GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 164

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 164

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

sofie die een min of meer „vrije" beoefening van de (niet-theologische) wetenschappen mogelijk maakte; een punt dat men — terugblikkend op Kuyper en het VU-verleden — wel geneigd is te vergeten.

geesten, suggestie en als manifestaties van een onevenwichtige persoonlijkheid. Maar waar Bouman de meeste moeite mee had was de mechanistische mensvisie, die aan deze en soortgelijke neigingen in psychologie en psychiatrie ten grondslag lag: de opvatting dat de mens louter lichaam is en dat psychische toestanden uit veranderingen in de stoffelijke hersenen verklaard kunnen worden. Zo'n standpunt was te materialistisch in de ogen van Bouman, die als christen heilig geloofde in het bestaan van de menselijke ziel, welke in de psychologie van dat moment niet meer voorkwam: uit deze vorm van wetenschap (toch van oudsher zielkunde bij uitstek) was de ziel verdwenen.

Vooringenomenheid inbeginsel was dr. Kuyper zeer gekant tegen de liberale, zogenaamd waarden vr/ye wetenschap. A//ef vanwege de mogelijk onjuiste resultaten die deze zou opleveren, maar omdat in Kuypers ogen die pretentieuze waardenvrijheid niet kon worden waargemaakt. Ook de ,,neutrale" wetenschapsbeoefening steunde — net als die op gereformeerde grondslag — op vooronderstellingen en op, vaak onuitgesproken, leidende beginselen, zoals het Darwinisme of het positivisme. Dat kon ook niet anders. Want,,eerst waar de eenheid van heel het kosmische leven doorgluurd wordt, viert de Wetenschap haar hoogste triomph", aldus Kuyper. Daarmee was voor hem van de baan, dat geloof en wetenschap tegenstellingen zouden zijn en dat de ,,christelijke vooringenomenheid", waarmee men aan de VU behept was, tot onwetenschappelijkheid zou moeten leiden. Belangrijk was alleen dat het om twee wetenschapsopvattingen ging. Balfkeleien Uit Calvijns stelling dat men God kent uit bijbel én natuur, leidde Kuyper vervolgens het principe af, dat theologie én natuurwetenschappen beide autonoom zijn. De erkenning dat beide wetenschapsvormen onafhankelijk van elkaar konden opereren op eigen terrein — respectievelijk dat van ,,de Schrift" en dat van de natuur — was de essentie van Kuypers wetenschapsfilosofie. Ze ontzegde met name de theologie recht op inmenging in natuurwetenschappelijke aangelegenheden. Bovendien, men kon de natuurwetenschappen met een gerust hart hun gang laten gaan, aldus Kuyper: de twee openbaringen van God, die in de bijbel en die in de natuur, konden elkaar onmogelijk tegenspreken, dan alleen in schijn, als gevolg van onze nog zeer onvolkomen kennisvan vooral de natuur. Kuyper voorzag daarom voorlopig nog wel enig bakkeleien tussen theologie en wetenschap en tussen diverse wetenschapsrichtingen onderling. Maar eens zou de (christelijke) waarheid zegevieren. Daarvoor was allereerst een ,,eerlijke kamp" nodig. Reden waarom — naar Kuypers overtuiging — de wetenschap gebaat zou zijn bij

150

Sigmund Freud: Geen absolute grens tussen normaal en abnormaal

veelvormigheid en concurrerend wetenschappelijk leven op basis van uiteenlopende beginselen. In zijn in 1898 gehouden Stone-iezingen, onder de titei ,,Calvinisme en wetenschap" formuleerde Kuyper 't zo:,,Wat astronomen of geologen, wat fysici of chemici, wat zoölogen ofbacteriologen, wat historici of archeologen aan het licht brengen, moet, mits losgemaakt van de hypothese die zij er achterschoven, en van de conclusies die zij eruit getrokken hebben, als feit door u gecontroleerd, en na controlering vastgesteld, in het geheel van uw wetenschap worden opgenomen." Zielte geesten Het is deze slotsom van Kuypers ,,verlicht" te noemen wetenschapsopvatting die voor Bouman de weg vrijmaakte om, onder meer, de ideeën van Sigmund Freud niet op voorhand af te wijzen maar op hun waarheidsgehalte en bruikbaarheid te testen en ze daarna aan de VU te introduceren. Hoe 't zij, Bouman had vooralsnog geen makkelijke taak om — overtuigend voor zichzelf en zijn geloofsgenoten — het geloof en de moderne psychiatrie op één lijn te brengen. Niet in de laatste plaats werd zijn pogen gehinderd door de toen gangbare neiging van de psychiatrie om bij voorbeeld religie ,,weg te psychologiseren" en religieuze verschijnselen te beschouwen als uitingen van zieke

Van binnenuit Bouman stelde zichzelf in de eerste plaats de opdracht om het idee nader uit te werken van een ziel (of psyche) die — niet volledig door de materie bepaald — zou kunnen kiezen tussen goed en kwaad, althans — indachtig het woord dat de mens onbekwaam is tot enig goeds — zou kunnen verkiezen het kwade natelaten. Bij de uitwerking van dit zielbegrip wenste Bouman echter uitdrukkelijk gebruik te maken van het geaccepteerde natuurwetenschappelijke, experimentele denken, in zekere zin had hij de wind mee. Hij kon enigszins terugvallen op denkers die wat voorwerk hadden gedaan om de ziel weer een eervolle plaats binnen de psychologie te geven. Daaronder in de eerste plaats W. Wundt, die door zijn zielsopvatting r\\et alleen de stoffelijke manifestatie (de hersenen), maar ook de geestelijke manifestatie van de ziel (de menselijke persoonlijkheid) voor experimenteel onderzoek en wetenschappelijke verklaring toegankelijk achtte. In de tweede plaats had Franz von Brentano, als grondlegger van de introspectiepsychologie een lans gebroken voor het ,,van binnenuit" bestuderen van de psyche, door innerlijke, of zelf-waarneming. Voor zijn doel maakte Bouman daarvan gretig gebruik. De aantijging dat deze subjectieve vorm van psychologie bedrijven onwetenschappelijk zou zijn, legde hij terzijde. Subjectieve ervaringen kunnen heel wel objectief worden bestudeerd, stelde hij snibbig. Driftleven Het meest echter voelde Bouman zich in de rug gesteund door de kennismaking met de ideeënwereld van Freud. Want hij, zoals Bouman later zou be-

vu-Magazine 12 (1983) 4 april 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 164

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's