GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 405

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 405

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

en gebruik van kruisraketten onrechtmatig zijn en daarom de plaatsing te verbieden. Het belang dat hier in het geding is — vrede en veiligheid — is typisch een algemeen belang dat iedereen in gelijke mate aangaat. Het is niet zo dat de ene Nederlander meer belang heeft bij plaatsing (of niet-plaatsing) dan de andere Nederlander. De rechter is ten aanzien van algemeen-belangacties nog terughoudender dan ten aanzien van groepsacties. Organisaties die opkomen voor algemene belangen (bij voorbeeld aktiegroepen, politieke partijen) worden meestal niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een eigen materieel belang. Wel heeft de Hoge Raad onlangs de procesbevoegdheid van milieuorganisaties erkend (Hoge Raad 17 juni 1986). Hoewel dit duidelijk een breuk is met voorgaande jurisprudentie, waarin algemeen-belangacties in geen enkel geval werden erkend, is dit arrest toch kennelijk een ad-hocuitspraak. Het arrest heeft geen betrekking op andere organisaties die opkomen voor andere algemene belangen. Het is dus geen nieuwe algemene leer. De achtergrond van het niet erkennen van algemeen-belangacties is dat de rechter niet verwikkeld wil raken in politieke strijdvragen. Als de rechter een wettelijke regeling toetst aan een algemeen belang, is de kans namelijk groot dat hij algemene belangen moet heroverwegen, die in het politieke besluitvormingsproces reeds afgewogen waren. Het voorbeeld van het kruisrakettenproces maakt dit duidelijk. De eisers stellen dat door plaatsing van de raketten de belangen worden geschaad van de ingezetenen van Nederland en, meer in het bijzonder, van de inwoners van Woensdrecht, kinderen, medici en militairen. Aangezien deze belangen pas daadwerkelijk geschaad worden als er een oorlog uitbreekt - het gaat immers om de belangen van vrede en veiligheid - impliceert een rechterlijke uitspraak over de kruisraketten een oordeel over het Nederlandse defensiebeleid. Anders gezegd: wanneer de rechter deze be-

langen geschaad acht door de plaatsing, zegt hij in feite dat de kruisraketten de kans op een oorlog vergroten. Een politiek oordeel dus, waarvoor in het recht geen gronden te vinden zijn. Ik vermoed dat deze - mijns inziens terechte -angst om in de politiek verzeild te raken er de oorzaak van is, dat de Haagse rechtbank zich op 20 mei 1986 onbevoegd verklaarde in het kruisrakettenproces. De rechtbank kwam echter niet toe aan een expliciet oordeel over de ontvankelijkheid van de eisers. Met een wat teleurstellende en volgens mij ten dele onjuiste motivering oordeelde de rechtbank dat de beslissing van het parlement gerespecteerd moet worden, zonder zich verder uit te spreken over het "processuele" belang van de eisers. Deze uitspraak toont echter eens te meer aan dat de rechter zich zeer voorzichtig opstelt in "politieke" processen. En dat is iets waarmee aktiegroepen en belangenorganisaties terdege rekening zullen moeten houden.

D

e derde belemmering die er de oorzaak van is dat in een proces de wet slechts zelden opzij wordt gezet, ligt besloten in de aard van het recht zelf. We hebben gezien dat de rechter de nationale wet alleen opzij kan zetten met een beroep op internationaal recht (via art. 94 van de Grondwet). Kenmerkend voor het internationale recht is echter dat vele regels erg ruim geformuleerd zijn en weinig concrete maatstaven bieden voor een beslissing. Het kruisrakettenproces biedt hiervan een goed voorbeeld. Dat de plaatsing van kruisraketten onrechtmatig is leiden de eisers onder meer af uit art. 2 van het Handvest van de VN, dat het gebruik of de dreiging met wapengeweld tegen andere staten verbiedt. Volgens art. 51 van het Handvest is dit echter wel toelaatbaar als het gebeurt in het kader van zelfverdediging van een staat. Het begrip "zelfverdediging" is echter op allerlei manieren in te vullen. Voor de aanhangers van het afschrikkingsdenken is het

hebben van kernwapens zelfverdediging, terwijl het volgens anderen een daad van agressie tegen andere staten is. Dit hangt af van de opvattingen die men heeft over defensie, militaire strategieën, etc. Omdat de meningen in deze kwestie zo verdeeld zijn is het recht hier onbruikbaar als maatstaf voor een beslissing. Recht veronderstelt immers een zekere consensus over de inhoud van de regels. Waar die ontbreekt is er geen sprake meer van een rechtsgeschil, maar van een politiek conflict. In "politieke" processen wordt nogal eens naar voren gebracht dat een wet in strijd is met de mensenrechten. Deze zijn vaak in erg algemene bewoordingen gesteld ("vrijheid van meningsuiting", "gelijke behandeling", "eerlijk proces", etc). Anderzijds bevatten ze vaak ruim geformuleerde clausuleringen ("in het belang van de openbare orde, goede zeden, etc"). Hierdoor heeft de rechter veel vrijheid in de toepassing van de mensenrechten. De keerzijde daarvan is echter dat hij zich terughoudend opstelt. De rechter zal een wet niet snel in strijd achten met de mensenrechten. Hij voorkomt daarmee dat hij politiek omstreden uitspraken doet, waarover geen maatschappelijke consensus bestaat. Naast het hiervoor genoemde arrest van 21 maart 1986 (over de ouderlijke macht van niet-gehuwde ouders) is er dan ook slechts een handjevol uitspraken, waarin de rechter de Nederlandse wet niet, of niet volledig, in overeenstemming achtte met de mensenrechten.

H

et zal inmiddels duidelijk zijn dat de mogelijkheden om het overheidsbeleid via de rechter te beïnvloeden inderdaad gering zijn. De rechter stelt zich zeer terughoudend op in politiek gevoelige processen en stelt wettelijke regelingen alleen dan terzijde, wanneer het (hogere) recht hem daartoe duidelijke gronden biedt. Burgers en organisaties die ontevreden zijn over in de politiek genomen besluiten en hun gelijk willen halen bij de rechter, doen er goed aan geen al te hoge verwachtingen te koesteren. Uit de rechtspraak blijkt dat de rechter zich niet laat gebruiken als instrument om politieke beslissingen te forceDe Amsterdamse rechter verbood burgemeester Van Thijn anti-fascisten de toegang tot de Amsterdamren. se gemeenteraad te ontzeggen. Vanaf de installatie van een Centrum Partij-raadslid fiadden zich conDeze terughoudendheid lijkt me een goede stant ongeregeldheden bij vergaderingen voorgedaan, waarbij de Mobiele Eenheid vaak moest ingrijzaak. De rechter dient binnen de grenzen pen. Maar de rechtbankpresident vond dit geen reden de publieke tribune al bij voorbaat te ontruimen. van de rechtsorde te blijven. Dat betekent niet het star toepassen van de wet, maar wel rechtspreken in aansluiting op algemeen levende overtuigingen. Als de rechter meermalen uitspraken zou doen over zaken, waarover de meningen onder de bevolking sterk uiteenlopen, dan zou het beeld van de rechtspraak als onafhankelijk, boven de partijen staand instituut, spoedig verdwijnen. Ik denk dat niemand zal willen bestrijden dat dit pas echt een slechte zaak zou zijn. G Eddy Dijt studeert Nederlands recht aan de VU

359

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 405

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's