GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 193

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 193

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door deze groep dat, volgend op het intensieve beraad over de mogelijkheden tot vernieuwing van de christelijke politiek voor en tijdens de bezettingsjaren, uiteindelijk na de bevrijding het initatief ontplooid werd tot uitgave van De Nieuwe Nederlander als christelijk-historische spreekbuis van de doorbraakgedachte. Lezers Dat De Nieuwe Nederlander na minder dan twee jaar bestaan te hebben alweer van het toneel verdween, vormt ook een indicatie voor de geringe mate waarin de doorbraakgedachte uiteindelijk bleek aan te slaan. Door dagblad en doorbraak met elkaar te verbinden is Wieten in staat buiten het terrein van de eigenlijke persgeschiedschrijving te treden en de ontwikkelingsgang van De Nederlander en De Nieuwe Nederlander in een omvattender politiekhistorisch perspectief te plaatsen. Een voorbeeld van de interessante opzetjes die Wieten dusdoende tot stand weet te brengen, is de door hem op touw gezette gedachtengang dat de getalsmatig geringe betekenis van het aantal lezers dat De Nederlander en De Nieuwe Nederlander hadden, wel eens van minder belang kan zijn geweest dan het feit dat deze bladen over de hoofden van het massapubliek heen een politiek publiek bereikten dat zich voor de gezaghebbende stem ervan interesseerde. Dit is echter niet de enige manier waarop Wietens historische schets een veelheid aan politicologische en communicatiewetenschappelijke invalshoeken blijkt te her-

VU-MAGAZINE — MEI 1986

bergen. Min of meer terloops worden door Wieten vraagstukken aangesneden die zeker ook een actuele strekking hebben. Een goed voorbeeld hiervan vormt de vraagt, wie er nu eigenlijk gerechtigd moet zijn de uiteindelijke zeggenschap over een krant te voeren. In het geval van De Nederlander heeft de CHU nooit anders dan via de commissarissen van de naamloze vennootschap die het blad uitgaf haar invloed kunnen aanwenden op de inhoud van de kolommen. Er bestond als het ware een driehoeksverhouding tussen de CHU, de commissarissen en de redactie van De Nederlander. Ten einde een klankbord te hebben waardoor de redactie kennis zou kunnen nemen van hetgeen er onder de lezers van de krant leefde, was er bovendien voorzien in een commissie van advies met een brede samenstelling. De vraag naar de uiteindelijke zeggenschap over de inhoud van een blad is sindsdien in tal van andere, meer of minder concrete situaties aan de orde gekomen. Van Walsum en de zijnen meenden in de tijd van het bestaan van De Nederlander en van De Nieuwe Nederlander dat het in principe de belanghebbende lezers van een krant moesten zijn die over de inhoud hiervan zouden beslissen en die over de eigendom ervan zouden beschikken. Dat was, zeker in die tijd, een modern antwoord op een moderne vraag. Heldenrol Met de kwestie van de uiteindelijke zeggenschap over de inhoud van De Nederlander en De Nieuwe Nederlander hangt ook

ten nauwste het antwoord samen dat Wieten geeft op de vraag of de overgang van het ene naar het andere dagblad in formele en in morele zin gerechtvaardigd was. In beide gevallen luidt zijn antwoord bevestigend. Is de beantwoording van de formele vraag een kwestie van een feitelijke afweging op grond van de indertijd geldende statutaire bepalingen, de morele beoordeling daarentegen brengt ook de persoon van de auteur in het geding. Mijns inziens spelen in historische studies als die van Wieten overwegingen die voortvloeien uit de tijd- en persoonsgebonden positie van de schrijver altijd een niet onaanzienlijke rol. Wieten, tot vijftien jaar geleden hoofdbestuurslid van de CHU, verklaarde onlangs in Trouw deze partij verlaten te hebben omdat zij "te rechts" geworden was, omdat "het liberale er uit" was. De morele beoordeling die Wieten geeft van de overgang van De Nederlander naar De Nieuwe Nederlander heeft in zoverre dan ook een weinig verrassende afloop, dat deze al zo ongeveer impliciet besloten ligt in het voorafgaande verhaal, waarin Van Walsum, hoewel niet kritiekloos bejegend, overduidelijk een "heldenrol" speelt. Neen, de werkelijke kracht van deze meeslepende studie is mijns inziens veeleer gelegen in de subtiel in het verhaal verweven veelzijdigheid van historische, politicologische en communicatiewetenschappelijke invalshoeken. D J. Wieten, Dagblad en doorbraak. De Nederlander en De Nieuwe Nederlander. Uitg. J. H. Kok, Kampen, /^ 42,50.

175

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 193

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's