GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 154

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

conventioneel en curieus heten. Hij is daarin dichter, essayist en bioloog, en dat liefst allemaal tegelijk. Het geldt ook weer zijn jongste boek, IVaf kunnen wij van rijke mensen leren?, dat onlangs bij Van Oorschot verscheen en een gerenommeerd literatuurcriticus de kreet ontlokte, dat dit qua samenstelling één van de merkwaardigste bundels was die hij in tijden had gezien. Merkwaardig dan vooral omdat het boek zowel gedichten, aanzetten tot verhalen en dagboeknotities, als essays, kunstkritieken en biologische observaties bevat. Merkwaardig echter ook vanwege het op prikkelende wijze dooreenmengen van genres en de schijnbaar volstrekt vrije loop die hij zijn gedachten en, in het spoor daarvan, zijn pen laat.

H

et zal alles te maken hebben met het feit dat Hillenius een vurig pleitbezorger is van 'slecht geïsoleerde hersenafdelingen' en een fervent tegenstander van 'vakidioten' van welke soort dan ook. Wat hem namelijk bovenal intrigeert zijn de ongekende mogelijkheden van de menselijke hersenen om vrijelijk te associëren en van de hak op de tak te springen. Hillenius lijkt zelf het prototype van de kunstenaar die deze mogelijkheden ten volle wenst te benutten. Het resultaat is dat zijn speelsigheden prikkelen tot tegenspraak en niet zelden polemieken uitlokken. Hij lijkt daar soms zelfs bewust op uit. Hillenius ontkent het allemaal niet. Tijdens het vraaggesprek hoort hij, een spotlachje rond de lippen, de stellingen rond de verwarring die hij kennelijk oproept, geamuseerd aan. "Het overspringen van vonken tussen de verschillende

'Kunst is ondermijning van de neiging tot gelijkheid, tot confornnisme, en helpt daarmee de dag uit te stellen waarop we elkaar allemaal de hersens inslaan.'

Foto Kees C. Keuch, AVC/VU

hersenafdelingen, zoals ik ze gemakshalve dan maar aanduid, zie je vooral bij het dichten. Je schrijft soms een gedicht waarin je pas achteraf ziet hoe de elementen in elkaar overlopen, die dat normaal gesproken niet zouden moeten doen. Dat moet dan waarschijnlijk gebeurd zijn doordat de hersens onvoldoende geprogrammeerd waren. Ik denk namelijk dat de hersens in principe als een computer werken, maar dat de isolatie tussen, zeg maar, de verschillende 'databestanden' niet afdoende geregeld is. Maar dat is tegelijkertijd wél de basis van de creativiteit. Daar ben ik van overtuigd. Het grappige is nu dat ook de evolutie alleen maar bestaat dankzij het feit dat de reproduktie van de genen zo onvolkomen is. Dat veroorzaakt fouten die meestal medogenloos door de natuur worden afgestraft. Sommige fouten blijven echter bestaan. Maar alleen al het feit dat ze bestaan betekent, dat ze kennelijk een functie vervullen met betrekking tot het voortbestaan van de soort. En dat geldt dan zowel voor aanvankelijke fouten in de genen, als voor de slechte isolatie tussen hersenafdelingen, en bijvoorbeeld óók voor een meestal negatief gewaardeerde menselijke eigenschap als slordigheid." Die fouten hebben hun nut bewezen en zijn daarom blijven voortbestaan. "Precies! Die slechte isolatie en ook slordigheid moeten wel functioneel zijn, anders bestonden ze niet!"

HARMONIE van een hand grind wild weggeworpen raakt soms een kleine steen de roos de rest wordt niet gezien blind is natuur (uit: Wat kunnen wij van rijke mensen leren?)

S

lordigheid brengt Dick Hillenius, misschien wel om die reden en in ieder geval zónder aanwijsbare schaamtegevoelens, persoonlijk in praktijk. Die indruk wordt althans gewekt door de staat waarin zijn werk.-'•, . . kamer, in een van de oude pandjes aan de rand van het Amsterdamse Artis, zich bevindt en door de volstrekt ontoegankelijke opeenhoping van boeken en paperassen, over en door elkaar heen, op zijn bureau. Ten overvloede wijst hij er tijdens het gesprek naar, met een weids gebaar en een schaterlach die een flinke dosis zelfspot verraadt. Geen wonder dat één van de hoofdstukken uit De hersens een eierzeef'De functie van slordigheid, de zucht naar synthese' als titel draagt. In dit essayeind vorig jaar als

