GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 216

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 216

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ken tussen de vicaris en het kloosterbestuur komt naar voren, dat men in de communiteit ruimte wilde scheppen voor deelname van belangstellende jonge vrouwen aan het slotkloosterleven. Zo vroeg de priorin of de gemeenschap verlof mocht krijgen "om personen binnen het slot te laten, om het leven der monialen beter te leren kennen" en of "meisjes met een serieuze aanleg" ook een weekend mochten meedoen. De vicaris antwoordde onder meer, dat hij meer openheid en goede contacten gewenst achtte.

O

f het plan een bezinningscentrum op te richten direct met bovenstaand idee in verband stond, is niet duidelijk. Hoe dit ook zij, in 1965 werd de kleine zijvleugel van het klooster ingericht tot een gastenverblijf voor zich bezinnende bezoekers en had men het voornemen de kapel te verbouwen tot bezinningsruimte. Waarschijnlijk omdat het gastenverblijf maandenlang geen klanten trok, zag men later af van een verbouwing. Pas in 1966 begon het toch gehandhaafde gastenverblijf langzaam tot bloei te komen. Belangstelling bleek in de loop der jaren vooral te komen van bejaarde dames, pastores en religieuzen. Naar mijn weten hebben zich nooit meisjes gemeld, die 'eens mee wilden doen'. In ieder geval is deze vorm van apostolaat, waarbij momenteel zo'n zes 'gastenzusters' betrokken zijn, een nieuwe bron van inkomsten.

Zuster Gerda, die voor haar toetreding tot de communiteit in 1946 kleuterleidster was, kwam op het idee om ter gelegenheid van de inzegening van de verbouwde kapel een meisjeskoor op te richten. Haar bedoelingen, zoals verwoord in een brief aan de vicarisgeneraal, laten niets aan duidelijkheid te wensen over. Refererend aan de meisjes schreef zij: "Ze komen graag. Is dat niet een verblijdend teken? (...) Het ligt wel in de bedoeling dit groepje meisjes iets uit te breiden, maar ik geloof dat voorzichtigheid en wijze takt hier de richtsnoer dienen te zijn; want als dit zou mislukken, hoe zullen we dan nog in contact met meisjes komen? (...) Het zou zo mooi zijn wanneer de jeugd weer interesse kreeg voor ons leven en werken ". In een andere brief schreef zuster Gerda, dat het in haar bedoeling lag na de inwijding van de kapel haar activiteiten voort te zetten. Zij voegde daaraan onmiddellijk toe: "Misschien staan ze dan later ook open voor deelname aan het koorofficie". Ook hier werd de hoop op nieuwe roepingen gefrustreerd door de praktijk. Het meisjeskoor groeide uit tot een gemengd koor van jongeren en volwassenen, waarin ook een aantal zusters meezingt. Later werd nog een kinderkoor opgericht, dat als toevoer voor het 'grote' koor moet dienen. Het eerste staat onder leiding van een zuster, het laatste wordt aangevoerd door een lekedirigent.

H

et onderscheid tussen koorzusters en lekezusters werd in de periode van de omwentelingen, zoals elders, opgeheven. In het verwante Belgische klooster, waar destijds nog een deel van de bidzusters van adellijke herkomst was, kwam men al eerder daartoe. Misschien stond in Groenewoud, zoals in het begin van deze eeuw, sociale nabijheid formele gelijkheid in de weg. Het is ook voorstelbaar dat de nonnen bij gebrek aan mogelijkheden tot ontplooiing naar buiten toe, behoefte gevoelden de officiële onderschikking van de lekezusters te handhaven. De sinds het begin van deze eeuw nog geringer geworden sociale afstand tussen beide categorieën deed wel de absurditeit van de formele ongelijkheid goed uitkomen. Tegenover de buitenwereld, waarmee men steeds meer in contact trad, was een dergelijk onderscheid niet meer te rechtvaardigen. In 1962 besloot priorin Catharina de kleur van de habijten gelijk te schakelen. In een brief aan de vicaris schreef zij: "Gezien de tegenwoordige tijdsomstandigheden, waarin men steeds meer streeft naar gelijkheid en bovengenoemd verschil van kleding vooral de buitenstaander minder prettig aandoet, zouden wij dit gaarne willen veranderen. Maar, de zwarte habijten moeten wel tijdens de werkzaamheden worden gedragen." In 1966 werden de habijten afgedankt en sinds die tijd dragen de lekezusters, zoals de koorzusters, witte rokken met zwarte sluiers. Het zal geen toeval zijn, dat

Een klooster in Driebergen

198

VU-MAGAZINE — MEI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 216

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's