GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 463

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 463

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veer constateerden dat de visies van de bezetters enigszins apart werden gezet in 'sfeerartikelen'. En, anders dan bij de overheid, wier visie ook bij niet-handelen al nieuwswaarde bezat, werd alleen dan aan de vakbondsbasis aandacht besteed, wanneer daadwerkelijk initiatieven werden genomen, bij de bezetting dus.

V

olgens de auteurs hebben we bij die verschillende vormen van aandacht te maken met een contrast tussen verschillende typen artikelen in een krant, waartussen een hiërarchie bestaat. In het achtergrondverhaal besprak een 'deskundige' op 'objectieve' wijze de algehele probleemdefinitie: de redenen waarom sanering bij Enka noodzakelijk zou zijn. In die argumentatie volgden bijna alle kranten de probleemdefinitie van de Akzo-directie. Daar tegenover stond het sfeerartikel waarin de bezetters wel aan het woord werden gelaten, maar dan als 'subjectieve' uitingen ten opzichte van een 'objectieve' noodzakelijkheid. Hierdoor werd in de pers een beeld van de bezetting geschapen als een sympathieke, maar irrationele actie, een wanhoopsdaad. Wat voor eventuele rationaliteit, welke alternatieve probleemdefinitie, er achter de bezetting zou kunnen schuilgaan kwam niet aan de orde. De sociologen willen echter niet suggereren dat de Nederlandse pers uit louter eenheidsworst bestaat. Weliswaar accepteerden vrijwel alle kranten de opvatting van de Akzo-directie; iets wat zeker in het begin nog wel enigszins voor de hand lag, omdat aanvankelijk ook de vakbond het standpunt deelde dat sanering onvermijdelijk was. Binnen dat gemeenschappelijk kader ontwikkelde zich echter een breed spectrum van uiteenlopende opvattingen. Sommige kranten vonden dat de zaak maar zo

snel mogelijk moest worden afgehandeld; andere kranten namen het op voor de 'slachtoffers' van de 'ramp'. Maar het taalgebruik liet al zien dat ook deze dagbladen de zaak eerder zagen als een natuurgebeuren dan als een bewuste beslissing. Van der Veer: ,,Een alternatieve probleemdefinitie kwam nauwelijks aan bod. Daar stuit je op de grenzen van de pluriformiteit."

H

oewel journalisten zichzelf graag als kritisch en onafhankelijk zien, beweren Van den Berg en Van der Veer niettemin, dat de pers politiek-ideologisch eerder conformistisch genoemd kan worden. Ze constateren een autoriteitsgevoeligheid die niet zozeer van buiten wordt opgelegd of die in de journalisten zelf zou zitten, maar die vooral wordt voortgebracht door een routineuze journalistieke praktijk. Journalisten werken vaak onder tijdsdruk en dan is het gemakkelijk om je te oriënteren op de autoriteiten. Van der Veer: "Die instanties hebben informatie en bieden de journalist ook de gelegenheid om die informatie snel en efficiënt te verwerken. Het citeren van een gezaghebbende bron vergroot ook de betrouwbaarheid van het nieuwsbericht. De autoriteiten, in dit geval de hoofdrolspe-

Vietnam-demonstratH' uoor het Witte Huis in Washington: 'Media hebben een belangrijke rol gespeeld in het besluit van de Verenigde Staten om zich uit Vietnam terug te trekken'.

Iers in de overlegeconomie, staan aan de top van wat je de 'geloofwaardigheidshierarchie' kunt noemen. Voor andere groepen bestaat echter een structurele ongelijkheid om hun visie toegankelijk te maken. De journalistieke codes legitimeren de keuzen die worden gemaakt. Het zijn de dagelijkse routines, de vanzelfsprekende structuren die het functioneren bepalen. Journalisten zullen het eerder presenteren als: nieuws dat ruik je, dat voel je aan, dat is een kwestie van intui'tie. Als je het nieuws echter analyseert dan blijkt dat er wel degelijk bepaalde criteria over wat relevante visies en partijen zijn, aan ten grondslag liggen. Dat gebeurt onbewust en routinematig." In verband daarmee schrijven Van den Berg en Van der Veer in hun proefschrift: "Het lijkt een paradox dat codes, die in de journalistieke ideologie als algemeen worden voorgesteld (objectiviteit, onpartijdigheid en evenwicht) in de dagelijkse praktijk van nieuwsproduktie juist de belangrijkste mechanismen vormen, waardoor specifieke ideologische visies in het nieuws geprivilegieerd worden ten koste van andere." et beeld dat de sociologen van de journalistiek geven is dus niet zeer positief. De regels diejournalisten hanteren om iedereen zo eerlijk mogelijk tot recht te laten komen, lijken de ongelijkheid eerder te versterken. Betekent dit dat zij vinden dat objectiviteit, onpartijdigheid en evenwicht in de pers niet meer nagestreefd die-

H Vief01^ VIETNAM

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 463

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's