GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 453

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 453

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

pen. Maar diezelfde eigenschap maakt dat de inzet te alle tijde moet worden voorkomen. Het is daarom van het grootste belang dat bij de kernbewapening een zodanig uiterste terughoudendheid wordt betracht, dat niet een kernwapenwedloop ontstaat waardoor het gevaar van inzet wordt vergroot. Hieruit kan worden afgeleid dat staten de plicht hebben te streven naar een voorzichtige wapenopbouw, waarbij de nadruk dient te liggen op het terugdringen van de rol van kernwapens. 2.5 Het humanitair oorlogsrecht is uiteraard van toepassing in tijd van oorlog maar biedt eveneens houvast voor de beoordeling van de wapenopbouw in tijd van vrede. In het Aanvullend Protocol 1 van 1977 — art. 36 — is de verplichting van partijen vastgelegd om bij de aanschaf van nieuwe wapens vast te stellen of het gebruik ervan in sommige of alle omstandigheden zou zijn verboden door het protocol of door enige andere regel van internationaal recht waardoor partijen zijn gebonden. Daarbij zou in ieder geval acht moeten worden geslagen op de beide volgende fundamentele beginselen. Het eerste betreft het onderscheid tussen burgerbevolking en combattanten waarmee samenhangt het verbod de burgerbevolking doelwit van aanvallen te maken. Het tweede is proportionaliteit, te weten het afwegen van militaire noodzaak tegen beginselen van humaniteit. De beide fundamentele beginselen zijn niet zozeer toepasbaar op de wapensystemen zelf, als wel op de wijze waarop de staat die systemen in taktiek en strategie wenst in te zetten. Daarbij wordt het verschrikkelijke dilemma erkend dat het bezit van kernwapens met hun ontzagwekkende vernietigende kracht, die bij gebruik zeker schending van deze beginselen zou opleveren, tot feitelijk effect kan hebben dat oorlog wordt voorkomen. 2.6 Ook vanuit de invalshoek van de Rechten van de Mens kan een norm worden vastgesteld. Ter verwezenlijking van deze rechten, met name die welke ertoe strekken het leven en de leefbaarheid te beschermen, is de staat verplicht zich te onthouden van maatregelen die het leven van de burgers nodeloos in gevaar brengen. Hierdoor is met name bij de opbouw van kernbewapening uiterste terughoudendheid geboden. 2.7 De door de Nederlandse regering verklaarde doelstellingen van veiligheidsbeleid zijn met bovenstaande beginselen in overeenstemming. Juist in het licht van deze beginselen is echter de noodzaak tot het plaatsen van middellange afstandswapens in Europa niet aangetoond. 3. Wapenbeheersing en ontwapening Het Handvest van de Verenigde Naties en de daarop gebaseerde besluiten en verdragen inzake de rechten van de mens en de rechten en plichten van staten vormen het

VU-MAGAZINE ~ NOVEMBER '85

Prof. mr. P. J. I. M. de Waart, hoogleraar Volkenrecht aan de VU, die een belangrijk aandeel had in de uitspraak van het Tribunaal voor de Vrede

juridisch kader voor wapenbeheersing en ontwapening. Uit het geweldverbod, als beginsel van internationaal recht, vloeit de plicht voort tot een zodanige wapenbeheersing dat vrede en veiligheid effectief worden bevorderd. Dit betekent dat wapenbeheersing dient te worden gericht op het bestaan en voortbestaan van een internationale rechtsorde waarin de rechten van de mens kunnen worden verwezenlijkt. Alle staten dienen met dat oogmerk te onderhandelen over een spoedige totstandkoming van een mondiaal verdrag over ontwapening onder effectieve internationale controle en te streven naar de aanvaarding van gepaste maatregelen om de internationale spanningen tussen staten te verminderen en het vertrouwen tussen staten te bevorderen. Daarbij moeten onder andere als uitgangspunten in acht worden genomen dat: — de veiligheid van partijen niet onevenredig mag verminderen; — geen individuele staat of groep van staten een overheersende positie mag verkrijgen in welk stadium ook; — dat wapenverminderingsverdragen moeten voorzien in adequate en voor alle partijen bevredigende verificatieprocedures. In artikel VI van het Non-proliferatie verdrag is de algemene onderhandelingsplicht geconcretiseerd in de zin dat de onderhandelingen moeten resulteren in een spoedige beëindiging van de nucleaire bewapeningswedloop en nucleaire ontwapening. De vraag rijst in dit verband of bij de onderhandelingspartners de werkelijke wil aanwezig is om tot concrete resultaten te komen. De kernwapenstaten hebben een specifieke verantwoordelijkheid voor nucleaire ontwapening. Dit komt tot uitdrukking in het Handvest van de Verenigde Naties, dat

de eerste verantwoordelijkheid voor wapenbeheersing plaatst bij de Veiligheidsraad. Deze moet, volgens artikel 26, plannen ontwerpen voor een stelsel inzake de regeling van bewapeningen. In de praktijk ligt het zwaartepunt bij de rechtstreekse onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Dit neemt niet weg, dat ook de andere mogendheden als leden van de Verenigde Naties, medeverantwoordelijkheid dragen om te geraken tot wapenbeheersing en ontwapening. Bondgenootschappelijke samenwerking dient gericht te zijn op het effectueren van deze plicht en mag daaraan geen afbreuk doen. De bevoegdheid tot bewapening komt immers toe aan staten en niet aan internationale organisaties. In het slotdokument van de eerste bijzondere zitting van de Algemene Vergadering over ontwapening is gesteld dat de Verenigde Naties een centrale rol en primaire verantwoordelijkheid op het terrein van ontwapening hebben. Daartoe is mede een machinerie in het leven geroepen die bij het bereiken van wapenbeheersing en ontwapening een rol zal kunnen spelen. Daarvan is tot op heden nauwelijks gebruik gemaakt. De Verenigde Naties hebben ook als doelstelling internationale samenwerking te verwezenlijken bij het oplossen van internationale vraagstukken van economische, sociale, culturele of humanitaire aard en bij het bevorderen en aanmoedigen van eerbied voor de rechten van de mens. Door de Algemene Vergadering wordt al jaren gesteld dat er een verband bestaat tussen met name ontwapening en de economische ontwikkeling van de Derde Wereld. In de discussies over het recht op ontwikkeling be-

369

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 453

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's