VU Magazine 1986 - pagina 153

Uit deze grafieken over de sterfte aan kanker in de VS valt duidelijk af te lezen dat maagkanker bij zowel mannen als vrouwen veel minder voorkomt. Verbeterde voedselgewoonten zijn hier ongetwijfeld debet aan. De daling in het aantal sterftegevallen aan baarmoederkanker bij vrouwen is waarschijnlijk te danken aan een betere hygiëne. Opvallend is de stijging van het aantal dodelijke slachtoffers aan longkanker. Wanneer men zich voorstelt hoe de opgaande lijn bij vrouwen er over dertig jaar uit zal zien, dan zal deze de huidige lijn bij de mannen niet veel ontlopen. In de Verenigde Staten is longkanker in 1985 voor het eerst een belangrijker doodsoorzaak dan borstkanker. Vrouwen zijn steeds meer gaan roken; iets dat, zo meent men, wordt veroorzaakt door de emancipatie. Want roken is in zekere zin een symbool voor de gelijkheid van de geslachten, het onderdrukt de eetlust (en bevordert dus het slankheidsideaal) en het schijnt te helpen tegen depressies, iets waar vrouwen meer last van hebben dan mannen. Maar of roken daarvoor nu de oplossing is?

ziet de kans op kanker een aantal maal vermenigvuldigd. Uiteindelijk sterven in ons land 12.000 mensen per jaar aan longkanker. Men verwacht dat een vermindering van het aantal rokers op de lange termijn een vermindering van het aantal gevallen van longkanker tot gevolg zal hebben. Daar zullen nog wel enkele tientallen jaren overheen gaan omdat kanker zich vaak pas na tien tot twintig jaar openbaart. Bij maagkanker heeft dat proces zich al eerder in gang gezet. De laatste dertig jaar valt er een sterke afname te constateren van het aantal maagtumoren. Waarschijnlijk komt dit door het toenemend gebruik van koelkasten. Vroeger conserveerde men het voedsel namelijk door het in te pekelen met zouten zoals nitriet. Men weet inmiddels dat dit kankerverwekkende produkten deed ontstaan. In Japan, waar men voedsel wel op deze wijze conserveert, komt maagkanker nog veel voor. Per jaar eist kanker 32.000 levens in Nederland. Het blijkt echter vooral een ouderdomsziekte te zijn. Van de 32.000 is bijna 40 procent ouder dan 75 jaar, bijna 30 procent is tussen 65 en 74 jaar, tussen de 45 en 64 bedraagt dit percentage 26, en 4,5 procent is jonger dan 44 jaar. Bij uitsplitsing naar soorten kanker blijken grote verschillen te bestaan tussen mannen en vrouwen. Zo is longkanker de soort die bij mannen het meest voorkomt (106 sterfgevallen per 100.000). Bij vrouwen is dat borstkanker (40 op 100.000). Verder komt bij vrouwen ook veel kanker voor bij de voortplantingsorganen zoals baarmoeder en baarmoederhals, en de eierstokken. Bij mannen is prostaatkanker na longkanker de belangrijkste doodsoorzaak. Voorts valt er, naast de daling van het aantal gevallen van maagkanker, ook een afname van baarmoederhalskanker te constateren. Een sterke stijging valt er niet alleen te zien bij longkanker, maar ook bij kanker aan de alvleesklier, blaas, en nieren. Opvallend is dat deze stijging zich alleen bij mannen voor doet, hetgeen de vraag opwerpt of wellicht andere levensomstandigheden van mannen (meer werk buitenshuis en vaak in een omgeving waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt) hiertoe bijdragen.

e vraag naar de oorzaken van kanker is altijd gevaarlijk omdat het vaak lijkt alsof men het had kunnen voorkomen. Veel kankerpatiënten krijgen dan direkt na het slechte bericht het gevoel 'had ik maar beter...'. Hoewel het zeker zo is dat bepaalde zaken de kans op kanker aanzienlijk vermeerderen, is er absoluut geen sprake van een direkt verband. Wie jaren achter elkaar twee pakjes per dag rookt hoeft helemaal geen longkanker te krijgen, en wie nooit gerookt heeft kan evengoed door deze ziekte worden getroffen. Er zijn wel bepaalde omstandigheden die de kans op kanker verkleinen, en voor zover men daartoe in staat is, is het natuurlijk altijd raadzaam dit soort adviezen na te volgen. Overigens verschilt men ook in de medische wetenschap nog wel van mening over het nut van een bepaalde leefwijze in verband met het voorkomen of zelfs genezen van kanker. Bekend is de diskussie rond de Vlaardingse arts Moerman. Deze heeft een dieet ontwikkeld dat kanker — ook in een laat stadium — zou genezen. Hij stelt dat kanker te wijten is aan een ontsporing in de ademhaling van de cel. Om de stofwisseling gezond te houden, zou men dagelijks citroenzuur, ijzer, jodium, zwavel en de vitaminen A, B, C, en E tot zich moeten nemen. De arts dr. M. Sluyser, werkzaam bij het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, schrijft in zijn boek Veertig procent geneest, dat Moerman zijn theorie bewijst met een van zijn postduiven. Een jongetje bracht hem eens een zieke duif met een kankergezwel. Hij haalde met een injectiespuit wat kankercellen uit de tumor en spoot deze in bij een van zijn eigen postduiven. Het resultaat van deze aktie was dat de zieke duif dood ging en de gezonde

D

VU-MAGAZINE — APRIL 1986

139

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen