GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 142

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 142

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. G. Puchinger over onderzoek naar gereformeerd Nederland

'Voor een historicus is het talent bepalend' Een interview met de scheidende directeur van het Historisch Documentatie Centrum voor het Nederlands Protestantisme is een hele belevenis. Niet alleen omdat dr. George Puchinger eisen aan de interviewer stelt die in de journalistiek hoogst ongebruikelijk zijn, maar ook omdat hij zeer onderhoudend weet te vertellen over de ins en outs van onderzoek naar gereformeerd Nederland. Roeleke Vunderink De eisen waren streng: vragen vooraf inleveren, geen cassetterecorder (zonder wellc instrument de meeste journalisten nergens zijn) en het recht alles te mogen wijzigen in de tekst. Maar omdat dr. Puchinger deze eisen in de interviews die hij met anderen had ook aan zichzelf oplegde, kan men niet anders dan met deze werkwijze instemmen. Om wat tegemoet te komen aan de nadelen van het werken zonder opname apparaat, voorziet hij mij van een uitgebreide lijst met antwoorden, die ik echter pas achteraf meekrijg. Daarin zijn enkele letterlijke citaten opgenomen. Zoals deze: "Mijn officiële 'maatschappelijke loopbaan' biedt geen enkel spectaculair gegeven ". Op 1 april wordt dr. Puchinger 65 jaar en vertrekt hij om die reden bij het Documentatie Centrum dat hij dan bijna 15 jaar heeft geleid. In dit centrum worden archiefstukken verzameld vanaf 1800 tot heden. Puchinger is nauwelijks opgeleid tot historicus (hij studeerde Nederlands-Indisch recht en wijsbegeerte) maar heeft het vak 'in de praktijk' geleerd. Al valt er eigenlijk niet veel te leren, want de liefde voor de historie is iets dat men toch van nature moet hebben. "Voor een goede historicus is talent bepalend en niet de opleiding. Hij moet kunnen inademen: heel veel lezen, en uitademen: heel veel converseren. Een geschiedschrijver moet zowel ijverig als lui zijn: hard werken natuurlijk, maar ook ontspannen, nadenken, veel praten, tijd hebben, een goed verteller zijn, niet saai maar beeldend en scheppend." U bent gepromoveerd op een studie over Colijn, getiteld 'Colijn en het einde van de coalitie'. Dat was in 1969. In 1980 hebt u het tweede deel voltooid. Bent u van plan ook een meer persoonlijke biografie over Colijn te schrijven? "Misschien", reageert dr. Puchinger. "Ik heb enkele hoofdstukken gereed en als een uitgever het aandurft wil ik het boek te zijner tijd wel afmaken. Maar zo onpersoonlijk was wat ik over Colijn heb geschreven

128

helemaal niet. U zult die boeken wel niet gelezen hebben, maar mocht u daar nog eens tijd voor hebben, dan zult u bemerken dat dat onpersoonlijke nog wel meevalt. Merkwaardig bij Colijn is dat hij pas na z'n dood achteruit is gedreven door de sociaal democraten. Bij Kuyper was dat al tijdens zijn leven zo. Vreemd is ook dat Colijn bij zijn leven een betere naam had dan nu. Bij Kuyper is dat precies andersom, die is na zijn dood meer gewaardeerd. Bij Colijn valt er een bepaald contrast te constateren tussen aan de ene kant het feit dat hij de grootste staatsman van zijn generatie was en aan de andere kant dat ook hij de problemen van zijn tijd niet doorzag. De koloniën, de defensie (die hij beter heeft gemaakt, maar de tiende mei heeft hij niet voorzien en het sociaal-economische vraagstuk. Moeten wij hem dit laatste kwalijk nemen? Neem de grote werkloosheid. De toenmalige minister van sociale zaken Boersma zei tien jaar geleden in Vrij Neder land: 'We mogen wel wat bescheidener zijn

over Colijn nu we zelf zo in de problemen zitten." Ook Den Uyl, Van Agt, Lubbers en Kok kunnen de werkloosheid immers niet oplossen. Men hield ook van Colijn vanwege zijn karakter, en dan zijn daar nog zijn voorbeeldige loopbaan, internationale ervaring en inzichten die hem tot een groot man maak-^* ^ ten. Ook socialisten als

J^Jtk,.

' -

Wibaut, Albarda en Drees respecteerden hem. Albarda schreef in 1939 over hem: 'Hij is een forsche. maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 142

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's