GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 165

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 165

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

men de emoties nog enigszins kan begrijpen. Tijdens een discussie over het onderwerp in de Nieuwe Kerk in Amsterdam mengden voor- en tegenstanders zich zelfs nog met zo'n enthousiasme in de strijd dat men zich kon afvragen of zij soms persoonlijk aandelen hadden in de onderneming. Voor de genoemde avond waren twee sprekers uitgenodigd. Prof. dr. J. M. Hemelrijk, hoogleraar klassieke archeologie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het Allard Piersonmuseum, wees er in zijn speech vooral op dat men weliswaar zijn twijfels kan hebben, vanuit een hedendaags gezichtspunt, aan de daad van Lord Elgin, maar dat men zeker niet kan spreken van een gewetenloze kunstroof. Prof. Hemelrijk hield zich op de vlakte over de eventuele teruggave van de sculpturen. Hij meldde slechts de kwetsbare staat van de fel bevochten erfenis en de slechte omstandigheden op de Acropolis op dit moment. De tweede spreker van die avond was A'. Tummens, lid van de Eerste Kamer en rapporteur voor de Raad van Europa over de zaak van de Elgin Marbles. Hij toonde zich een voorzichtig voorstander van de teruggave en heeft in die zin ook gerapporteerd aan de Raad van Europa. Tegenstanders veegden die avond de vloer aan met het nationalisme van de Grieken. De klassieke oudheid en de materiële resten daarvan werden tot een mondiale erfenis gebombardeerd en over de Grieken en hun vermogen om voor de uit hun land afkomstige stenen te zorgen werd kleinerend gesproken. Er werden voorwaarden bedacht die aan de Grieken gesteld moesten worden, zo men überhaupt al over teruggave wilde nadenken, en sommigen meenden zelfs dat men de Engelsen diep dankbaar moest zijn dat zij de stenen zo goed bewaren. Een dergelijke agressieve toon draagt niet bij aan een vruchtbare discussie op dit gebied. Men zou de angst van de tegenstanders van teruggave misschien kunnen verklaren door te bedenken dat velen van hen werken in musea of door wetenschapelijk werk betrokken zijn bij voorwerpen die afkomstig zijn uit gebieden buiten West-Europa. Zouden eenmaal enkele voorwerpen worden teruggegeven dan loopt men de kans dat er meer claims gelegd gaan worden van de landen waar de voorwerpen die nu onze musea vullen vandaan komen.

D

e avond in de Nieuwe Kerk werd georganiseerd ter gelegenheid van een tentoonstelling over de restauratiewerkzaamheden op de Acropolis, die in de kerk gehouden werd. Griekenland heeft de tentoonstelling samengesteld als een soort propaganda en de Griekse minister van cultuur kwam zelf naar Nederland om het positieve beeld van de zorg voor het verle-

VU-MAGAZINE — APRIL 1986

den, die de tentoonstelling wil geven, te ondersteunen. In Griekenland is 1986 uitgeroepen tot het jaar van de archeologie en de catalogus die bij de tentoonstelling hoort, toont dat de Grieken serieus aan het werk zijn om de Acropolis te beschermen en te behouden. De stand van zaken is daarbij wel dat de meeste beelden verplaatst moeten worden naar het museum dat op de Acropolis is gecreëerd. De buitenlucht is te zeer vervuild en zelfs binnen kunnen niet alle beelden staan. Sommigen moeten in speciale vitrines met een speciale regulatie van de atmosfeer. De zorgvuldige bestudering tijdens de archeologische werkzaamheden heeft de laatste jaren een schat aan nieuwe gegevens over het ontstaan van de Acropolis aan het licht gebracht. Alleen voor het verkrijgen van deze nieuwe kennis zijn de opgravingen zeer de moeite waard. Immers er zijn weinig plaatsen waar men meer kan leren over de hoogtepunten van de Griekse beschaving uit de oudheid. Al deze acties zijn voor Griekenland, nu niet bepaald het rijkste land van Europa, niet op te brengen. Tenslotte wordt men in Griekenland niet alleen geconfronteerd met de zorg voor de Acropolis, maar wordt er nog iedere dag nieuw archeologisch materiaal gevonden, vaak door toevallige voorbijgangers of boeren die hun land bewerken. Ingrijpen is dan nodig, wil men het gevondene en de kennis die de vondst vertegenwoordigt niet verloren laten gaan. Griekenland moet daarbij een beroep doen op fondsen uit het buitenland. Daardoor doet de situatie zich voor dat men aan de ene kant tegenspreekt dat de 'Elgin Marbles' een internationale erfenis vertegenwoordigen, die dus net zo goed in Londen als in Griekenland bewaard kan worden, maar aan de andere kant wel gebruik maakt van dat internationale verantwoordelijkheidsbesef om fondsen en vrijwilligers te werven. Griekenland zit wat dat betreft in een pat-stelling, waar het niet makkelijk uit zal komen. De roof van kunstschatten in tijden van oorlog of in een koloniaal verleden heeft de laatste tijd de aandacht van zowel het grote publiek als van wetenschappers en museummensen in de westerse wereld. Het valt te verwachten dat de vraag van Derde Wereldlanden om teruggave van hun spullen de komende decennia steeds groter zal worden. Griekenland is nu al zo rijk dat het een dure reizende tentoonstelling kan betalen en bovendien speelt het sterke kaarten uit. Een land als Egypte heeft momenteel nog andere zorgen en beperkt zich tot het goed regelen van die zaken die nu gevonden worden. Als men daar gaat denken aan het terugvragen van het geroofde, kan men echter nog heel wat problemen verwachten.

