GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 201

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 201

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er wordt bij de beoordeling van alternatieve geneeswijzen door zich regulier noemende geneesheren, herhaaldelijk met twee maten gemeten. Ten onrechte wil men, ter beoordeling van de wetenschappelijke deugdelijkheid van een alternatieve geneeswijze, bij voorbeeld nog wel eens de vraag als criterium aanleggen, in hoeverre de werkwijze van een behandeling of middel logisch verklaarbaar is. Kan aan die maatstaf niet worden voldaan dan valt zo'n geneeswijze al snel in de categorie hokuspokus, lariekoek, c.q. volksverlakkerij. Het gaat echter niet om de werkwijze maar om het effect, zoals het uit 1963 stammende Geneesmiddelenbesluit al aangeeft. Daarin geldt als enig criterium, of "redelijkerwijs mag worden aangenomen" dat het geneesmiddel "de aangeprezen werking bezit". En voor therapieën geldt dat iedere vorm van behandeling is toegelaten, die gebruikelijk is onder beroepsgenoten; een eis die dus eerder op de populariteit van een therapie dan op de objectief aantoonbare werkwijze daarvan stoelt. De eis dat de manier waarop een middel dit effect teweegbrengt wetenschappelijk moet worden aangetoond, zou — toegepast op de reguliere geneeskunde en haar medicijnen — leiden tot het onmiddellijk uit de handel nemen van een groot aantal veelgebruikte geneesmiddelen. Lange tijd heeft men bij voorbeeld in het duister getast omtrent de feitelijke werking van een simpele pijnstiller als Aspirine; men wist alleen dat het middel werkte en achtte dat voldoende. Maar waarom de alternatieve geneeswijzen dan anders behandeld? Vroon concludeert dat ondogmatisch denken op dit punt wenselijk is. De klinische praktijk is immers in hoge mate pragmatisch, primair gericht op genezing. Hoe die genezing precies verloopt en hoe een middel daarin exact functioneert, levert interessante vragen op, maar dient in de medische praktijk niet bij uitstek doorslaggevend te zijn, evenmin als de vraag of een middel of geneeswijze wellicht is ontsproten aan de breinen van vage figuren met maffe ideeën.

iettemin springen kennelijk de stoppen door, wanneer reguliere artsen zich gaan buigen over de vraag of een bepaalde alternatieve geneeswijze al dan niet aanvaardbaar is. Oneigenlijke argumenten komen ter tafel, de sfeer wordt lacherig en de betoogtrant zakt tot een bedenkelijk niveau. Hoe komt dat? Broodnijd van artsen die de concurrentie voortdurend zien uitbreiden? Vroon zou Vroon niet zijn, wanneer hij voor de irrationele wijze waarop de niet-universitaire geneeswijzen door de regulieren vaak worden beoordeeld, niet ook een psychologische oorzaak zou aanwijzen. Het lijkt erop, aldus deze theo-

N

f^^

«1».

Assepoester's glazen muiltje, of het gelijk van de homoeopathie De beweegredenen van de ware wetenschapper zijn ondoorgrondelijk. Want hoe komt iemand erbij om — gezond naar lichaam en geest — zichzelf kinabast toe te dienen en, constaterend dat deze stof in zijn lijf onmiskenbare malariaverschijnselen opwekt, een vreugdedans te maken? De excentriek die in 1796 zichzelf op deze wijze ziek maakte was de Duitse geneesheer Samuel Hahnemann. Ongehinderd door de koortsaanval die hij zichzelf aldus bezorgde, riep Hahnemann: "Eureka!" Met deze kinabastproef had hij zojuist een ontdekking gedaan die de grondslag zou gaan vormen voor de homoeopathie. Immers, zo redeneerde hij, stoffen die bij gezonde mensen ziekten opwekken zouden, toegediend aan zieken, tegelijkertijd weleens een geneeskrachtige werking kunnen hebben, volgens het principe Similia similibus curentur: het gelijksoortige kan door het gelijksoortige worden genezen. Hahnemann liet het niet bij deze ene VU-MAGAZINE — MEI 1986

proef met kinabast. Ook andere stoffen testte hij op soortgelijke wijze. En niemand bleek voor hem veilig. Ook zijn vrouw en omvangrijke kinderschare werden proefkonijn; of dat met of zonder hun toestemming geschiedde vermeldt de geschiedenis niet. Maar keer op keer werd Hahnemann's gelijksoortigheidstheorie in de praktijk bevestigd. Het standaardwerk waarin hij zijn bevindingen vastlegde, Organon getiteld, is nog steeds het hoofdwerk van de hedendaagse homoeopathie. De 'reguliere' geneeskunde gaf zich echter niet zonder slag of stoot gewonnen aan Hahnemann's ideeën. Zelf rond 1800 het stadium van aderlaten en braakkuren — methoden waartegen Hahnemann fel tekeer kon gaan — nog lang niet te boven, beschouwden de regulieren Hahnemann's principe als apekool. De toen opgeroepen vijandschap tussen allopathie en homoeopathie duurt tot in onze tijd voort. En dat nog wel tegen de achtergrond van het feit dat de homoeopathie nooit als alterna-

tief voor, maar veeleer als aanvulling op de reguliere geneeskunde heeft willen fungeren. Niet alleen het gelijksoortigheidsprincipe is kenmerkend voor de homoeopathie. Evenzeer zijn dat de totaal-anamnese en de potentiëring van de geneesmiddelen. Een homoeopathisch arts gaat uit van het beginsel dat één en dezelfde ziekte niet bij iedere patiënt met hetzelfde middel kan worden bestreden. Twee patiënten met chronische bronchitus kunnen sterk uiteenlopende ziektebeelden vertonen. Ook de achterliggende oorzaken kunnen verschillen. En het kan wel eens zijn, dat de arts deze patiënten uiteindelijk zeer verschillende geneesmiddelen zal voorschrijven. Vandaar dat een homoeopaat meer gegevens nodig heeft dan slechts het antwoord op de vraag of de bronchiën zijn aangedaan en of de patiënt last heeft van een scheurende hoest. In vaktaal heet het, dat een homoeopaat niet 183

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 201

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's