooral een vrijetijdsbesteding. Beroepsmatig aan de vrede werken is bijna uitsluitend mogelijk voor mensen die het gewapenderhand willen doen. Met behulp van vragen naar beroep, de opleiding, levensbeschouwing, lidmaatschap van een vakbond, stemgedrag bij de laatste verkiezing en de partijvoorkeur op 't moment van de betoging wilde men zicht krijgen op de samenstelling van de demonstratie. Om de standpunten vast te stellen inzake kernbewa-

JkLlL-

ë .. . "•

4»v'i^"n'

"Utll

ClUB 2 3 :

^1

TEGT

-

w^ M r£GEN

/.y-:

: BiiN( 0 ;

SRN(ÜflPEM<

••ri

,3..'-r-^,'

Dat verschillende min of meer belanghebbende instanties een zo succesrijke demonstratie naar zich toetrekken en in de eigen politieke vorm kneden, is begrijpelijk, 't Gebeurde volop. Zo meent de Telegraaf, twee dagen na 't gebeurde, zeker te weten dat een meerderheid van de demonstranten zich niets had aangetrokken ,,van de door de vredesbewegingen aan de demonstratie meegegeven leuzen, gericht tegen de NATO en op eenzijdige ontwapening van het Westen." Van Mierio — D '66-minister in het toenmalige kabinet — meende stellig dat men slechts,,bezorgdheid" had willen uiten. Meerdere commentaren spraken van een ,,krachtige steunbetuiging van de onderhandelingen". Vooral twee, elkaar overigens wederzijds uitsluitende suggesties deden de ronde. De demonstratie trok slechts traditionele betogers; het waren er ditmaal alleen wat meer. De andere suggestie ging wél uit van de deelname van ,,gewone burgers", die echter in hoge mate misleid zouden zijn door de initiatiefnemers. Beide suggesties zijn misvattingen, zo luidt de belangrijkste conclusie uit het onderzoek van de drie Nijmegenaren. Ruim een derde van de betogers demonstreerde op 21 november voor 't eerst van hun leven en een zeer ruime meerderheid stelde zich vierkant op achter de politieke eisen uit de demonstratie-oproep. Met andere woorden: een breed samengestelde betoging met gemotiveerde, doelgerichte demonstranten die nog 't meest wordt getypeerd door de woorden op het spandoek van één hunner: ,,Als ik zelfs meeloop, dan moet het wel erg zijn"!

Geïsoieerdie buitenbeentjes of gewone burgers? Demonstreren is voor velen een flinke stap, stellen de onderzoekers vast. Dat vrijwel de helft van de ondervraagden in de oudste leeftijdgroep voor 't eerst de straat opgaat om hun ongenoegen publiekelijk te uiten wijst op 't bestaan van een demonstratiedrempel. ,,Dat veel mensen in Amsterdam over die drempelzijn heengestapt onderstreept de grote mate van zorg overhetmoderniseringsbesluiten de kernbewapening in het algemeen." 35 procent van de ondervraagden demonstreerde eerder tegen kernwapens, 28 procent had wel eens eerder voor andere doelen betoogd, voor de overige 37 procent was dit überhaupt de eerste demonstratie. Traditionele demonstraties tellen in het algemeen vu-Magazine 12 (1983)5 mei 1983

weinig deelnemers uit de ,,praktisch gerichte" beroepssectoren. ,,Die hebben wel wat beters te doen" is de wat simpele maar veelgehoorde verklaring daarvoor. Opmerkelijk daarom, dat de onderzoekers ditmaal relatief veel betogers troffen met een werkkring in de produktie- en de dienstverlenende beroepssfeer, hetgeen niet ten koste ging van het min of meer ,,traditionele betogerspubliek" dat in de overdrachtsector werkzaam is of studeert. Het best laat deze uitkomst zich illustreren met het gegeven dat van degenen die voor 't eerst demonstreerden meer dan de helft een praktisch gericht beroep heeft, tegen een derde van de „eerdere" kernwapendemonstranten. Meer dan zes van de tien Nederlanders rekent zichzelf tot een kerkelijke gezindte. Dat dit slechts voor

twee van de tien ondervraagde demonstranten geldt en dat daarmee de demonstranten zonder godsdienstige overtuiging veel sterker aanwezig zijn geweest dan op grond van het landelijk percentage kan worden verwacht, achten de onderzoekers een teken, ,,datde kerkelijke vredesbeweging er niet in geslaagd is via de kerkelijke discussie en haar andere activiteiten de kerkleden in overheersende mate naar Amsterdam te brengen." Aan de andere kant zijn de wél betogende kerkleden sterk vertegenwoordigd in de groep die voor 't eerst demonstreert, zodat de discussies binnen de kerken niet helemaal tevergeefs zijn gevoerd. Misschien, zo opperen de onderzoekers, hebben kerkleden een hogere demonstratiedrempel te overwinnen dan buiten-kerkelijken. Wellicht ligt daarin een verklaring, want uit ander onderzoek blijkt dat kerkleden vaker tegenstander zijn van kernbewapening in het algemeen dan niet godsdienstigen. In het Nationaal kiezersonderzoek uit 1981 is een ,,schaal" opgenomen die de houding tegenover kernwapens uitdrukt in een getal tussen O (niet tegen kernwapens) en 4 (fel tegen kernwapens). Onderstaande tabel laat zien dat kerkelijken daarop een iets hoger gemiddelde behalen dan niet-kerkelijken. niet godsdienstig godsdienstig rooms-katholiek Ned. hervormd gereformeerd

0.8 1.4 1.5 1.3 1.0

185

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's