GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 115

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 115

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tijdelijke wekelijkheid, die de tijdelijke aardse werkelijkheid overstijgt. Tegenover deze, als lineair beschouwde, sacrale tijd valt de concrete alledaagse tijd te onderscheiden, de tijd van de talloze agrarische gemeenschappen: het leeuwedeel van de bevolking was boer. Deze tijd kenmerkt zich door de onveranderlijkheid en herhaling, dus door een zekere Zeitlosigkeit en een cyclisch karakter. De cycli in de natuur, als de opeenvolging der seizoenen, het ritme van dag en nacht, de beweging van zon en man en de daarmee verbonden weerkerende activiteiten van de mens als feesten, oogsten en zaaien, werken en slapen, versterken het cyclische tijdsbesef. De toekomst verschilt in deze notie van tijd niet fundamenteel van het heden of het verleden. Vandaar dat de middeleeuwse visie op de alledaagse, aardse tijd ook wel als golvend is gekarakteriseerd: momenten van voorspoed en tegenslag, oorlog en vrede, enzovoorts wisselen elkaar af zonder dat van progressie of regressie sprake is. Samenvattend: de middeleeuwse opvatting van tijd bestaat uit een combinatie van lineaire en cyclische elementen. Het lineaire wordt vooral gevonden in de sacrale tijd, het cyclische vooral in de alledaagse, aardse tijd. Na de middeleeuwen heeft de lineairie opvatting van tijd voortdurend in kracht gewonnen, vooral dank zij de ontwikkeling van een moderne Newtoniaanse wetenschap. Wijngaard Zoals er een spanning bestaat tussen een sacrale en een aardse tijd, tussen een lineaire en een cyclische tijd, zo bestaat er ook spanning tussen enerzijds het feitelijke historische verleden en anderzijds de filosofische en theologische concepties ervan. Deze concepties van de geschiedenis van de wereld en zijn bewoners waren gefundeerd in de Bijbel. Zo werd op grond van de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard (Mat. 20:1-16), waarin sprake is van een landheer die op vijf momenten van de dag arbeiders huurt voor zijn wijngaard, de wereldgeschiedenis in vijf perioden geordend. Augustinus kwam naar analogie van de zes scheppingsdagen tot een indeling in zes 'aetates', die elk 1.000 jaar zouden duren, volgens psalm 90 waarin staat dat voor God duizend jaar is als één dag. Deze indelingen stonden op gespannen voet met de historische werkelijkheid. Uit Daniël (Dan. 2 en 7) werd bij voorbeeld de leervan de vierwereldrijken afgeleid. Deze vier rijken werden

vu-Magazine 14(1985) 3 maart 1985

H et voortduren van de herinnering, detail uit een schilderij van Salvador Dal!

in de regel geïdentificeerd als het Assyrisch-Babylonische, het MedischPerzische, het Grieks-Macedonische en het Romeinse rijk. Het Romeinse was volgens deze leer het laatste rijk op aarde; daarna zou het hemels koninkrijk Gods beginnen. Aangezien dit echter niet het geval bleek te zijn, werden het Byzantijnse en later het Frankische en Duitse rijk wel gezien als voortzettingen van het Romeinse rijk. Deze heilshistorische concepties waren bij de analfabetische boerenbevolking onbekend. Over de bij de bevolking levende ideeën van het verleden zijn we slechts uiterst fragmentarisch ingelicht. Over de inwoners van Montaillou, het Katharendorpje in ZuidFrankrijk, kunnen we dank zij de studie van Le Roy Ladurie iets meer zeggen. Uit de door delnquisiteurs opgetekende verhoren blijkt dat de dorpelingen geen kennis meer bezaten van gebeurtenissen die zich meer dan een kwart eeuw geleden hadden voorgedaan. Maar dan gaat het wel om de geschiedenis van een kleine agrarische gemeenschap en niet om de wereldgeschiedenis. Utopia In de zestiende eeuw en zeventiende eeuw werden in het denken over de menselijk geschiedenis twee contrasterende visies zichtbaar. De eerste visie dateert uit de middeleeuwen: de gedachte dat de maatschappij door de tijd heen niet wezenlijk verandert. Aanhangers van deze visie zien wel dat er zich veranderingen voordoen — oorlog werd gevolgd

door vrede, welvaart door armoede, de ene koning door de andere—, maar deze beoordelen zij niet als fundamenteel of structureel. 'Onder de oppervlakte' bleef de maatschappij ongewijzigd, namelijk in overeenstemming met Gods schepping. In de loop van de zestiende eeuw verliest deze visie van een eeuwig onveranderlijk terrein. Zo oordelen Franse rechtsgeleerden rond 1560 dat de Romeinse wetgeving niet geschikt is als basis voor het Franse recht omdat de verschillen tussen de Romeinse en de Franse samenleving te groot zijn. Dit is een vroeg teken van de toenemende invloed van een concurrerende visie die in de Verlichting hegemonie zal verwerven: de gedachte dat de maatschappij steeds fundamentele veranderingen ondergaat, dat de maatschappij uit het verleden een heel andere is dan die van tegenwoordig. Aan deze gedachte ligt uiteraard de lineaire opvatting van tijd ten grondslag. In de achttiende eeuw, gedurende de Verlichting, worden de aanhangers van deze visie steeds optimistischer. Zij zien de samenleving op weg naar een toekomstig Utopia. Ontwikkeling is synoniem aan vooruitgang. Koortsachtig gaat men op zoek naar wetten waarin de geschiedenis van de volkeren in een aantal elkaar opvolgende fasen is vastgelegd. Tot aan het einde van de negentiende eeuw houdt deze mode stand. Een bekende en door de maatschappelijke consequenties ook berucht geworden historische wet is die van Marx: het kapitalisme is een noodzakelijk stadium tussen het vroegere feodalisme en het toekomstige

93

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 115

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's