GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 116

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 116

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

communisme, dat onafwendbaar ooit zou komen. Neuroses In deze beide visies betreft het de wordingsgeschiedenis van de samenleving, om een objectieve macrotijd. De persoonlijke door het individu beleefde tijd, waarin naast ideeën van vooruitgang ook ideeën naar achteruitgang bestaan — "vroeger was het allemaal veel beter" — is tot nu toe buiten ons gezichtsveld gebleven. Pas in de Romantiek, in het begin van de negentiende eeuw, maar vooral rond de laatste eeuwwisseling komt er aandacht voor deze subjectieve individuele tijd. Er vindt een aandachtsverschuiving plaats van het publieke verleden van de geschiedenis naar het persoonlijke verleden van het individu. Deze verschuiving wordt zichtbaar in de wetenschap, bij voorbeeld in de psycho-analyse van Freud die de oorzaken van neuroses zocht in herinneringen aan voorvallen in de kinderjaren van zijn patiënten, in de filosofie, bijvoorbeeld in het existentialisme van Merleau-Ponty, maar ook in modernistische romanliteratuur. Virginia Woolt, James Joyce, Thomas Mann, Marcel Proust, om maar een paar auteurs te noemen, verwoorden de ervaringen van romanpersonages met tijd en tijdsbeleving. De titel van Prousts romancyclus, A la recherche du temps perdu, spreekt in dit opzicht boekdelen.

Tegenover de erkenning van het belang van een individuele subjectieve tijd, een erkenning die leidt tot een pluriformering — er bestaan evenveel individuele tijden als individuen — staat gelijktijdig de eenwording van de publieke tijd. Vooral Stephen Kern heeft hier in zijn prachtige boek The culture of time and space 1880-1918 op gewezen. Wat was het geval? Zandlopers In het Europa van de negentiende eeuw gebruikt men één kalender, namelijk die van paus GregoriusuW. 1582. Aanvankelijk was die kalender alleen in katholieke landen in gebruik, maar vanaf de zeventiende eeuw wordt hij langzamerhand ook aanvaard in landen meteen anti-katholiekesignatuur: Nederland, Engeland, Noord-Duitsland, Zweden en elders. Tot één overal geldende klokketijd was men echter nog lang niet gekomen. Wel waren klokken en exacte tijdsbepalingen steeds belangrijker geworden. Vanaf de zestiende tot in de negentiende eeuw vond immers de overgang plaats van een bijna klokloze maatschappij naar een door de klok (en kalender) geordende samenleving. In de middeleeuwen bestond alleen in de steden en kloosters iets van een nauwkeurige klokketijd: het waren, zoals de geograaf A//ge/ Thrift}r\e\ uitdrukt, "islands of timekeeping in a sea of timelessness". Kerkklokken, zonnewijzers en zandlopers kwamen buiten deze

De deugd Temperantia en astronomische uurwerken; een miniatuur van omstreeks 1450 uit Horologium Sapientiae van Henricus Suso

'eilanden' niet of nauwelijks voor. Inwoners van Montaillou bij voorbeeld gebruikten niet de namen van de dagen van de week, met uitzondering van zondag. Zo spraken zij over 'de dag na de zondag'. Momenten van de dag duidden zij aan met behulp van astronomische verschijnselen en activiteiten: 'toen de zon onderging' of 'na het middageten'. Na ongeveer 1550 verandert dit heel geleidelijk; er komen steeds meer en steeds betere klokken en horloges. Maar pas tijdens de industriële revolutie — in Engeland de tweede helft van de achttiende eeuw — vindt een gedetailleerde ordening van de tijd ingang. Bepaalde bezigheden dienen op bepaalde, duidelijk begrensde tijdstippen gedaan worden. In de Victoriaanse etiquette wordt bij voorbeeld vastgelegd hoe laat men wie (familie, bekenden, zakenrelaties) voor een theevisite kan bezoeken. Ook op een ander terrein vindt een ordening plaats: het werk. De historicus Levi/is Mumford heeft treffend opgemerkt dat niet alleen de stoommachine maar ook en vooral de fabrieksfluit het symbool van de industrialisering is. Elke fabriek voert vaste tijdstippen in om met het werk te beginnen en te beeïndigen. Voorheen was deze strikte disciplinering ondenkbaar. Pas in de negentiende eeuw kan dan ook de strijd voor een kortere werkweek ontbranden en gaan traditionele autoriteiten als de kerk zich zorgen maken over een 'verantwoorde besteding' van de vrije tijd. Vrije tijd is een begrip dat pas dan, in de industrialiserende kapitalistische samenleving, een duidelijke inhoud en een scherpe afgrenzing krijgt. Reistijden De klok wordt dus steeds belangrijker. Echter: de tijd die de klokken aanwijzen verschilt van plaats tot plaats, van streek tot streek. Afhankelijk van de lengtegraad van een stad was de tijd voor die stad en haar ommeland vastgesteld. Er waren dus vele tientallen, soms honderden lokale tijden binnen een land. Het laat zich denken dat zolang het transport tussen steden per koets of beurtschip plaatsvond en weinig mensen buiten hun eigen streek kwamen één nationale klokketijd niet per se nodig was. De situatie verandert echter ingrijpend wanneer door de komst van de spoorwegen de reistijden sterk verminderen. Pas dan treden de nadelen van de vele verschillende lokale tijden duidelijk aan het licht. Zo konden treinreizigers van de Great Wes-

94

vu-Magazine 14 (1985) 3 maart 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 116

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's