lezing te Groningen gehouden - beschrijft Hillenius het onderscheid tussen "de splijtende, polariserende werking van de wetenschap" en "de verzoenende, promiscue paarlust van de kunstenaar", en werkt hij de koppeling tussen creativiteit en slordigheid nader uit. Slordigheid, schrijft hij in dat hoofdstuk, heeft met grenzen te maken. "Nette mensen eerbiedigen grenzen, bewaken grenzen; slordige mensen zien de grenzen niet altijd." En: "Het is duidelijk dat ik mijn heil wat betreft synthesen verwacht van slordige mensen." Want: "slordigheid leidt al of niet gedwongen tot creativiteit, en creativiteit - het opvreten van wat vreemd is en omzetten tot wat eigen is - is de metafoor voor leven." Slordigheid vergroot bovendien de kans op toevallige ontdekkingen die later uiterst vruchtbaar blijken te zijn, zoals dat ene steentje uit een handvol de roos raakt. En daarvan zijn de voorbeelden met name in de wetenschap legio, aldus Hillenius. Alleen daarom al vindt hij het onderscheid dat, onder politieke druk, in toenemende mate wordt gemaakt tussen 'relevant' en 'irrelevant' onderzoek onzinnig en zelfs verwerpelijk. Hillenius: "Als de kereltjes die dit soort dingen bedenken ook maar iets van de geschiedenis van de wetenschap zouden afweten, zouden ze inzien dat vrijwel niets in de wetenschap door gericht zoeken.is gevonden."

A

lles hangt met alles samen; een waarheid als een koe die in het denken van de dichter, essayist en bioloog Dick Hillenius nieuwe dimensies lijkt te krijgen. Het geldt namelijk niet alleen zijn pogen om als kunstenaar 'synthetiserend' bezig te blijven en zijn, onlosmakelijk daarmee verbonden, sterk associatieve manier van denken en schrijven, het geldt vooral ook het feit dat onder de oppervlakte van al wat hij schrijft een rode draad te bespeuren valt die de op het oog sterk uiteenlopende thema's met elkaar verbindt en ze tot één kernthema doet samensmelten. Zo lijkt de inhoudsopgave van Wat kunnen wij van rijke mensen leren?in eerste instantie op het rommelig allegaartje uit een letterkundige winkel van sinkel. Het antwoord op de vraag naar het onstaan van de kikker wordt gevolgd door een aanval op Karel van het Re-

VU-MAGAZINE - APRIL 1987

ve's "duidelijke, begrijpelijke onzin" over Evolutie; be- Slordigheid verschouwingen over Nabokov, Rostand en Chris van Geelgroot de kans op toevallige ontdekworden voorafgegaan door een verdediging van de stel- kingen die later ling dat toeval niet bestaat; een fatamorganatische sala- uiterst vruchtbaar: mander vind een plaatsje naast een beschouwing onder blijken te zijn. Foto Kees C. de titel 'Reizen is ellende'. Keuch, AVC/VU Wie het boek van kaft tot kaft heeft doorgewerkt - en dat is, dankzij de prikkelende en toegankelijke schrijfstijl van Hillenius, geen zware opgave - weet dat schijn bedriegt. Wat voor zijn favoriete diersoort geldt,' geldt voor Hillenius: hoe onbeperkt de mogelijkheden van de kameleon ook lijken om van uiterlijk te veranderen, het blijft welbeschouwd dezelfde kameleon. In al die zonder uitzondering korte stukjes ("Ik heb als gewoonlijk geen zin om meer op te schrijven dan ik me herinner.") toont Hillenius zich namelijk een vurig pleitbezorger van verscheidenheid en ongelijkheid. Als Sint Joris tegen de draak voert hij - soms uitdrukkelijk maar meestal onderhuids - de strijd tegen de ideologen van de gelijkheid en het grote platmaken. En hij schroomt niet om de argumenten die hij daarbij als wapens hanteert, letterlijk overal vandaan te slepen, hoewel de biologische in dat arsenaal vanzelfsprekend veruit in de meerderheid zijn. "De gloeiende kwestie waar ik me als bioloog en cultureel amateur van tijd tot tijd om bekommer is die van de elite", schrijft Hillenius in Wat kunnen wij van rijke mensen leren?, "van de gelaagdheid van onze cultuur, van het verschil in waardering voor de verschillende lagen, van de natuurlijke ongelijkheid en de jaloerse haat der idealisten tegen alles wat uitsteekt." Ongelijkheid en dus elitevorming en hiërarchie zijn absolute voorwaarden voor cultuuroverdracht. Overdracht van cultuur - en daaronder verstaat Hillenius al wat de mens pas na de geboorte aan bagage meekrijgt - vindt namelijk per definitie plaats van hoog naar laag. Immers: "Informatie gaat net zo min als water tegen de helling op." En: "Niemand neemt iets van een ander aan die hij op dat gebied niet als autoriteit beschouwt." Ergeren doet Hillenius zich daarom vooral aan het eigentijds geweeklaag over de drang tot wedijveren en onze competitiemaatschappij. Wedijver, aldus Hillenius, "is niets anders dan de zeef die je helpt je plaats te bepalen." Gelijkheid, in de zin van uniformiteit en het ontbreken van rangorde, blijkt, afgezien van de onmogelijkheid tot cultuuroverdracht, levensgevaarlijk voor iedere diersoort, inclusief de mens, zo betoogt Hillenius in dit hoofdstuk over elite en de functie van ongelijkheid. En dat gevaar heeft dan vooral te maken met de 'bevolkingsdichtheidsdrempel' die iedere soort kenmerkt; het absolute aantal exemplaren van één soort per oppervlakte-eenheid. Wordt die

'Als een individu zich anders kleedt, vindt de goegemeente dat hooguit belachelijk. Zodra een groep zich anders kleedt wordt het bedreigend en zal agressie het onvermijdelijke gevolg zijn.' 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's