GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 394

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 394

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

kelde "tot een nachtmerrie voor vrijwel alle betrokken partijen?" Was het zaakje geslaagd, De Leeuw was door hen omhelsd voor de schitterende evaluatie, zonder gepeperde declaraties tot stand gebracht. En zijn werkstuk was op glanzend papier de wereld doorgevlogen. Zijn even integer geschreven sorus-verhaal zal het niet verder brengen dan een bundel met nietjes en plakband bijeengehouden fotocopieën van getypte velletjes, zo moet worden gevreesd. Irrigatieproject Kenya ligt aan de oostkust van Afrika. Even onder de evenaar en oostelijk van de hoofdstad Nairobi stroomt de Tana-rivier naar de Indische Oceaan. In dit stroomgebied speelde zich de afgelopen jaren het drama af dat De Leeuw in zijn studie beschrijft. Een belangrijke datum is 7 juni 1977. De Raad van Bestuur van de Wereldbank keurt dan, nadat jarenlange voorbereidende studies zijn gemaakt, een omvangrijk irrigatieproject goed in de omgeving van Bura. Eind 1978 worden de eerste contracten uitbesteed en in de eerste maanden van 1980 beginnen de twee met de grootste contracten belaste aannemers met hun werkzaamheden. Wat wat het doel van het project? De Leeuw citeert De Wereldbank in 1977: • Het verschaffen van een vestigingsplaats en werkgelegenheid aan 5.100 landloze gezinnen; • de verbetering van de deviezensituatie door de verkoop van katoen; • een verhoging van het inkomens- en produktieniueau aan de benedenloop van de Tana-rivier." Cijfers Van de aanvankelijk op papier gezette, door de Wereldbankdeskundigen gecontroleerde, cijfers, bleek de afgelopen jaren niets te kloppen. De ene kostenstijging heeft zich op de andere gestapeld. Op lichtzinnige wijze werden telkens weer nieuwe cijfers op het geduldige papier gezet, die de indruk wekten dat het om een verantwoord project ging. Binnen anderhalf jaar na de goedkeuring van de Wereldbank bleken de basiskosten al met 65 % gestegen en in 1982 werden de totale kosten al geschat op het drievoudige van de Wereldbankraming. Daarmee was het project met 35.000 $ per ha (45.000 $ per gezin) waarschijnlijk het duurste ter wereld geworden. Wie draait op voor de gevolgen van dit Westerse rekenwerk? Inderdaad: Kenya, dat thans onder een ondragelijke schuldenlast gebukt gaat. Volgens de oorspronkelijke plannen behoefde Kenya slechts 3 % van de irrigatiewerken te financieren. Toen de kosten stegen bleven de bijdragen van de donoren gelijk en diende Kenya 45 % bij te dragen. 324

Idyllisch bijna was het beeld dat het Britse adviesbureau MacDonald op papier schetste van de aan de pachters toegedachte woningcomplexen. Lommerrijk geboomte werd er alvast bijgetekend. De praktijk werd armoede in slechte huizen

Indien renteniersWie is verder de dupe? Vooral de dupe zijn de arme pachtboeren, die in het gebied geplaatst zijn. Zij draaien op voor de berekeningsfouten, verkeerde beoordelingen de inefficiëntie enz., die zich bij de diverse instanties voordeden. De Leeuw: "De zwakste, de minst schuldige en de doelgroep van het project krijgt de rekening van het falen van alle anderen gepresenteerd. " Hij berekent dat het inkomen van de pachters waarschijnlijk iets beneden de armoedegrens zal liggen. Het in 1981 berekende jaarinkomen voor de pachters kwam uit op 7.000 Kenyaanse Shilling (ongeveer f 1.680). Indien de per gezin besteedde $ 45.000 dollar op een bank was gezet voor slechts anderhalf procent rente, dan hadden de pachters al een hoger inkomen ontvangen, berekende De Leeuw. En helemaal weelde was het voor de pachters geweest wanneer de gelden op de postgiro in Nederland waren gestort. "Profiteer van de hoge rente op een spaardeposito. Voor alle looptijden geldt nu een vaste rente van 11,5 %", liet de Postgiro december 1981 aan alle rekeninghouders weten. De armen, om wie het heette te gaan, hadden er vorstelijk van kunnen rentenieren. Uit geen gegeven komt zo schril de absurditeit naar voren van wat soms ontwikkelingswerk heet, als uit dit soort sommetjes. En aan Westerse deskundigheid heeft het in dit project niet ontbroken, zo blijkt uit de studie van De Leeuw. Van a tot z waren het westerse deskundigen, die de gang van zaken bij het project bepaalden, tot in de instanties van Kenya toe. Ontstaan Hoe ontstond het irrigatieproject? De Leeuw gaat terug tot de periode dat Kenya nog een Britse kolonie was. Omstreeks 1950 bestonden er nog slechts vage ideeën

bij het Britse bestuur over mogelijke irrigatieprojecten, maar de MauMau-opstand bracht daarin verandering. De tienduizenden gevangen genomen opstandelingen moesten in kampen worden ondergebracht waar zij ook nog nuttig werk konden doen. En zo werden in Kenya drie irrigatieprojecten versneld ontwikkeld, waarmee werd doorgegaan toen het land in 1963 onafhankelijk werd. Een ervan, Mwea, geldt als een succes. Tussen 1977 en 1979 werd het inkomen van de pachters geschat op jaarlijks 9.400 Ksh. Bij het Perkerra-project was dat in die periode 4.000 Ksh en op het Holaproject slechts 1.300 Ksh. Van grote successen met irrigatiewerken kon dus niet gesproken worden. Landhervorming? Waarom werden dan toch meer nieuwe irrigatiewerken op stapel gezet? De Leeuw zoekt de verklaring in politieke omstandigheden. Tijdens de onafhankelijkheidsonderhandelingen vanaf 1960 stond de "landvraag" centraal. Zowel Groot-Brittannië als de nationalistische leiders achtten een landhervorming noodzakelijk voor een politiek stabiel klimaat in Kenya. Hoe de "overtollige" landloze bevolking aan grond te helpen? Verregaande landhervormingen leken daarvoor noodzakelijk, maar — zoals overal elders ter wereld — waren de bezitters niet geestdriftig over dat denkbeeld. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus in de onderhandelingen met de Britten: een beperkte landhervorming. Een deel van de landlozen zou gevestigd kunnen worden op het van blanke kolonisten gekochte land. Voor de overigen moest een andere oplossing worden gevonden, b.v. een grootschalig irrigatieproject. Of dat kon, was de vraag. Maar er ontstond een sfeer dat het moest kunnen. Het was de enige

VU-magazine 14e jaargang nr. 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 394

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's