GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 440

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 440

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Hortus

Pistachenoot 1 door Daan Smit "Toen zeide hun vader Israël tot hen: Indien het zo gesteld is, doet dan dit: neemt van het fijnste des lands in uw zakken en brengt dien man een geschenk: een weinig balsem en een weinig honig, gom en hars, terpentijnnoten en amandelen." Genesis 43:11 Verschillende malen is er hier op gewezen dat het in sommige gevallen uiterst moeilijk is met zekerheid vast te stellen om welke plantesoort het nu precies gaat met betrekking tot een bepaalde bijbeltekst. In het geval van de terpentijnnoten in Genesis 43:1, rijst ook de vraag om welke soort het nu precies gaat. Gezien het feit dat de nootjes van Pistacia terebinthus, de terpentijnboom dus, vrij klein zijn en een bijzonder sterke, voor velen onaangename smaak hebben, ligt het voor de hand dan maar te kiezen voor de lekkermakende, ook veel grotere pistachenoot, afkomstig van Pistacia vera. Dat een dergelijke simplistische redenering niet altijd in dank zal worden afgenomen, staat hier niet ter discussie. In dit geval is het misschien ook maar beter gevoelsmatig te werk te gaan. Ofschoon de mens uit die tijd voor het merendeel niet verwend was en zich veelal moest voeden met datgene dat de natuur hem gaf, mag aangenomen worden dat de sterk smakende noten van de terpentijnboom met minder enthousiasme verorberd werden dan zijn lekkere, minder algemene soortgenoot de pistachenoot. Niet iedereen smaken rauwe bonen zoet, zoals Johannes de Doper ondervond die de peulen van de Johannesbroodboom (Ceratonia siliqua) gegeten zou hebben om zijn honger te stil-

360

len. Daar komt nog bij dat rijpe peulen van de Johannesbroodboom inderdaad een zoete smaak hebben, dus in geval van nood nog best te eten zijn. Terugkomend op de pistachenoot, die in de tijd van de Bijbel tot de kostbare en fijnste artikelen behoorde (vandaar ook dat het gerechtvaardigd is te veronderstellen dat het om deze en niet de terpentijnnoot ging) werd via de toen gebruikelijke routes met karavanen aangevoerd en verhandeld. Van origine is Pistacia vera inheems in droge delen van het laaggebergte van Afghanistan, het aangrenzende gebied van de Sovjet-Unie, Iran en Turkije, waar hij kan uitgroeien tot een middelgrote boom van + 7 meter hoogte. Deel uitmakend van

; ; : ; I • " '. ! ; ; ; ; ; • • ! ; ". ; • '. ! ;

dé familie van de Pistaciaceae, waartoe een 10-tal Pistaciasoorten behoren, wordt de pistachenoot gerekend tot de groep z.g. economisch belangrijke voedingsgewassen. Het is nog niet zo heel lang geleden dat de wereldproduktie vrijwel geheel in handen was van producenten in Klein-Azië. Ofschoon Iran nog steeds op de eerste plaats staat, hebben de Verenigde Staten, Turkije van de tweede naar de derde plaats verdrongen, gevolgd door Griekenland en Italië. Dat men in Amerika zo hoog heeft kunnen scoren, had men in 1929, toen men in opdracht van het ministerie van landbouw een paar botanici uitzond naar Rusland en Perzië met de opdracht om diverse zaden te verzamelen van lokale groente- en fruitras-

sen, nooit kunnen vermoeden. Onervaren en niet zonder moeite belandde men toentertijd in de feodale binnenlanden van Iran en aangrenzende gebieden. Men wist vrijwel niets van de daar geldende gewoonten en gebruiken. Het enige waarvoor de jonge onderzoekers waren gewaarschuwd was dat de regering van de Verenigde Staten hen niet zou kunnen helpen in geval van moeilijkheden. Men beperkte zich niet uitsluitend tot het platteland, doch bezocht ook diverse markten op zoek naar boeren die deze noten verkochten. In een land zonder spoorwegen, vrijwel geen hotels en slechts sporadisch een auto, stoffige, smalle landwegen, waar water een luxe was, om over een bad maar niet te spreken, lukte het uiteindelijk met een flinke hoeveelheid her en der verzamelde zaden naar de Verenigde Staten terug te keren. Het jaar daarop beschikte men reeds over zo'n 3.000 jonge zaailingen. Voordat een uit zaad gekweekte pistachenoot echter vrucht draagt verstrijken er zo'n 7 tot 10 jaar. Omstreeks 1945 kon men beginnen met de selectie van de vele min of meer vruchtdragende zeer variabele zaailingen. Slechts een 20-tal werd vooreerst aangehouden, waaruit er uiteindelijk weer 3 werden geselecteerd en er hiervan ten slotte één enkel veelbelovend exemplaar overbleef. Hoewel de eerste aanzet er nu bleek te zijn, zou het nog veel tijd vergen eer er überhaupt sprake zou zijn van enige vorm van opbrengst. Welke moeilijkheden overwonnen moesten worden, kunt u lezen in de volgende aflevering van het VUmagazine, evenals bijzonderheden betreffende de cultuur.

Een vruchtdragende tak van de pistache-noot

VU-magazine 14e jaargang nr. 9 okteber 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 440

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's