GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 84

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 84

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

vissers?, zo vraagt Loots zich af. Zeker is dat de andere „waterfuncties", zoals het transport over water, nimmer belangrijke peilers zijn geweest onder de stedelijk economie van deze eens zo trotse stad. De haven die — ondanks het regelmatig baggeren door de ,,moddermannen" — steeds weer dichtslibde, was als ankerplaats niet zeer gewild bij vreemde schepen. Voor wie de stad over land wilde bereiken lag Enkhuizen bovendien nogal excentrisch, zodat van een belangwekkende internationale of zelfs nationale handeisfunctie geen sprake kon zijn. Een zeepziederij, een zoutziederij een cement- en een snuifmolen waren de enige industriële bedrijven die met de afzet van hun produkten verder reikten dan de regio. Maar slechts een te verwaarlozen deel van de stedelijke bevolking verdiende daarmee het schamele dagloon. Werkverschïiffing Toch lijkt het aandeel van de niet van de visserij afhankelijke nijverheid na 1840 toe te nemen. Enkhuizen telt dan tevens een bierbrouwerij, een wol-, een linnen- en een everdoekspinnerij, kalkovens, een chocolade- en een cichoreifabriek. Voor een deel blijken dat echter projecten ter verschaffing van werk aan de ,,armen". De vraag of men het Enkhuizen van die dagen evenwel een typische vissersstad mag noemen, dient voor dit alles ontkennend beantwoord. Zeker waar blijkt dat van de drieëntwintig schepen die de Enkhuizer haringvloot in 1820 telde, er twintig jaar later nog maar zes de zeeën bevoeren, en de visserij rond 1850 werkgelegenheid bood aan niet meer dan circa 100 Enkhuizers, waarvan het merendeel niet ter haringvangst toog, maar betrokken was bij de vangst van ansjovis op de Zuiderzee. De vraag rest alleen, of de ingrijpende verandering in de beroepsstructuur nu oorzaak of gevolg is geweest van de in omvang sterk geslonken visserijbranche. Impulsen moeten er in de eerste helft van de vorige eeuw overigens wel geweest zijn voor de visserij, zo stelt Loots concluderend. Maar echt goed ging het met die branche niet meer. Slechts een lichte groei in de agrarische beroepen kon worden gesteld tegenover een achteruitgang in de sector handel en nijverheid. Tegelijkertijd ging het in de fabrieken en werkplaatsen van minder voorspoedig tot slechter. En sprake van een groeiende werkgelegenheid was er al evenmin. Dat alles ondanks de actieve rol die de overheid poogde te spelen in de sociaal-economische situatie van de stad. Maar noch het voor de zoveelste maal uitdiepen van de haven, noch het bieden van kansen aan een textielondernemer van buiten de stad, hadden uiteindelijk enig succes. Een achteruitgang van de plaatselijke middenstand, een ongunstige loonontwikkeling en buitensporige hoge werkloosheids- en be-

•mm.

Gezicht op Enkhuizen

vanaf de Zuiderdijk

rond 185H, op een waterverfschiiderij

delingscijfers completeren het beeld van een eens zo welvarend handels- en visserijcentrum, dat gaandeweg de negentiende eeuw — en dat dus niet alleen als gevolg van de achteruitgang van de visserij — in een ,,bedroevend en diep verval" geraakte. Dat niet alle Zuiderzeesteden en -dorpen zozeer in het slop raakten als Enkhuizen, heeft naar alle waarschijnlijkheid voor een belangrijk deel te maken gehad met het tijdig verzetten van de bakens, het succesvol inspelen op nieuwe sociaal-economische ontwikkelingen en misschien ook wel met puur toeval. Men leze het zelf na in het boek over de regionale geschiedenis van de Zuiderzeesteden. Tevergeefs zal men

van S. Kok

daarin echter een verklaring zoeken voor het feit dat andere bewoners van deze zelfde kuststrook — in casu de Urkers — kennelijk zo succesvol in de visserij zijn gebleven, dat ze dezer dagen door de staatssecretaris Ploeg hardhandig op de vingers werden getikt wegens overschrijding van het vangstquotum voor schol. Dat gemis kan men de geschiedschrijvers van de Zuiderzeesteden echter moeilijk aanrekenen.D

Dr A. Doedens (red.): Zuiderzeesteden; Enkhuizen, Hoorn, Muiden en Harderwijk in de eerste helft van de negentiende eeuw. VU-uitgeveri]," Amsterdam.

Palingrokerij

78

VU-MAGAZINE — FEBRUARI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 84

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's