GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 468

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 468

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

strijdende kampen. Enerzijds de 'materialistisch' ingestelde (neo-)marxisten die - hopend op een revolutie van het proletariaat die niet komt - hun heilsverwachting voor de wereld blijven koesteren; anderzijds de meer op 'de idee' ingestelde volgelingen van vooral Max Weber, met hun op de rationaliteit, het verstandelijke element, gerichte denken. Het opmerkelijke in de therapie van Mannheim is, dat daarin voor de eerste maal de opvattingen uit beide kampen als 'complementair', elkaar aanvullend, worden samengevoegd. Het Weberiaanse idealisme en rationalisme combineert hij met elementen als planmatigheid en actiebereidheid van het marxisme. Het eindprodukt zal dan een aanvankelijk elitaire (in de neutrale zin des woords) bestuursvorm zijn die - hoe tegenstrijdig dat ook moge klinken uiteindelijk op ontwikkeling, emancipatie en democratisering van de 'onderliggende' bevolkingslagen is gericht. Geen wonder echter dat Mannheim van beide partijen stevige kritiek te verwerken kreeg. In een tijd van conflicten is er weinig oog voor nuanceringen, zoals Mannheim die trachtte aan te dragen. Het zwart/witdenken vierde hoogtij. Hij was de rabiate communistenvreters uit die tijd te links en de neo-marxisten een te vrijblijvende, nietpartijkiezende en daarom onbetrouwbare intellectueel. De overwegende teneur in de Engelse kritieken op Mannheim's ideeën was in ieder geval: wat moeten we in vredesnaam met zo'n naar het marxisme geurende, Duitse snuiter? Belangrijkste element uit Mannheim's therapie is ongetwijfeld de planmatigheid die hij stelt tegenover het liberaal ogende, maar in feite richtingloze laissez-faire-heleid. Daarin toont Mannheim zich een voorloper vam de grondleggers van de moderne 'verzorgingsstaat'. Want die staat immers haaks op een staat waarin de overheid het voertuig van de nationale economie niet dan met losse handen stuurt.

D

e vraag is, waarom juist de eeuwige emigrant Karl Mannheim, wiens vertrouwen in de leidende capaciteiten van de intelligentsia keer op keer beschaamd was, opnieuw alle hoop vestigde op de intellectuele elite binnen de Westerse democratieën. Dat feit is slechts verklaarbaar aan de hand van zijn theorie over de maatschappelijke 'vervreemding', die ook nu nog verrassend actueel aandoet. Hij was daarin als het ware een voorloper van Herbert Marcuse en diens veelbesproken theorie over de 'één-dimensionale mens'. Hoewel de meeste Westerse samenlevingen, in de ogen van Mannheim, al eeuwenlang in het teken staan van de 'rationaliteit', schuilt juist daar ook de voornaamste adder onder het gras. Rationaliteit, in de zin van een voortdurend beroep op het verstand om de zaken steeds efficiënter, steeds

414

Prof. dr Henk E.S. Woldring: 'getroffen door Mannheim's ongeneeslijke cultuuroptimisme en wetenschappelijke evenwichtigheid'

gestroomlijnder en weldoordachter te laten verlopen, is een wezenskenmerk van iedere hoog-gei'ndustrialiseerde maatschappij. En dat is minder logisch en vanzelfsprekend dan het ons nu voorkomt. In een ver verleden was die rationaliteit in het alledaagse, praktische handelen ver te zoeken en handelde men op basis van traditie; niet "zo kunnen we met de minste moeite het meeste bereiken", maar "zo hebben we het altijd gedaan en zo is het goed" gaf toen nog de doorslag. De rationaliteit, die het hoofdbestanddeel van de Westerse cultuur - inclusief economie en wetenschap - werd, is bovenal een functionele rationaliteit en er hoofdzakelijk op gericht om 'het systeem' zo gesmeerd mogelijk te laten draaien. Maar, zo benadrukt Mannheim, dat systeem zélf blijft buiten schot. De rationaliteit wordt niet, of in ieder geval te weinig aangewend om de uitgangspunten en de doelstellingen van dat systeem aan een kritische analyse te onderwerpen. "Gaat het met ons systeem eigenlijk wel de goede kant op?", is een vraag die bij de 'functione-

le rationaliteit' geen kans krijgt. En zo vervreemdt de mens op tragische wijze van het produkt van zijn handen: een maatschappij waarin de bedrijfsvoering dankzij de menselijke verstandelijke vermogens weliswaar steeds rationeler wordt ingericht, maar waarvan richting en bestemming niet aan de orde komen. De mens is daarin slechts een instrument, een efficiënt maar 'ééndimensionaal' en stekeblind radertje in het geheel van een schip dat echter stuurloos door de nacht vaart. En daar komt bij dat die vervreemding nog wordt versterkt door de dan al onoverbrugbaar geworden kloof tussen een verbureaucratiseerde staat met z'n ondoorzichtige besluitvormingsprocessen, en het 'gewone volk'. Er is maar één mogelijkheid om dat te veranderen, aldus Mannheim. En dat is het benadrukken van een substantiële rationaliteit die hij aanwezig acht in de hersenpan van de intelligentsia. Waar bij Marx en zijn aanhangers al het revolutionaire heil nog wordt verwacht van de kant van het proletariaat, is Mannheim's hoop vooral gevestigd op een intellectuele elite die, in gedachten, afstand vermag te nemen van het systeem en de kritiekloos aanvaardde vanzelfsprekendheden waarop het gegrondvest is. Alleen die elite is de potentiële macht gegeven om die ideologie te doorbreken. Maar zij zal daartoe de arrogantie van de ivoren toren moeten verlaten en betrokken raken bij de samenleving waarvan zij deel uitmaakt. Sterker nog: de intelligentsia zal alle mogelijke moeite moeten doen om ook de andere lagen van de bevolking wakker te schudden en op te voeden, om zo aan de wieg te willen staan van 'de nieuwe mens' die Mannheim voor ogen zweeft. Een mensensoort, voor wie de 'substantiële rationaliteit' uiteindelijk richting gevend is. Ook voor Mannheim is het echter nog maar de vraag of de gehele intelligentsia wel op die taak berekend is. Niet iedere intellectueel past in het profiel dat hij schetst. Zo

De urn met de as van Mannheim en zijn echtgenote verblijft in Londen: 'aanbod om naar Boedapest terug te keren afgeslagen' Wi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 468

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's