GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 378

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 378

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Baas in eigen buik " is door de jaren iteen een van de belangrijkiste leuzen geweest van de voorstanders van legalisering van abortus

steeds meer zichtbaar omdat er commerciële praktijken gaan ontstaan. Joyce Outshoorn stelt dat op grond van deze ontwikkeling de medische stand abortus aan de kaak stelde. Niet zozeer omdat deze zich bezorgd maakte om de gezondheidstoestand van de vrouwen, maar omdat zij hun morele overtuiging volgde. De artsen hadden er immers ook voor kunnen kiezen om op grote schaal te gaan aborteren, maar dat deden ze niet. Ook concurrentieoverwegingen hebben een rol gespeeld. De artsen wilden af van de 'kwakzalvers' (zoals men de beroepsaborteurs beschouwde, die hun vak overigens goed verstonden). Opvallend is bij voorbeeld dat artsen zich pas druk gingen maken twintig jaar nadat het Wetboek van Strafrecht werd ingevoerd, en nadat zij ontdekt hadden dat abortus niet alleen in de lagere klassen voorkwam, maar bij de gehele bevolking, waarbij het ook nog eens voor de helft ging om gehuwde vrouwen. Vanaf die tijd komt de illegale abortus in een steeds kwader daglicht te staan. Organisaties van artsen gaan pleiten voor een strenge medische indicatie waarbij de abortus alleen verricht mag worden door de artsen zelf. Na de artsen, die het verschijnsel abortus als eerste hebben geproblematiseerd, wordt het debat in toenemende mate bepaald door theologen en confessionele poli-

332

tici. Zij zagen abortus vooral als gevaar voor de zedelijkheid: het maakt ontucht immers gemakkelijker doordat het een oplossing kon bieden voor de eventuele gevolgen ervan. Gevolg van dit gezichtspunt zijn de door de rooms-katholieke minister Regout ingediende Zedelijkheidswetten, die in 1911 worden aangenomen. Abortus is dus niet alleen een misdrijf tegen het leven, maar vooral ook een zedelijk probleem. In de wet wordt abortus verboden, behalve in geval van levensgevaar van de moeder. Hoewel er rond die tijd een actieve vrouwenbeweging was (met als belangrijkste strijdpunt het vrouwenkiesrecht) kwam deze niet in opstand tegen de beheersing van abortus. De reden hiervoor zoekt Joyce Outshoorn in het feit dat abortus niet werd gedefinieerd als een belang van vrouwen. Binnen de vrouwenbeweging heerste een strenge seksuele moraal die erop was gericht het seksuele te beheersen in plaats van het de vrije loop te laten. Bovendien was abortus strijdig met het ideaal van de 'goede moeder' die zich volledig inzette voor haar kinderen.

I

n de jaren daarna blijft het stil op het abortus-front, tot aan de hernieuwde strijd aan het begin van de jaren zestig. Het geboortecijfer daalt in die tussenliggende jaren en vele onderzoekers menen dan ook dat er stilzwijgend op tamelijk grote schaal

Maya Pejic

werd geaborteerd. Abortus was volgens de wet uit 1911 alleen toegestaan op medische grond, maar in de praktijk wordt die grond ruim gehanteerd en soms wordt er ook geaborteerd op sociale indicatie. Opvallend is dat men onderscheid maakt tussen soorten vrouwen die om een abortus vragen. Arme vrouwen of vrouwen die wel moeder willen worden maar dat door omstandigheden helaas niet kunnen, hebben in de ogen van velen 'recht' op een abortus, maar slechte en egoïstische vrouwen niet, of, zoals een arts het uitdrukt: "Wil een vrouw haar jeugdige vormen behouden, wil zij blijven genieten van 't volle leven, wil zij niet gestoord worden in haar rij van feesten, in haar uitgangen van allerlei aard, dan gebeurt 't dikwijls dat zij niet tegen deze daad met de gevolgen, opziet". Hoe dan ook, vrouwen die zich laten aborteren, zwijgen daar bijna altijd over. Vaak traden andere vrouwen als aborteuses op; de ballonspuit met zeepsop was de meest voorkomende methode. Van de vrouwen die na een mislukte abortus (in de zin van bijverschijnselen zoals ernstige bloedingen) in een ziekenhuis terecht kwamen, gaf maar een klein deel toe wat de oorzaak was geweest. Het is daarom erg moeilijk een schatting te maken van het aantal illegale abortussen per jaar maar men vermoedt dat dit getal tussen de 15.000 en 25.000 ligt. (In 1984 is dit cijfer ten opzichte van de laat-

VU-MAGAZINE — OKTOBER 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 378

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's