GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 342

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 342

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AFBROKKELING VAN DE STANDENMAATSCHAPPIJ BEGON AAN HET EIND VAN DE I9E EEUW

GertJ, Peelen komst in van grootschalige, industriële produktiemethoden. De tweede leidde via het opkomend liberalisme tot een tot dan toe ongekende mentaliteitsverandering. Tezamen vormen deze twee breekpunten de achtergrond van een ontwikkeling die het begin van het einde betekende voor de traditionele standenmaatschappij.

nu juist dat gehele complex van braafheid, ijver, nederigheid en dankbaarheid, dat de onwankelbare basis moest vormen van de standenmaatschappij. ,,Weest uwe meesteren gehoorzaam" en ,,weest tevreden in den stand, waarin God u plaatste", zo luidde niet voor niets de moraal van deze laatste les die een regent als mr. Jolles de behoeftige kinderen ten afscheid meegaf op die 28e maart van het jaar 1848.

I

'DE STILLE, DEFTIGE KEIZERS GRACHT HEEFT HET VERLOREN TEGEN DE WOELIGE ICALVERSTRAAT' Na een lange periode van maatschappelijke rust en sociale stilstand is de tweede helft van de negentiende eeuw er een vol van rigoreuze veranderingen. In allerlei opzichten — politiek, sociaal, economisch en godsdienstig — doen zich in ons land omwentelingen voor. De industriële en de Franse revolutie doen pas dan de ware omvang van hun invloed gelden. De eerste luidde de op-

n de tweede helft van de negentiende eeuw komt de starre sociale structuur in beweging. De economie biedt nieuwe kansen aan nieuwe mensen. Individuen krijgen ongekende mogelijkheden om de maatschappelijke ladder te beklimmen en tot de kringen der welgestelden en de 'gegoede burgerij' te gaan behoren. Het nieuwe daaraan is vooral, dat deze beklimming op eigen kracht dient te worden ondernomen. Niet langer ligt de kans op een goede sociale positie alleen voor het grijpen voor mensen van de juiste komaf of voor degenen die, maatschappelijk gezien, een profijtelijk huwelijk weten te sluiten. De dan moderne, liberale beginselen benadrukken dat elk individu niet alleen het recht, maar zelfs de plicht heeft om het lot in eigen handen te nemen. Een visie die haaks staat op de mentaliteit die nog de eerste helft van diezelfde eeuw beheerste en die voor bijkans iedereen — rijk èn arm — als hoogste wijsheid gold. De kloof tussen behoeftigen en welgestelden werd namelijk toen nog een 'weldadig verschil' geacht. ,,Want wie zou het, bij ernstig nadenken, kunnen ontkennen, dat dit verschil in rang en stand, dat onderscheid tusschen rijken en armen, in de menschelijke maatschappij onmisbaar is, en allen, tot welken stand in de wereld wij ook behooren, ook daarvoor verpligt zijn dank te weten aan den alleen wijzen Beschikker van ons lot. Laat ons, door eene andere maatschappelijke orde te willen invoeren, niet wijzer trachten te zijn dan God." Maar blijkbaar zag men het gevaar van zo'n andere maatschappelijke orde al wel op de loer liggen... Het is niet zonder betekenis dat deze gloedvolle woorden werden gesproken door een curator, mr. J. A. Jolles, van de Amsterdamse 'stadsarmenscholen', bij gelegenheid van de diploma-uitreiking aan leerlingen van de hoogste klas. Want het voornaamste doel van het armenonderwijs, en het belangrijkste dat de leerlingen daarin kregen bijgebracht, was

De Amsterdamse Brouwersgracht tussen I860 en 1870. Rechts de zogeheten 'soeploods' met de veelzeggende geveltekst: "Aan de weldadigheid gewijd"

o'n dertig jaar later zou die gedachte al veel minder vanzelfsprekend blijken te zijn. Gesteund door een economische opleving, aangewakkerd door een toenemend vooruitgangsgeloof en gepropageerd vanuit de liberale gedachte dat individuele lotsverbetering uiteindelijk de vooruitgang van een gehele samenleving kan betekenen, ontstond een nieuwe mentaliteit die de traditionele en exclusieve machtspositie van de hoogste standen uiteindelijk danig zou gaan aanvreten. Zo kon het gebeuren dat de Amsterdammer Salomon Blitz Azn, in 1865 nog een bakker zonder aanzien en van zeer eenvoudige afkomst bovendien, die niet eens genoeg geld bezat om z'n trouwerij te betalen, in het diamantvak fortuin maakte en in 1884 tot het selecte groepje der meest welgestelde Amsterdammers behoorde. Deze Salomon Blitz vormde in het bewuste tijdvak bepaald geen uitzondering meer. Maar gemakkelijk zullen hij — en hij dan vooral ook vanwege zijn joodse afkomst —en zijn medebeklimmers van de maatschappelijke ladder het niet gehad hebben. Want zonder slag of stoot gaf de traditionele Amsterdamse toplaag van kooplieden, bankiers en magistraten de buitengewone machtsposities en bijbehorende privileges die zij bezaten niet prijs. Ook al werden zij in welstand ingehaald door dergelijke nouveaux riches, de kringen waar de traditionele elite zich vermaakte en waar bij voorbeeld de huwelijken tussen de gegoede zonen en dochters werden gesmeed, bleven angstvallig gesloten voor deze parvenu's. Niettemin kwam het eind van hun uitzonderingspositie onherroepelijk in zicht. Hoe heeft dit proces zich kunnen ontwikkelen? Welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld? En wat is de uiteindelijke betekenis geweest van deze ingrijpende veranderingen? Over deze en aanverwante vragen heeft de historica Boudien de Vries zich jarenlang gebogen. Zij onderzocht de sociale structuur en de veranderingen daarin, zoals het Amsterdam van de tweede helft van de negentiende eeuw die te zien heeft gegeven. Onlangs promoveerde zij aan de rijksuniversiteit te Utrecht op de resultaten van dit onderzoek, die zij bundelde in een lijvig rapport getiteld 'Electoraat en elite; Sociale structuur en sociale mobiliteit in Amsterdam 1850-1895'. Het proefschrift laat zien hoe, in betrekkelijk korte tijd, economische en sociale factoren korte metten maakten met een traditie van eeuwen.

Z

ij die zich heden ten dage druk maken over de toenemende bedreiging van de privésfeer der staatsburgers in onze computergestuurde tijd, zullen niet dan met verbijstering kennisnemen van de historische navorsingen van deze jonge promovenda. Want niets is veilig en geen privé-omstandigheid heilig voor een gedreven geschiedkundige als mevrouw De Vries. Het lijkt echter alleszins vergeeflijk tegen de achtergrond van het feit dat het allemaal lang geleden is en de betrokkenen zonder uitzondering zijn overleden. En bovendien vormen de gedetailleerde doorkijkjes die deze werkwijze oplevert van het wel en wee dat de met naam en toenaam genoemde negentiende-eeuwers in hun dagelijks leven ondergingen, zonder meer smakelijk leesvoer. Uit allerhande archieven, registers en akten kan in ieder geval een vrij complete reconstructie worden vervaardigd van het doen en laten van onze voorzaten, hun bedoening, bezittingen, woonomstandigheden, welstand en levensstijl. Zo verschijnt bij voorbeeld ene Jan Lubertus Neuteboom in

Z

;g O g •^

301

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 342

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's