GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 422

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 422

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

stond, maar deel uitmaakte van een vrij uitgebreide inheemse nederzetting. De villa zelf moet indertijd een riant, van alle gemakken voorzien onderkomen zijn geweest, opgetrokken naar oudRomeinse receptuur. Een groot, rechthoekig gebouw van ongeveer 50 bij 20 meter was het, met aan de voorzijde, die op het noordwesten lag, een lange, open galerij. Twee vierkante vertrekken öp de hoeken. Achter de galerij, in het midden, een groot centraal vertrek. Ook aan de achterkant bevonden zich waarschijnlijk een galerij en twee nagenoeg identieke hoekvertrekken. De villa, die in twee afzonderlijke bouwfasen moet zijn opgetrokker werd uiteindelijk gecompleteerd door een indrukwekkend badgedeelte dat een stookruimte, een verwarmd vertrek, een koud-, een lauw- èn een warmwaterbad, en een kleedruimte omvatte. Uit het feit dat het stookkanaal uitkwam onder de vloer van het eerste badvertrek, kon worden opgemaakt dat de verwarming van die ruimte plaatsvond middels het beproefde hypocaustsysteem: een systeem van heteluchtverwarming onder de vloer. De vondst van restanten van speciale hypocausttegels en tubuli (vierkante buizen) bevestigden die conclusie. Uit welk materiaal de muren van de villa waren vervaardigd, valt niet meer met zekerheid te zeggen; men denkt evenwel aan een vakwerkconstructie waarbij leern mogelijkerwijs als 'vulmiddel' diende. Dat laatstgebouwde badgedeelte had waarschijnlijk wèl stenen muren, zoveel is op te maken uit de vonst van grote brokken natuur- en tufsteen. Het hele gebouw had ramen met vensterglas, terwijl het dak bedekt moet zijn geweest met dakpannen. Dat het de bewoners van de villa lange tijd voor de wind ging is onder meer op te maken uit de vele scherven van fijn import-aardewerk, onmiskenbaar van Romeinse makelij, en uit fragmenten van muurschilderingen die eveneens tijdens de opgravingen naar boven kwamen. Aanvankelijk werden deze laatste verspreid over het terrein en vooral in het badgedeelte aangetroffen, in '82 vond men echter een groot aantal stukken beschilderd pleisterwerk in een afvalkuil, die nog net binnen de omheining van de villa lag. De fragmenten vertoonden alle kenmerken van wat in Italië en met name in Gallië als paneeldecoratie gebruikelijk was. Door het aanbrengen van diverse kleuren verfspatten op een donkerbruine ondergrond werd de suggestie van marmer verkregen. Andere stukken beschilderd pleisterwerk zijn vermoedelijk afkomstig uit het centrale vertrek, waar een muurschildering de ruimte zou hebben opgefleurd. Meest opzienbarend was wel het teruggevonden gedeelte waarop een fragment van een gezicht te zien was; een opmerkelijke vondst omdat, voorzover bekend, geen personen werden afgebeeld op wanden van Romeinse villa's (villae, zegt de archeoloog) in Nederland.

Dit gave houten emmertje werd geuonden in een waterput naast tiet badgedeelte uan de villa

Geconserveerde houtconstructie uan een waterput in de Hoogeloonse nederzetting

Het fragment moet deel hebben uitgemaakt van een rijk ge- ten en veteranen van de Romeinse legioenen die achterbleven en hun woonplaats in bezet gebied kozen. Zo leerdecoreerde wand waarop, naast de afbeelding van één of meer gezichten — waarschijnlijk uitgevoerd als medaillon — den tot voor kort de geschiedenisboekjes. Die theorie blijkt na de opgraving in Hoogeloon niet langer houdbaar. ook ballen, blaadjes, guirlandes en planten waren geschilGeen Romeinse soldaat of kolonist, maar een inheemse derd. Dat de brokstukken in een afvalkuil werden teruggevonden, hoofdman heeft deze villa, naar Romeins model, voor zich laten bouwen. De visie dat dit bij de opgegraven villa's ten kan worden verklaard uit de meerdere bouwfasen waarin zuiden van de Rijn wel eens het geval zou kunnen zijn, had de villa werd opgetrokken. Toen de bewoners op de oude al wel eerder postgevat in archeologische kringen. De resulwanddecoratie waren uitgekeken, hebben zij dat pleistertaten van de opgraving bij Hoogeloon vormen daarvan echwerk kennelijk uitgebroken en er nieuw voor in de plaats ter voor het eerst het onomstotelijk bewijs. aangebracht, eveneens beschilderd. De villa, gebouwd in de tweede eeuw van onze jaartelling blijkt het 'statussymbool' te zijn geweest van een inheems ie waren de bewoners van deze villa? Dat was een dorpshoofd die het plotseling voor de wind ging en die het cruciale vraag in dit archeologisch project. Lange tijd voor die tijd imposante bouwwerk als teken van die welis de theorie onweersproken gebleven, dat dergelijke Rostand voor zich liet optrekken. meinse villa's !n Noord-Gallië — waarvan er meerdere terug- Onder de fundamenten van de villa hebben de opgravers bij gevonden zijn; in ons land met name in Zuid-Limburg — ge- een eerdere campagne namelijk restanten gevonden van bouwd en bewoond werden door de Romeinen zelf: kolonis- eerdere, houten bebouwingen op diezelfde, binnen de ne-

W 342

'. ; ; '. ! ', ; ; • '. ! | \ ; •

VU-magazine 14e laargang nr 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 422

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's