GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 158

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 158

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

de jeugd zich niet meer bezig met vragen over principiële geweldloosheid.

Vooroordelen Dr. P. G. Klandermans, vorige maand aan de VU gepromoveerd, en thans betrokken bij een onderzoek onder schoolverlaters somde op de VUSA-cursus enkele vooroordelen op, die maken dat juist déze groep zo hard wordt getroffen: minimum jeugdloon, partiële leerplicht, overscholing en arbeidsmoraal. Meer dan de helft van de werklozen is jonger dan 23 jaar. Dr. P. L. Koopman, die de automatisering behandelde, liet zich weinig optimistisch uit over de werkgelegenheid in de toekomst. „De meeste deskundigen lijken voor de komende tien jaar een verdere ineeristorting van de arbeidsmarkt te verwachten." Prof dr. B. Goudzwaard acht de huidige aanpak van de problematiek te ,,mechanistisch". Hij bepleitte een ander samenlevingstype. Het huidige zal steeds meer overmacht van de technologie kennen (robotisering), steeds meer natuurvernietiging, steeds meer werkloosheid, steeds meer onderontwikkeling in de armste landen van de wereld.

Prof Kuiper Een oud, al sinds 1972 door prof. dr. J. P. Kuiper, sociaal geneeskundige aan de VU, gepropageerd idee kwam op de VUSA-cursus ook weer in discussie: een samenleving, die iedereen, of hij nu werkt of niet, een gegarandeerd basis-inkomen verstrekt. (Zie VUMagazine, maart 1975 en Wending, april 1982). Hoeveelgrapjesdaarover in de loopder jaren ookzijn gemaakt, het denkbeeld, in 1967 door Robert Theobald ontwikkeld in een boek ,,Gewaarborgd inkomep in een vrije maatschappij" blijft op de agenda. Wat menigeen nog idealistisch vindt, kon in de toekomst wel eens zeer realistisch blijken te zijn. Maar men moet er wel enig voorstellingsvermogen bij kunnen opbrengen. In ieder geval gaat de werkelijkheid van 1983 ook menig voorstellingsvermogen te boven. In 1975 veroorzaakten de gedachten van prof. Kuiper groot rumoer (zijn inaugurele rede heette: „Niet meer werken om den brode"), maar wie toen een toekomst had geschetst als waarin we nu leven, zou met minstens zoveel ongeloof zijn beluisterd. Eind 1981 ging een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over vernieuwin-

144

gen in het arbeidsbestel serieus in op de gedachte van een gegarandeerd inkomen voor iedereen. Het kan niet, becijferden ze. Maar wel werd ten slotte opgemerkt: „Toch mag men op grond van de resultaten van de studie niet stellen dat invoering van een basisinkomen in onze samenleving onmogelijk is. Waarschijnlijk is echter een economie die een sterke economische groei vertoont, beter in staat een dergelijke modaliteit toe te laten". Als er een situatie zou ontstaan waarin wel sprake is van economische groei, maar niet van betaalde banen, zou er dus misschien wel wat in zitten. „Onder deze omstandigheden zou de introductie van een basisinkomen plausibel kunnen worden." Dat klinkt al heel anders dan het domme gegrinnik dat in 1975 opsteeg. In Wending schreef prof. Kuiper vorig jaar in een terugblikkende beschouwing: „De vele reacties dwongen mij om me verder te bezinnen op de waarde van ontkoppeling van arbeid en inkomen. Ik begon toen in te zien dat een gewaarborgd inkomen de uiterste consequentie zou zijn van de waardering en het respect voor het individu in een samenleving. Het recht op een inkomen — dat wil zeggen: het recht op de middelen die voor de ontplooiing van het individuele bestaan nodig zijn — is gegeven met de „toelating" van dit individu tot de bestaande rechtsgemeenschap. Dit recht op inkomen laat onverlet het recht op arbeid zowel als de plicht tot arbeid. Verzaking van deze plicht mag evenmin als verzaking van een van de vele andere plichten die burgers hebben leiden tot de ontzegging van het recht op inkomen. Tot dat ogenblik was door mij de ontkoppeling van arbeid en inkomen niet in de eerste plaats in verband gebracht met de problemen van een inkrimpende arbeidsmarkt. De laatste jaren ben ik — met anderen — er steeds meer van overtuigd geraakt dat — afgezien van de meer principieel getinte argumenten — het in verband met de steeds toenemende arbeidsproduktiviteit noodzakelijk is de directe relatie tussen verrichte arbeid enerzijds en individueel inkomen anderzijds ter discussie te stellen. Het wordt in een moderne samenleving een steeds grotere illusie te denken dat de waarde van individueel verrichte arbeid te kwantificeren is." En dat is misschien wel het hele verhaal in een tijd waarin enkele tientallen betaalde werkers met een enkele druk op de knop duizenden waterpompen kunnen maken ofde mensheid vernietigen.

(BvK)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's