GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 323

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 323

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ad Zuiderent: dichter, wetenschapper, kritikus

T e n woord wordt beeld, een tochtje weer emotie^ ,,lk ben een grote twijfelaar. Ik ben niet zo gauw verzekerd van het gelijk van de één boven dat van de ander, noch van de gedachte dat er maar één kant aan de zaak is. Wat dat betreft is poëzie voor mij een perfecte uitingsvorm. De dubbelzinnigheid van de taal is een voor de hand liggend middel om de twijfel te onderstrepen. Een gedicht moet zich daarom ook niet al te snel prijsgeven." Ad Zuiderent: wetenschapper, kritikus, maar eerst en vooral dichter. Een gesprek met de auteur wiens laatste bundel, Natuurlijk evenwicht, vorig jaar werd bekroond met de Jan Campertprijs: „Historisch gezien heeft de poëzie voor mij de oudste rechten."

"De Vrije Universiteit in Amsterdam is ook hierom te benijden; er woont een dichter in haar grote gebouw. Onder zijn eigen naam. Hij doceert er (). Hij dicht met wat hij onderwijst, — hoe mooi en benijdenswaardig." Een fragment uit de lovende woorden die de Nijmeegse hoogleraar in de letteren en literatuurkritikus Kees Fens onlangs wijdde van Ad Zuiderent en aan diens combinatie van functies. Zuiderent, in 1944 geboren, is wetenschappelijk medewerker (hij doceert moderne Nederlandse letterkunde — inderdaad: — aan de VU), schrijft poëziekritieken (in het weekblad De Tijd) en is een dichter wiens poëzie overwegend juichende kritieken oogst. Zuiderent: ,,Mijn wetenschappelijke werk en het schrijven van poëzie sluiten natuurlijk niet zo naadloos op elkaar aan als Kees Fens wil doen geloven, 't Is wel zo dat, door het vele lezen en herlezen dat ik doe, ik steeds van alles oprakel wat ik ooit eerder las. Je komt regelmatig gedichten tegen die je sinds de middelbare school niet meer gelezen hebt. Terwijl ik door het lezen als kritikus van nieuwe poëzie de horizon voortdurend verleg. De binding tussen het schrijven van poëzie en mijn andere werk wordt daardoor wel sterker. Maar er zijn natuurlijk verschillen tussen die drie taken. Mijn baan aan de VU — een volledige dagtaak — bestaat op basis van een contract. Strikt genomen kun je zeggen: daarnaast heb je nog wat vrije tijd. En daarvoor geldt dat ik een afspraak met De Tijd heb om maandelijks een kritiek te schrijven. En dan heb ik 4e jaargang nr. 7, juli/augustus 1985

nog afspraak met mezelf om gedichten te schrijven. De afspraak met de VU is duidelijk, die staat op papier. Maar wat betreft de afspraak om poëzie te schrijven ben je zelf eigenlijk de enige die je daaraan herinnert. Je kunt de zaak ook omkeren: als ik uitga van de historische volgorde, dan heeft niet de wetenschap maar de poëzie voor mij de oudste rechten. Dan geldt, dat ik die andere taken heb gekozen om de poëzie tot z'n recht te laten komen. Want ik denk dat ik niet zou kunnen schrijven als ik niets daarnaast had. Ik heb impulsen nodig. En werk is een mogelijkheid om allerlei, vaak ongevraagde ervaringen op te doen waarvan mijn poëzie profijt zou kunnen hebben. Zowel het werk aan de VU als het schrijven van kritieken staan in dienst van mijn poëzie. Maar zó staatdat natuurlijk niet in mijn contract." Daarbij komt weiiiclit dat ook een schirijver brood op de plank behoeft? Binnen het Nederlandse taalgebied zijn nauwelijks schrijvers te vinden die geheel van hun pen kunnen leven. ,,lk las net gisteren in de krant dat Gerard Reve voor drie maanden 'inwonend schrijver' van de Rijksuniversiteit van Leiden is geworden. Zo te zien moet hij veel meer college gaan geven dan een modaal medewerker. Maar afgezien daarvan denk ik dat zoiets goed is. In financieel en sociaal opzicht is er een vreemde verhouding tussen wetenschappers — en dus ook literatuurwetenschappers — en creatieve schrijvers. Wetenschappelijke onderzoekers en docenten hebben betrekkelijk riante vooruitzichten, in vergelijking tot de onzekere positie waarin schrijvers verkeren. Er zijn wel wat fondsen, maar het aantal schrijvers dat daaruit kan putten is vrij gering."

Tuin der wetenschap Ook inhoudelijk ziet Ad Zuiderent wel overeenkomsten tussen zijn wetenschappelijke werk en het schrijven van poëzie. "In onderzoek ben je niet alleen op zoek naar iets, je bent tegelijkertijd aan het interpreteren, hoewel dat laatste juist in mijn vak recentelijk nogal ter discussie staat. Maar daar kun je mijns inziens toch niet omheen. Je doet het je hele leven: situaties verklaren, je eigen plaats in de wereld ontdekken. Dat is iets wat poëzie voor mij ook doet: mij duidelijk maken — niet op voorhand maar achteraf — wie ik ben, hoe ik over de dingen denk. En in béide gevallen gaat dat genuanceerder in z'n werk dan in bij voorbeeld een gesprek. In een gesprek strijk je een heleboel glad, je

261

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 323

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's