GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 290

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 290

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Perceptoronderzoek wijst uit:

Afstand tot de woonplaats belangrijkste reden om aan de VU te gaan studeren gionale aspect wordt benadrukt. Uit het onderzoek blijkt in elk geval wel, dat we te veel van die markt, die heel Nederland in principe is, laten liggen." Bij Boogaard staat voorop dat de Vrije Universiteit een landelijke rol speelt. Maar uit het onderzoek blijkt dat voornamelijk studenten uit de regio deze universiteit bezoeken terwijl er uit de rest van het land betrekkelijk weinig komen. In die situatie is volgens het raadslid de belangrijkste overweging: ,,Komen ze niet naar de VU omdat ze er niet heen willen, of omdat ze te weinig van de VU weten? De vraag is of de markt wel bereikt wordt en of het voorlichtingsmateriaal voldoende duidelijk is."

In opdracht van de Conunissie Vürpromotion werd in het najaar van 1984 onder eerstejaars studenten een onderzoek gehouden. De bedoeling was erachter te komen welke factoren voor aankomende studenten een rol spelen bij de keuze van een universiteit. Daarnaast wilde de commissie graag de mening van studenten over de VU en andere instellingen voor academisch onderwijs horen. Uit dit zogenoemde perceptoronderzoek blijkt, dat de aankomende studenten vooral uit praktische motieven aan de Vrije Universiteit gaan studeren. Het onderzoek bevestigt dat de afstand tot de eigen woonplaats daarbij de belangrijkste, afweging is. Ook de stad Amsterdam oefent in dit verband aantrekkingskracht uit. Daarnaast denken de eerstejaars aan de VU een kwalitatief goede opleiding te krijgen in een sociaal prettig klimaat. Slechts een klein gedeelte van de studenten zegt uit religieuze motieven voor de VU te hebben gekozen. Het onderzoek, dat onder ongeveer 1.600 studenten die in 1984 aan de Vrije Universiteit gingen studeren, werd gehouden, laat eveneens zien dat de Universiteit van Amsterdam de eerste concurrent is voor het werven van studenten. Daarna volgen de universiteiten die het dichtst bij Amsterdam liggen, namelijk die van Utrecht en Leiden. Pogingen om via voorlichting studenten naar de VU te trekken blijken tot nu toe niet erg succesvol verlopen: veertig procent van de mensen die uiteindelijk als eerstejaars bij de VU aaiakomen, heeft op school geen enkele voorlichting van deze universiteit ontvangen. De voorlichting zou dus veel actiever moeten gebeuren. Het perceptoronderzoek levert de nodige stof tot nadenken op. Uitvoerig werd het onderwerp 4

D. M. Boogaard

in de Universiteitsraad besproken. Een aantal opmerkingen betrof de bijzondere aard van de Vrije Universiteit in relatie tot de uitkomsten van het onderzoek. In het bijzonder de heer D. M. Boogaard, universiteitsraadslid voor de Vereniging voor Christelijk Wetenschappelijk Onderwijs, voerde hierover het woord. VU-kwartaal vroeg hem zijn mening nog eens uiteen te zetten.

Heel Nederland De heer Boogaard: ,,Het is goed om te vragen waarom sm-

denten voor de VU kiezen. Je leert dan de uitgangssituatie kennen. In het onderzoek wordt echter vooral het verschil tussen VU en Universiteit van Amsterdam benadrukt als regionale universiteiten. Ik vind daarentegen, dat de Vrije Universiteit een landelijke taak heeft. Het is de enige protestants christelijke universiteit in het land. Daarom heeft de VU heel Nederland als markt voor studenten. Nu moet je daar reëel in zijn, want een heleboel mensen vanuit die markt kiezen voor andere universiteiten, maar dat komt in het onderzoek niet aan de orde. Slechts het re-

Ideeën voor een adequate voorlichting over de Vrije Universiteit moeten ontwikkeld worden mede aan de hand van de uitkomsten van het perceptoronderzoek. De resultaten daarvan zijn echter niet direct voldoende als basis voor een voorlichtingsbeleid. Boogaard vindt dan ook een vervolgonderzoek van belang. Wat Boogaard betreft, moet daarin bij voorbeeld de vraag uitgespit worden, wat het christelijke karakter van de VU inhoudt en of het nog aantrekkingskracht heeft voor studenten. Als dat niet het geval blijkt te zijn, moet men zoeken naar mogelijkheden voor verbetering op dat punt. Boogaard: ..Het verenigingsbesmur vindt de VU een protestants christelijke universiteit. In de historie zie je die wortels ook wel. Je moet onderzoeken hoe dat beeld nu is. Misschien blijkt in de samenleving het idee te bestaan dat de VU slechts in naam christelijk is. Dan zijn er twee mogelijkheden: het beeld, dat de mensen hebben is juist en de christelijke signatour van de VU heeft geen inhoud. Dan zijn er, denk ik, indringende discussies noodza-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 290

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's