H

et blijft de vraag in hoeverre een land aanspraak kan maken op zaken die er ooit op legale, half-legale of illegale wijze zijn weggehaald. Internationaal denkt men nog niet aan het stellen van normen, omdat de westerse landen voorlopig nog zoveel mogelijk de claims in de kiem smoren. Het zal trouwens ook moeilijk zijn om te bepalen wat eventueel wel en wat absoluut niet teruggegeven kan en moet worden. Waar gepraat wordt over de retournering van de 'Elging Marbles' komen ook steeds discussies op gang over de voorwaarden die men moet stellen. Het lijkt vanuit het gezichtspunt van wetenschappers niet onredelijk om van het land waar men een voorwerp, waarvoor soms eeuwen lang goed gezorgd is, aan terugzendt mag verwachten dat het na aankomst met dezelfde goede zorgen zal worden omringt. De gedachte dat iemand die de moeite neemt om zijn erfenis terug te vragen vanzelf wel goed zal zijn voor dat stukje levend verleden, is naïef. Vaak zullen namelijk andere motieven dan alleen nationalistische sentimenten en belangstelling voor de wetenschap de boventoon voeren. Men hoel maar te denken aan de belangstelling die veel Derde Wereldlanden hebben om het toerisme in hun land te bevorderen. Soms gaat het ook om een gedeeld verleden. Bij de 'Elgin Marbles' is hier al een beetje sprake van. Op de eerste plaats zijn deze stenen Grieks en vertegenwoordigen een stuk Griekse cultuur. Niemand zal echter ontkennen dat de Griekse cultuur van belang is geweest voor heel Europa. Nu is dat geen reden om het bezit van de stenen te claimen, maar als voorwerpen die nu al anderhalve eeuw in Engeland tentoongesteld worden, hebben zij hun eigen geschiedenis gekregen. Beeldhouwers die het British Museum bezochten lieten zich inspireren, de Griekse bouwkunst heeft zijn invloed gehad in Europa mede doordat men onderdelen van die bouwkunst in westerse musea kon bekijken. Nog moeilijker wordt de situatie als men denkt aan zaken als Indonesische gebruiksvoorwerpen in Nederlandse musea. Een deel van die voorwerpen werd voor Nederlanders gemaakt en door Nederlanders gebruikt. De materialen echter zijn afkomstig uit Indonesië, de makers waren Indonesiërs en de voorwerpen werden daar gebruikt. Wiens culturele erfenis is dat nu? Nu de landen van de Derde Wereld meer aandacht gaan besteden aan hun eigen verleden, het toerisme als bron van inkomsten ontdekken en de waarde van oude kunst meer gaan zien, valt het te verwachten dat er meer vragen om teruggave gaan klinken. Enerzijds zijn de 'Elgin Marbles' uniek en zal de aanpak van deze zaak altijd wel uitzonderlijk blijven, maar anderzijds zal er van de afhandeling van dit geval een precedentwerking uitgaan, die vergaande gevolgen heeft. D

151

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 165

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's