GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 186

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 186

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

dit kamp die zich verzetten tegen verdere ambitieuze bemande ruimtevaart projecten. Prof. dr. Bleeker van de Stichting Ruimteonderzoek Nederland heeft de "traumatische ervaringen met Spacelab" nog vers in het geheugen. Hij noemt het ruimtelaboratorium een wetenschappelijk zorgenkindje en ziet de "Columbus"-plannen met lede ogen aan. Professor James A. van Allen is verbonden aan de Universiteit van lowa. Allen breekt een lans voor de onbemande ruimtevaart. Volgens hem zullen de kosten van het nieuwe ruimte-station het budget vele malen overschrijden. De bemande ruimtevaart drijft volgens Allen op de glamour en het "quasi-religieuze geloof dat de ruimte voor mensen een natuurlijke omgeving is". Volgens Allen heeft de mens in de ruimte niet zo veel te zoeken. De kosten om de mensen in de ruimte in leven te houden zijn te hoog. De middelen zijn beperkt. Allen ziet ook geen wetenschappelijk belang in bemande ruimtevaart: "In de meer dan achtentwintig jaar sinds de lancering van Sputnik I is de overgrote meerderheid van de wetenschappelijke prestaties in de ruimte afkomstig van onbemande ruimteschepen." Voor veel onderzoek is de aanwezigheid van de mens zelfs een hinderpaal, beweert Allen: "Een niezende astronaut kan een gevoelig gewichtloosheids experiment verstoren. Wolken waterdamp verpesten het vacuüm." Tegenover de argumenten van Allen staan argumenten van andere wetenschappers. Astronomen hebben makkelijk praten. Hun onderzoek, en dat is tot nu toe inderdaad het leeuwendeel van het ruimte-onderzoek geweest, kan heel goed zonder mensenhanden gedaan worden. Andere wetenschappen kunnen het minder makkelijk zonder mensen stellen. De onderzoekers van het Hubrecht Laboratorium hadden veel moeilijkheden gehad als een astronaut de kikkereieren met de hand had bevrucht.

D

at een astronaut in staat is dit soort laboratoriumwerkzaamheden te verrichten bewees Ockels tijdens de laatste Spacelab-vlucht. Hij deed met de hand een extra kikkerei-experiment. Ockels meent dat mensen onontbeerlijk zijn bij het bedrijven van wetenschap in de ruimte. Hij noemt het voorbeeld van een oceanografisch verschijnsel dat ontdekt werd na dat een astronaut, die het mooi vond, het fotografeerde. Ockels: "Daar heb je het grote verschil te pakken tussen een onbemande sateliet, van te voren gepland, en een bemand ruimteschip. Mensen doen dingen omdat ze bijzonder zijn. Je weet van te voren niet wat bijzonder is." Ir. de Hoop ziet de bemande ruimtevaart als een essentiële aanvulling van onbemande ruimte-expedities: "Er is geen controverse tussen bemande en onbemande ruim-

168

tevaart", zegt hij, "Men heeft de inventiviteit van de mens gewoon nodig." Het onderzoek dat biologen, natuurkundigen, materiaalkundigen en gedragswetenschappers naar de ruimte voert is interessant en vaak niet onbelangrijk. De kosten van het experimenteren in de ruimte zijn hoog. De faalkans is groot. Ondanks alle zorg en voorbereiding mislukken experimenten in de ruimte al even vaak als op aarde. Bij het experiment van dr. Vreeburg stond de videocamera niet goed afgesteld. De kikkereieren van dr. Ubbels werden niet bevrucht. Het water-acetonexperiment van dr. Lichtenbelt pakte anders uit dan hij verwacht had. Experimenteren is vallen en opstaan, ook in de ruimte. Iedereen die dat wil ontkennen neemt het Spacelab-project niet serieus. Het ruimtelaboratorium vormt voor een brede groep onderzoekers een nieuwe me-

thode om onderzoek te doen en antwoorden te vinden op vragen die anders vermoedelijk onbeantwoord zouden blijven. Het lijkt onnodig dat de wetenschap zich voor haar onderzoek permanent in de ruimte vestigt. De vraag of op den duur de industrie zich in een ruimte-avontuur zal willen storten is nog onzeker. Het Columbusproject is daardoor een kostbare stap in een onzekere toekomst. De glamour van de bemande ruimtevaart die sinds kort ook Europa in zijn greep houdt zou ons wel eens kunnen verleiden tot een onverantwoord science fictionavontuur. We moeten ons afvragen of het Europese ruimtestation Columbus ons leidt naar ,,de nieuwe wereld" of naar een financieel debacle. D Literatuur: Scientific America! januari 86 "Space Science, Space Teclinology and the Space Station" door James A. van Allen

Het kikkerei-experiment Wetenschappers die experimenten willen doen in Spacelab moeten zich soms in vreemde bochten wringen om aan de strenge regels te voldoen. Een goed voorbeeld is het Utrechtse kikkerei-experiment. Het experiment van het Hubrecht Laboratorium moest worden geautomatiseerd en worden ingepast in een bijzonder klein volume (80 bij 44 bij 20 mm). Boven in het experimenteerdoosje bevindt zich een micro-chip die het experiment stuurt. Het experiment zelf speelt zich af in zes buisjes. In ieder buisje is een zuigertje aangebracht dat door een veer omlaag gedrukt wordt. De zuigertjes worden door nylondraadjes omhoog gehouden. Op een van te voren bepaald ogenblik laat de chip met behulp van een gloeidraadje het nylondraadje doorbranden, zodat het zuigertje het buisje leegdrukt. In de bodem van de container zijn kanaaltjes gemaakt die de vloeistoffen van

het ene buisje naar het ander buisje voeren. Het experiment begint met het doorprikken van het zakje met zaadcellen in buisje 2. Vervolgens wordt de waterige oplossing uit buisje 1 in buisje 2 leeggedrukt. De zaadcellen in buisje 2 worden hierdoor geactiveerd. Nu spoelt het water uit buisje 3 de geactiveerde zaadcellen naar buisje 4. De eicellen in buisje 4 worden daardoor bevrucht. Na de bevruchting worden de eicellen schoongespoeld door de vloeistof uit buisje 6. In de nieuwe vloeistof kunnen de bevruchte cellen zich ontwikkelen. Na een bepaalde tijd wordt de ontwikkeling van de embryo's onderbroken door uit buisje 6 een fixerende vloeistof die uit buisje 4 wordt geperst op te slaan boven de zuigertjes in buisje 1,2, 3, 4 en 5. Een kompaktere uitvoering van het experiment is niet denkbaar. De biologen hadden liever gezien dat het experiment gewoon met de hand uitgevoerd had kunnen worden.

VU-MAGAZINE — MEI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 186

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's