GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 52

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 52

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

sterrenkunde en theologie: vroeger één, nu apart

,De ster van Bethlehem' door drs. Jan Weenink In het Zeiss Planetarium te Amsterdam is de hele maand december een programma te zien geweest over,,de Stervan Bethlehem". Nade kerstdagen wordt in veel kerken gepreekt over de, .wijzen uit het Oosten" — die een bijzondere ster gezien hadden en op weg gingen om een nieuw geboren koning te zoeken. Sterrenkunde en theologie, in oude tijden als een eenheid beleefd, vandaag twee faculteiten aan de Universiteit. Wat hebben ze nog gemeen? In het Planetarium kan men via vernuftige technische constructies de sterrenhemel van 2000 jaar geleden laten zien, zoals de herdertjes die bij nachte in het veld lagen, deze gezien moeten hebben. Die hemel was veel zwarter en duisterder dan de hemel die wij 's nachts zien. Door al het licht dat wij op aarde hebben ontstoken, is onze hemel veel lichter geworden. Sterrenkundigen noemen dat ,,lichtvervuiling". De hemel lijkt zo veel verder weg, verder van ons af te staan, ze is niet meer zo dreigend en alomheersend boven ons, als ze voor de mensen tweeduizend jaar geleden was. Die nacht werd als verstikkend en dreigend beleefd. Des te helderder straalden de sterren! Men was vertrouwd met de sterren, men zocht er een Godsplan in. De sterrenkundigen van vandaag hebben enige hypothesen opgesteld over het verschijnsel aan de hemel dat de wijzen, ofwel de magiërs, deed vertrekken, op zoek naar de nieuwe koning. In de sterren las men het toekomstige wereldplan. Men geloofde dat de goden via de sterren te kennen gaven wat er te gebeuren stond! Planeten hebben ook vandaag nog godennamen, Saturnus, Neptunus, Mars, Mercurius. in het planetarium kan men ons de sterrenhe-

38

mel laten zien van 25 februari in het jaar 6 voor Christus. Nova De planeten Jupiter, Mars en Saturnus vormden op die dag een heel kleine driehoek. Was dit de ster van Bethlehem? Anderen denken dat deze ster een zogenaamde ,,Nova" is geweest. Een ster die er tevoren niet was maar op zeker moment plotseling is opgevlamd en werd tot een zeer heldere ster aan de hemel. Er zijn ook andere mogelijkheden denkbaar, zoals het plotseling verschijnen van een heldere komeet; kometen werden echter in oude tijden meestal beschouwd als onheilsgoden, dus dat zal de magiërs niet op weg hebben gebracht. Het meest waarschijnlijk, volgens de sterrenkundigen, zal dan toch een samenstand van planeten geweest zijn. In het jaar 2 voor Christus, om precies te zijn 17 juni, was er een bijzondere samenstand van Venus en Jupiter. Voor het blote oog waren de beide planeten als het ware tot één ster samengesmolten. Deze opmerkelijke sarnenstand is in het Planetarium te Amsterdam (nog tot 8 januari '84) te zien. Tot zover de sterrenkunde. Nu de theologie. In het tweede hoofdstuk van het Evangelie van Mattheus wordt in vers 2 verteld, dat er wijzen in Jeru-

zalem kwamen, die vroegen waar de Koning der Joden geboren was:,, want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om hem hulde te bewijzen". Allereerst moet gezegd, dat de bijbel geen boek is over geologie, of over biologie en evenmin over sterrenkunde. De bedoeling van de bijbelverhalen is altijd theologie; om iets te weten te komen over God en Gods bedoelingen met mens en wereld. De bijbelwetenschap leert ons dat hoofdstuk 2 van het Evangelie naar Mattheus een duidelijke eenheid is. Je kunt er de ster dus niet zomaar uitlichten. Je moet eerst naar het hele hoofdstuk kijken. We moeten daarbij weten dat dit hoofdstuk laat geschreven is, omstreeks het jaar 80, na de verwoesting van Jeruzalem. Mattheus schrijft voor joden. Hij schrijft vanuit het geloof in Jezus, als de opgestane en levende Heer, de nieuwe Koning der Joden. Jeruzalem mag dan nu in puin liggen, maar het moest er wel van komen. Op de troon zat een valse koning; Herodes. Mattheus verkondigt de nieuwe Koning der Joden: Jezus van Nazareth. Deze naam staat in de eerste én de laatste tekst van hoofdstuk 2. Revolutie Verder gaat het in dit hoofdstuk steeds over het kind. Dat is het sleutelwoord

Het Zeiss Planetarium: sterrentiemel van 2000 jaar geleden

vu-Magazine 13(1984) 1 januari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's