GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 501

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 501

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

opium verwante stoffen die, hetzij als pijnonderdrukker, hetzij als roesverwekkerworden aangewend. Uit onderzoek is komen vast te staan dat de zenuwcellen in het lichaam dergelijke stoffen, ook weer inde vorm van neuropeptiden, kunnen aanmaken. Deze peptiden hebben een in feite aan ACTH en Vasopressine tegengestelde werking: ze zijn bedoeld om pijnmechanismen tijdelijk uit te schakelen wanneer dat van belang is voor het directe overleven en onderdrukken zodoende de eigenlijke werking van het zenuwstelsel. Dat is bij voorbeeld het geval bij een gevecht tussen twee dieren op leven en dood, Het zal ook het geval zijn geweest bij de (historische) gebeurtenis van de man die met zijn afgerukte linkerarm onder de rechterarm op eigen kracht enkele kilometers naar het ziekenhuis aflegde. Zoiets is alleen mogelijk bij een tijdelijke uitschakeling van de pijnervaring, bewerkstelligd door neuropeptiden. Het vermoeden bestaat dat ook de werking van acupunctuur op endorfines valt terug te voeren en zo dus alsnog een 'rationele' grondslag zou krijgen. Belangwekkend was dan ook de ontdekking dat de ruimtelijke structuur van deze peptide-moleculen — de endorfines en enkefalines — nagenoeg overeenkomt met die van opiaten zoals morfines. Het is hierbij van belang te weten dat peptiden alleen hun werking kunnen uitoefenen wanneererop de bestemde plaats — de 'doelwitcel' — bindingsmogelijkheden zijn voor de moleculen, ledere peptide bereikt namelijk alleen die ene specifieke bestemming — bijvoorbeeld de geslachtshormonen de geslachtsorganen — doordat de eiwitmoleculen van de 'ontvangende' cel — de receptor — door hun structuur juist die ene peptide weten te binden, te vergelijken met een sleutel die slechts op één slot past. Bij de peptiden uit het eigen lichaam is vergissen op dit punt vrijwel uitgesloten. Wel is het mogelijk dat moleculen van andere stoffen, die van buiten het lichaam komen, door de receptoren gebonden worden. En dat blijkt dus het geval met opiaten en aanverwante verdovende stoffen, waarvan de moleculen min of meer passen op receptoren die ook de endorfines en enkefalines uit het eigen lichaam binden. Het raadsel van de verslaving die dergelijke stoffen veroorzaken wordt daarmee alleen maar groter: hoe kan het lichaam zelf stoffen produceren die een in principe verslavende uitwerking kunnen hebben? In onderzoekingen met ratten is namelijk aange-

vu-Magazine 13 (1984) 11 december 1984

toond dat met name bêta-endorfine uit het eigen lichaam verslaving tot gevolg kan hebben. Dat dit in normale situaties meestal niet gebeurt kan mogelijk het gevolg zijn van de werking van het eerder genoemde andersoortige neuropeptide Vasopressine, waarvan bewezen is dat het de begeerte naar de verslavende stof — en bij voorbeeld ook heroïne — kan blokkeren. Het rattenonderzoek waarover Van Ree tijdens het symposium sprak heeft bovendien uitgewezen dat pijnprikkels de endorfineproduktie stimuleren; het komt na toediening van zo'n prikkel veelvuldiger in het bloed voor. Bij ratten heeft endorfine nog een ander effect: agressief gedrag slaat om in sociaal gedrag na toed lening van de stof. Het vermoeden bestaat dat endorfine betrokken is bij het bereiken van gevoelens van geestelijk en lichamelijk welbevinden en zo van invloed is op stemmingen en humeur, ook bij de mens. Deze stof is in staat een gevoel van euforie te bewerkstelligen. En men neemt aan dat waar euforie onder invloed van verdovende stoffen overgaat in de meer pathologische vorm daarvan, extase, de basis gelegd wordt voor verslaving. Voor ratten is deze veronderstelling reeds bewezen waartezijn. Zelfs een 'gokverslaving' kan, aldus Van Ree, het uiterlijk effect zijn van een verslaving van de mens aan eigen

endorfine, waarvan de produktie op gang komt in sterk enerverende situaties. Blote duisternis Duidelijk is dat neuropeptiden op alle mogelijke manieren van invloed zijn op gedragingen, gemoedstoestanden en andere psychische functies bij mens en dier. Het betekent in feite een zoveelste aanslag op de door de mens lang gekoesterde pretenties van rationaliteit, vrije wil en autonomie. Hoe 'vrij' is de mens eigenlijk nog? De resultaten van het neuropeptiden-onderzoek tonen immers aan dat ook menselijke soort in denken en doen in grote mate fysiologisch gestuurd wordt. Prof. Joosse: "Dat is natuurlijk niet zo'n makkelijke vraag. Daarover nadenkend zou ik zeggen: de suggestie dat wij, door tien formules op het bord te schrijven, zouden kunnen menen te begrijpen hoe menselijke hersenen werken, is volslagen waanzin. Als je werkelijk probeert te begrijpen hoe hersenen functioneren, dan kun je daar onmogelijk bij; dat is zo ontzagwekkend ingewikkeld! Wij kunnen nu alleen maar wat deelprocessen begrijpen. Maar hoe die allemaal met elkaar samenhangen, daar bestaat nog nauwelijkseen beeld van. Een deskundige op het terrein van hersenonderzoek zei me eens: 'als je alles wat we met zekerheid over het functioneren van de hersenen als geheel weten opschrijft, dan heb je aan een half velletje papier genoeg'. Dat is misschien wat karikaturaal voorgesteld, maar de essentie is juist. Wanneer 't over zulk soort processen gaat als die welke ten grondslag liggenaan bewustzijn, wilskracht, persoonlijkheid, blijdschap enzovoort, dan kunnen we die nog nauwelijks bevatten. Je krijgt dan te maken met het samenspel van al die hersencentra. Misschien dat 't uiteindelijk ooit nog eens lukt om dat allemaal chemisch te verklaren. Maar ook dan is voor mij nog niet duidelijk hoe 't er kon kómen. Ik kan niet geloven dat dit bij toeval ontstaan is. Ik zie wèl al die verwantschappen en structuren. Maar dat er uit een blote duisternis en uit louter fysische krachten menselijke hersenen zouden zijn ontstaan, al is 't dan in nóg zo'n lange periode en via natuurlijke selectie..., dat wil er bij mij niet in. Ik zou overigens ook niet weten hoe zoiets als een scheppingsdrang functioneert. Die kan ik me net zo min voorstellen. En dan, plotseling breeduit lachend: "Maar ik zou er wel behoefte aan hebben om die te hulp te roepen!"D

409

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 501

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's