GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 408

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 408

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

of buitenshuis gaan werken. Toch blijkt dan vaak de carrière van de man boven die van de vrouw te gaan. En het is ook moeilijk om jezelf op de eerste plaats te zetten. Als er kinderen komen wordt daar veel in geïnvesteerd en dat is ook logisch. Desalniettemin kan het voor veel vrouwen belangrijk zijn eigen werk te hebben." 'Huishoudschool' Maar als vrouiven werk doen dat eigenlijk niet erg leuk is, is het wellicht te begrijpen dat ze liever thuis voor hun kinderen zorgen. "Natuurlijk! En laten we wel wezen: het is ook heel leuk om een intieme relatie met een kind aan te gaan. Sommige meisjes vinden het krijgen van een kind zelfs belangrijker dan het hebben van een echtgenoot." Pogingen om deze cirkel te doorbreken worden meestal gezocht in het verbeteren van de opleiding van de meisjes. 'Huishoudschool' staat nog altijd te boek als 'ongeschoold'. En met een dergelijke opleiding is het uiterst moeilijk aan werk te komen. Pauline Naber vindt — al valt dit eigenlijk buiten haar onderzoek — dat er bij het werkgelegenheidsbeleid veel meer gelet moet worden op meisjes, met name op meisjes met een lage opleiding. Bij bepaalde maatregelen, zoals de werkverruimende maatregel, zou gedacht kunnen worden aan een minimum aantal plaatsen voor meisjes. Ook binnen het jeugdbeleid zou meer aandacht moeten komen voor meisjes. Dat is nu vaak alleen maar gericht op groepen die zélf aandacht opeisen, de zogenaamde 'lastige' groepen ("Meisjes zijn alleen voor zichzelf lastig'). Het onderzoek van Pauline Naber is verricht met subsidie van Vrouwen VU-Hulp. Inmiddels heeft de subfaculteit der pedagogische en andragogische wetenschappen een plaats beschikbaar gesteld voor een promotieonderzoek. Daarvoor wil Pauline Naber een vervolg maken op 'Vriendinnen'. Dat vervolg zou moeten bestaan uit gesprekken met de in 1980 geïnterviewde meisjes (en enkele anderen) waarbij de overgang van school naar eventueel werk en/of huwelijk centraal zal staan, en wat het effect daarvan is op de vriendinrelaties. ,,Want begrijp me goed", zegt ze tot slot, „ik ben helemaal niet tegen het huwelijk, ik vind alleen dat dat niet het enige alternatief moet zijn dat meisjes hebben!" D Pauline Naber, Vriendinnen. VU uitgeverij, f 29,50. Jan Hazekamp, Rondhangen als tijdverdrijf, VU uitgeverij f 24,50.

338

in de disco .

Buitenlandse meisjes De buitenlandse meisjes onderscheiden de Nederlandse vriendinnen van de vriendinnen uit hetzelfde land van herkomst. Veelal zijn de Nederlandse vriendinnen voornamelijk schoolvriendinnen, maar ook kunnen zij vriendinnen in de vrije tijd zijn. Zo is Carolien de vaste vriendin van Selma, die bijna elke dag bij haar thuis komt. Ze beschouwen me daar als ik kom als een dochter, echt hoor. (Carolien) Op school zitten ze naast elkaar in de klas, brengen alle pauzes gezamenlijk door en hebben volgens Carolien 'altijd wel wat te bepraten'. In de klas vertelt Selma niet veel over thuis, alleen aan Carolien: Omdat ze toch weet dat ik er niks over zeg. (Carolien) Vaak denkt men van haar — Carolien — ook dat ze buitenlandse is vanwege haar donkere uiterlijk. Selma heeft thuis ook Turkse vriendinnen; een meisje uit de buurt, Aysel, haar nichtje Elif, en Füsun, de verloofde van haar broer. De meisjes zeggen dat uiteindelijk de Turkse vriendin de voorkeur heeft: Als je samen iets gemeenschappelijks hebt, als zij echt van citroenijs houdt, dan zit ik in Turkije, zit ik citroenijs te eten, dan denk ik van: was Elif maar hier, dan konden we samen eten of zoiets. (Aysel) Je blijft je eigen mensen trouw hoor. (Selma) Er is ook de ervaring beledigd te worden door klasgenoten. Aysel is boos dat er gedacht wordt dat Turkije een achterlijk land is; haar is gevraagd of ze er ook in auto's rijden; 'Nee, op ezeltjes!' zei ze toen. Füsun voegt eraan toe: En of we bankstellen hebben in Turkije, denken dat we allemaal op de grond zitten in Turkije, ... echt waar. Of ze zeggen 'vieze' of 'slechte' Turken en voegen er dan aan toe dat het niet tegen haar bedoeld is, maar dan zegt Aysel altijd: Ik bén een Turk! En Füsun zegt over discriminatie op school: Maar niet zo erg hoor... niet zo erg. Je voelt wel wat maar niét zo erg hatelijk en zo, dat niet. Ze zeggen niet in je gezicht dat je zo en zo bent. Uiteindelijk zijn de meisjes bang, dat Nederlandse vriendinnen je tóch laten vallen; op Turkse vriendinnen kan je blijven rekenen. Wanneer Selma en Carolien hun diploma gehaald hebben, gaan ze steeds minder met elkaar om. Ze is nog wel m'n vriendin hoor, maar niet meer dat ik elke dag bij d'r ben. (Carolien) Wat ik met Carolien heb gehad blijft natuurlijk niet hetzelfde. (Selma) Selma heeft op de nieuwe school — Mavo — nu andere Nederlandse vriendinnen, en daarnaast zijn er natuurlijk Aysel, Elif en Füsun. Terugkijkend op de relatie met Selma zegt Carolien: Ze leeft eigenlijk in twee werelden, in onze wereld en in haar wereld natuurlijk. Want als ze buiten is dan leeft ze in onze wereld, maar als ze in huis is, dan is ze natuurlijk in de Turkse gemeenschap. Want eh... ze mag eigenlijk ook helemaal niks hè. Dan ging ik met vakantie naar d'r toe, enne, dan zei ik: ga je mee hier naar toe? Maar dat mag ze niet want dan moet ze tegen d'r moeder zeggen: Ja, ik ga hier en hier naar toe, maar dat mocht niet Op school, dan zei ze gewoon tegen d'r moeder: Ik ga naar school toe, en dan ging ze gewoon d'r gang, gingen we de stad in. Maar dat kon natuurlijk in de vakantie niet, want dat mag niet. Wat Carolien moeilijk vond is dat ze haast altijd bij Selma thuis was, en Selma weinig bij haar. Ik kwam haast altijd bij haar, ik at haast altijd bij d'r, ik was haast de hele dag bij d'r. Zij eigenlijk haast nooit bij mij. Ze mag ook eigenlijk niet bij andere mensen. Ik weet niet hoe dat precies is hoor, maar ze mag gewoon niet bij andere mensen denk ik, bij andere mannen. Dan was mijn vader thuis, en dat mocht niet Nou, af en toe wel hoor. Ja, mijn vader is natuurlijk wel te vertrouwen, maar eigenlijk mag dat niet Ik weet ook niet waarom. En dan zei m 'n moeder: ga je alweer naar Selma? Laat die nou maar eens hier komen. Maar ik weet dat zij dat gewoon niet mocht. En dan zei ze: je loopt achter d'r an en zo. Maar dat was, niet zo. Nou, daar heb ik altijd rottigheid mee gehad thuis.

VU-magazine 14e jaargang nr. 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 408

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's