GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 305

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 305

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

zes mensen een geweten zal geschopt hebben." Hier, èn in het feit dat Boon in de eerste decennia na de oorlog financieel gedurig aan de grond zat, moet de oorzaak van de daad worden gezocht, waarmee Boon vriend en vijand zo'n vijftien jaar later verbaasde. In 1960 verschijnt M/yn We/ne oor/og opnieuw, nu als Salamanderpocket bij de Amsterdamse Arbeiderspers. Maar het is niet langer hetzelfde boek. Boon blijkt de taal uit de eerste druk drastisch gekuist, en al te ruwe passages verzacht of geschrapt te hebben. Maar dat is niet alles: het werk heeft een geheel andere wending gekregen. De in vette kapitalen gedrukte 'laatste roep' van de slotzin heeft niet langer het laatste woord. Aan de oorspronkelijke tekst heeft Boon nog twee kroniekjes toegevoegd die een sterk relativerend effect op het geheel hebben. En de nieuwe slotzin is wei het tegendeel van de oude. "WAT HEEFT HET ALLES VOOR ZIN?" is de retorische vraag waarmee Boon de tweede druk doet besluiten, eveneens uit kapitalen gezet. Menige Boon-bewonderaar blijkt ontgoocheld. Wat is er geworden van de strijdlustige socialist, anarchist en anti-militarist? Zelf reageert Boon uiterst lakoniek als een tv-interviewer hem deze vraag voorlegt: "Ge kunt niet blijven „schoppen", zo verklaart hij met een serieus gezicht.

"want uw schoenen gaan daarvan verslijten." Boon had lezers en geld nodig, zoveel was duidelijk. Maar wat verder ook de conclusie mag zijn, de oorlog — in zekere zin óók die aan de oorlog — is op dat moment voor Boon definitief verloren. Het gehele maatschappelijke en politieke leven werd, ook in België, na '45 op de oude, vooroorlogse voet voortgezet. Het was de nekslag voor het kleine sprankje hoop dat Boon als idealist, die echter nooit een optimist was geweest of zou worden, nog had gekoesterd. De manier waarop het Belgische verzet na de bevrijding terzijde werd geschoven en verdacht gemaakt, degenen die niet hadden gedeugd het eerst weer aan de macht kwamen, en de zich voorspoedig ontwikkelende koude oorlog, zijn daaraan onmiskenbaar debet geweest. Het misnoegen over deze gang van zaken verwoordde Boon al in het fragment dat hij aan de 'weerstand' — het verzet — in België wijdde in zijn 'kleine oorlog'. "En niemand binst de oorlog wist wat de Weerstand nu eigenlijk voor iets was, en vierdagen na de bevrijding iedereen die u zegt: ik was ook bij de Weerstand. En nu zeggen ze reeds: ik ben blij nooit in die Weerstand te zijn geweest, want het waren maar een hoop smerige communisten. En mijn vader zegt: we hebben een lidkaart van de Weerstand in het winkelraam geplaatst en haast

Een kleine schrijver schrijft zijn kleine gewend zijn woorden te lezen die aan ren opaten en mannen die meteen mes oorlog maar welke grote schrijver gaat elkaar werden gelijmd met dode letters, tussen de opeengeklemde tanden lienu opstaan om ons zijn Boek Over De en slechts iets mooi kunnen vinden als pen. Grote Oorlog — dat alles met hoofdlet- het, zoals men zegt, rietme heeft, en O uw boek zou een boek zijn van geconters — aan te bieden? En aanbieden is geen betekenis. denseerde tranen en doodswellust en een veel te fatsoenlijk woord voor zo Want gij zoudt woorden schrijven die schweinerij die in geen enkel boek een boek. Ons in het gelaat slingeren, geboren werden uit zweet en modder past, want men haalt nu de neus al op ons in het ontstelde geweten gooien en stervende paarden in een wagen met als een kleine g.v.d. deze bladzijden ware dichter bij de waarheid. de wielen omhoog en door de luchtontsiert, maar die in Uw Boek een vlamMisschien zult gij het doen, die geteis- druk uiteengereten huizenblokken en mende getuigenis zullen afleggen van terd werd in uw have en goed, zoals ze bloed. Ge zoudt met zulke woorden het dier dat de geest kon overwinnen. dat noemen, maar die nog veel meer zinnen vormen gelijk verwrongen rails Uw boek, dat gij alleen geschreven hebt geteisterd werd in uw ziel, zijnde geëva- die doodgewoon aanvangen maareen om aan uw stomme smarten blinde cueerd geweest als een stuk vee en eind verder in de lucht steken, net of de angst te ontkomen en niet waanzinnig gedeporteerd als een misdadiger, ge- gebombardeerde treinen zinnens wa- te moeten worden, zal de spiegel de bombadeerd en gemitrailleerd en gefu- ren naar de hemel te rijden, maar aan afgrond de hel zijn waar komende gesilleerd en mee-geamuseerd als een het einde van die rails weer op de aarde slachten zullen kunnen naar kijken — leeg blik waarop de kinderen schopneerploften. Ge zoudt zinnen vormen misschien wel mits tien cent te betalen pen, en honderd maal gestorven vergelijk armen die zich in medelijden uit- zoals in het museum, want ook dan minkt de mond gesnoerd en de tanden strekken maar zich halfweg Inhouden zullen er profiteurs rondlopen — om... uitgeklopt met een schroefsleutel, zo- omdat hier geen medelijden past... och om wat? om te herbeginnen misdat ge, daar zittend als Job met zijn want als ónze handen niet doden gaan schien. Om al moordend en verkrachzweren... Of neen, daar zittend als wij gedood worden, gaan onze boeken tend en leugens uitstrooiend van uw Franske Wauters die in Kassei de brie- verbrand en onze schilderijen als on- boek te zeggen, dat nooit groter leugen ven voor de vreemde arbeiders moest waardige kunst veroordeeld en onze geschreven werd. Om u in de ban van ronddragen en onder het bombardemooiste gedachten als gedachten van de heilige kerk te slaan en op de lijst ment in een afvoerbuis voor vuil water krankzinnigen beschouwd worden, en van verboden boeken te zetten en op gekropen was en, er uitkomende. zullen er slechts gedachten van sadis- een nieuwe brandstapel te werpen en Kassei niet meer zag... Hadden ze mij ten en middeleeuwse brandstapelaars daar rond te dansen als Indianen. Want een stoel onder de knikkende benen zijn. En uw bloedende woorden aanik, kleine schrijver, heb kleine vijanden geschoven, ik zou daar zittend al-wat- eengeregen tot pijnlijk verwrongen zin- die met drek gooien, doch gij, grote Kassel-was-geweest, kunnen overzien nen zullen bladzijden vormen gelijk met schrijver, gaat grote vijanden hebben hebben... En daar dus zittend op die mijnen bezaaide en door tanks openge- die u in uw verste nagedachtenis zullen stoel en kijkend naar wat-de-wereldwoelde velden, gelijk de zwijgende en komen onteren. D was-geweest, zoudt gij het boek kunnog een beetje rokende steden Warnen schrijven waarvoor wij misschien schau, Coventry, Hamburg, Karkhof, de moed niet zouden vinden het te le- Rotterdam en heel Rusland waarvan (De eerste kroniek uit 'Mijn kleine oorzen, of waarvan we misschien zouden men ons heeft wijsgemaakt dat er log' van Louis Paul Boon, uitgave 1974, zeggen: ik begrijp het niet... omdat wij slechts sletten woonden die hun kinde- De Arbeiderspers.) 4e jaargang nr. 7, juli/augustus 1985

255

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 305

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's